Algemeen

De etnische zuivering van Palestina volgens Ilan Pappe (deel III).

Uit: Meervoud nr. 298, september 2024.
Door: Paul Bekaert.

Paul Bekaert was advocaat van 1972 tot 2024.Hij was tevens advocaat bij het Internationaal gerechtshof in Den Haag. De laatste decennia bezocht hij zes maal op rij als waarnemer van schending van mensenrechten de bezette Westelijke Jordaan oever, Oost-Jeruzalem ,Gaza en Israël. Hij sprak met een overlevende Palestijnse vrouw, verdreven in 1948. Hij trok in Israël naar de plaatsen waar Palestijnse dorpen en stadsdelen tijdens de etnische zuivering werden vernietigd. Dit artikel is het laatste van drie waarbij hij het boek van Pappe samenvat en een link legt naar de oorlog in Gaza.

De escalatie van zuiveringsoperaties : juni-september 1948.

De inval van de Arabische landen, het Arabisch Legioen, en de wapenbestan-den was geen beletsel om de etnische zuivering verder te zetten. De Israëli’s gingen onverminderd door met het ver-moorden, opsluiten of verdrijven van Pa-lestijnen, velden platbranden, plunde-ren ,opblazen of slopen van woningen. Op die manier werd elke terugkeer voor-komen. Huizen en velden werden enkel gespaard voor Joden die ze inpalmden. Nu staken zij nog een tandje bij : voor-taan bombardeerde hun pas opgerichte luchtmacht de geviseerde dorpen en ste-den. Als een ziedende en aanwakkeren-de storm spaarden de Israëlische troe-pen niemand meer in hun destructieve geestdrift. Zij plunderden de geldsommen van de banken van de “Arabieren” en legden beslag op citrusplantages en an-dere bezittingen. Tijdens het eerste be-stand in de Israëlisch-Arabische oorlog, dat inging op 8 juni 1948 voor de duur van vier weken, begon het Israëlische leger met de ”grondige vernietiging van een aantal ontvolkte dorpen. Zij werden van de aardbodem weggevaagd tegen de tijd dat het bestand ten einde liep op 8 juli 1948. Dankzij de afwezigheid van de Arabische reguliere troepen lag de weg naar Galilea wijd open voor een Israëlische aanval. De weerstand van de bewoners was voor het Israëlische leger aan-leiding om nog wreder te keer te gaan. Hoe meer voortgang hun troepen boek-ten, hoe meer zij bereid waren naar standrechtelijke executies en andere middelen te grijpen om de verdrijvingen uit te voeren. Qaqun was een verzetshaard van Palestijnen en Arabische strijders. Het opperbevel lanceerde een ope-ratie tegen het dorp en introduceerde weer een ander Hebreeuws synoniem voor “zuivering”. Eerder al gebruikten de leiders van de zuiveringsoperatie de woorden “tihur” en “biur”.Nu kreeg de Alexandronbrigade de opdracht een “schoonmaak”-operatie te houden (“nik-kuy”) weer een term die aansluit bij de aanvaarde, internationale definitie van etnische zuivering.

De bestanden die er geen waren

Op 8 juli 1948 was het eerste bestand af-gelopen. Een tweede bestand ging in op 18 juli. Deze data waren misschien mijl-palen voor de echte oorlog maar onbe-duidende data voor de zuivering. Het bleek wel eenvoudiger om tijdens de ech-te gevechten grootschalige zuiveringso-peraties uit te voeren. Israël deed dat tussen de twee bestanden door de inwo-ners van de steden Lydd en Ramla te verdrijven, bij elkaar zeventigduizend mensen. Na het tweede bestand hervat-te zijn leger grote verdrijvings-,deportatie- en ontvolkingsoperaties in het Noorden en het zuiden van het land. De operaties heetten “Politieman”, “Dani”, en “Palm-boom”. Het gebied rond Nazareth en “Ci-pres” in deJordaanvallei werd tijdens de operatie “Palmboom” gezuiverd. Brigade zeven had de leiding. In veel van de aan het licht gekomen mondelinge overleveringen van de Palestijnen komen nauwelijks namen van de brigades voor maar Brigade Zeven wordt keer op keer genoemd in combinatie met kwalificaties “Israëlische terroristen” en “barbaars”. Met “operatie Politieman” namen de Israëli’s zes dorpen onder handen, die verzet boden. Vrouwen en kinderen van Tirat waren al eerder gedeporteerd naar de Westelijke Jordaanoever. Op 16 juli trokken elite-troepen het dorp binnen om het van de kaart te vegen, net als Kfar Lam. Ayn Hawd werd ontruimd en kreeg een Hebreeuwse naam. Joodse kunste-naars vestigden er een kunstenaars-dorp. Nog drie andere dorpen ondergin-gen het zelfde lot. In Izjim lieten de troe-pen na bombardement tweehonderd do-den achter waaronder heel wat burgers. Op 26 juli liet de Israëlische luchtmacht een voltreffer vallen in een menigte die bijeen waren gekomen in Ayn Ghazal om het einde van de ramadan te vieren. Ter plaatse executeerde het leger verdachte Palestijnen standrechtelijk. Jaba, een andere verzetshaard, onderging die zelf-de dag een soortgelijk lot. Operatie “Da-ni” was een onschuldig klinkende naam voor de aanval op twee Palestijnse ste-den Lydd en Ramla die ongeveer halver-wege Jaffa en Jeruzalem liggen. Op 10 juli 1948 wees Ben Gurion Yigal Allon aanals commandant van de aanval, en Yitzak Rabin, latere Nobelprijswinnaar voor de vrede, als tweede man. Na een luchtbombardement trok het leger de stad binnen. Verlaten door vrijwilligers en het Arabisch Legioen zochten de mannen van Lydd, gewapend met een paar oude geweren, hun toevlucht in de Dahamish-moskee, in het centrum van de stad. Na een paar uur vechten gaven ze zich over, om vervolgens in de moskee te worden afgeslacht door de israëli’s. Palestijnse bronnen melden dat in de moskee, en in de straten in de omgeving, waar de jood-se troepen weer een spoor van moord en plundering trokken, 426 mannen, vrou-wen en kinderen werden gedood. In de moskee werden 176 lichamen gevonden. De volgende dag 14 juli gingen de Jood-se soldaten van huis tot huis om de be-woners er uit te zetten. Ongeveer vijftigduizend mensen werden uit de stad naar de Westoever verdreven. 

Op14 juli trok het leger de stad Ramla binnen en begon onmiddellijk een zoek-en-arrestatie-actie waarbij drieduizend mensen werden opgepakt en naar een nabij gelegen gevangenkampen werden overgebracht. Dezelfde dag begonnen ze de stad te plunderen. Yitzak Rabin, later Nobelprijswinnaar voor de vrede, be-schreef hoe Ben Gurion hem eerst bij hem op het kantoor had geroepen om het lot van Lydd en Ramla te bespreken. Het bevel was duidelijk : verdrijven. De over-levende vijftigduizend inwoners van bei-de steden werden gedwongen zonder voedsel of water naar de Westelijke Jor-daanoever te lopen. Velen stierven on-derweg van honger en dorst. Doelwit van Operatie “Palmboom” was Nazareth en de dorpen er om heen. De operatie ging van start op 9 juli. De Arabische bevel-hebber gaf de stad over op 16 juli. In te-genstelling tot andere plaatsen, mochten een aantal inwoners blijven. Anderen hadden minder geluk. Sommigen werden verdreven of gearresteerd, toen inlichtingenofficieren de stad van huis tot huis begonnen te doorzoeken om de mensen op te pakken die op de tevoren vastge-stelde lijst van verdachten en “ongewensten “ stonden. Zij maakten hierbij gebruik van aantekenboekjes gevuld met namen van mensen die mochten blijven omdat ze tot stammen behoorden die met de Israëli’s hadden gecollaboreerd of om een andere reden.

Afronding van de opdracht : oktober 1948-zomer 1949

In oktober 1948 bleven er nog enkel verzetshaarden over in aantal dorpen in het Noorden van Galilea. Deze werden weg-gevaagd tijdens woeste aanvallen met operatie “Hiram”.De naam verwees naar de bijbelse koning van Tyrus de stad, die een van de doelwitten was van het ambitieus en expansionistisch plan : de vero-vering van Opper-Galilea en Zuid-Libanon. Met intensieve artilleriebeschietingen en luchtaanvallen wisten de Joodse troepen beide binnen een paar weken te veroveren. De Israëlische bombardemen-ten waren zwaar en veroorzaakten een aanzienlijke schade in de Palestijnse dorpen. Shmata, Malkyya en Kfar Bir’m werden bezet en verwoest. De Druzen waren bondgenoten van de Israëli’s. Hun aanwezigheid in sommige dorpen voorkwam erger. Niettemin werden veel inwoners omgebracht, honderden in krijgsgevangenschap gezet of verdreven naar Libanon. Het Hebreeuwse woord ”tihur”, ”zuivering” kreeg in oktober in feite nieuwe betekenissen. Het stond nog steeds voor de totale ontvolking en vernietiging van een dorp maar kon nu ook verwijzen naar andere activiteiten, zoals selectieve zoek- en verdrijfoperaties. In Ilabun gaf de Israëlische commandant de overgebleven dorpelingen de schuld van het verminken van twee Joodse lijken. Hij nam onmiddellijk wraak door een aantal jonge mannen neer te maaien voor de ogen van de verbijsterde en gruwende gemeente. De overige dorpelingen werden daarop gedwongen te vertrekken, behalve de mannen van tien tot vijftig jaar die als krijgsgevangenen werden weggevoerd.

Safsaf“ betekent “treurwilg”. Het is de naam van een dorp dat op 29 okober 1948 zwaar gebombardeerd werd. Na de luchtaanvallen vielen Druzen en Israëli’s het dorp binnen. Zij selecteerden zeven-tig bewoners die zij geblinddoekt afvoerden naar een afgelegen plek waar zij hen executeerden. Vier vrouwen en een meisje werden ten overstaan van de dorpsbewoners verkracht. Een zwangere vrouw werd met een bajonet dood gestoken aldus ooggetuigen. Op 31 oktober was Galilea, ooit een vrijwel uitsluitend Palestijns gebied in zijn gehele bezet door het Israëlische leger. Op 28 oktober 1948 viel Dwaymeh ten prooi aan de wreedheden van de Israëli’s. Het bloedbad dat dit er aanrichtte was een van de laatste in en lange rij. (zie onder) Om te vermijden dat bewoners zouden terug ke-ren naar hun dorpen verwoestte het leger na hun vertrek systematisch de dorpen. De bewoners van Irqit kwamen na ver-trek terug naar hun dorp. De Israëlische commandant had hen terugkeer beloofd. Hiervan kwam niets in huis. Het leger verdreef hen definitief. Op 28 mei 1951 verklaarde het Israëlisch Hooggerechts-hof de eis van terugkeer van de bewoners gegrond. Het verklaarde de uitzetting onrechtmatig en gaf bevel aan het le-ger de bewoners te laten terugkeren. In september 1951 stuurde het leger een of-ficieel bevel tot ontruiming gedateerd…. 6 november 1948….Het leger legde het bevel van het Hooggerechtshof naast zich neer. Op kerstavond 1951 verwoest-te het alle huizen van het dorp om terug-keer te voorkomen. Het zelfde lot waren deze dorpen Kfar Bir’im en Ghabisiyya beschoren. Ook zij hadden genoegdoe-ning van de rechtbank verkregen. De ver-woesting maakte deel uit van de voortdu-rende strijd van Israël tegen de ‘arabise-ring’ van Galilea. In 1976 noemde de hoogste ambtenaar van het ministerie van Binnenlandse Zaken Israël Koening de Palestijnen in Galilea een “kankergezwel” in Israëls lichaam. De Israëlisch chef -staf Raphaël Eitan sprak openlijk over hen als “kakkerlakken”. Zo noemden de Hutu’s de Tutsis tijdens de genocide in Rwanda. Vanaf november 1948 tot aan de definitieve overeenkomst met Syrië en Libanon in de zomer van 1949 voltooiden de troepen hun zuiveringsmissie met nog meer meedogenloosheid en wreedheid. Nog eens zeventachtig dorpen werden bezet, zesendertig werden er met geweld ontruimd en een geselecteerde groep mensen werden weggevoerd. Hoewel Is-raël de etnische zuivering van Palestina in wezen had voltooid, was dat niet het einde van de ontberingen voor Palestijnen. Ongeveer achtduizend van hen brachten het hele jaar 1949 in gevangen-kampen door, anderen leden onder fysieke mishandelingen in de steden .Grote groepen werden op allerlei manieren gekweld onder het militaire bestuur dat Israël nu over hen uitoefende. De plundering van hun huizen ging door, evenals de confiscatie van hun velden en de ontheiliging van heiligdommen. Israêl ne-geerde hun meest elementaire grondrechten, zoals het recht op bewegingsvrijheid en het recht op gelijkheid voor de wet.


HET BLOEDBAD IN DAWAYMEH

Het dorp Dawymeh gelegen tussen Beersheba en Hebron werd bezet door het 89-ste bataljon van Brigade Acht .Het was gevormd door leden van de Joodse terroristische organisaties Irgun en Lehi.   Hassan Mahmoud Idhebib, de muhktar, zag op 28 oktober 1948 ,een halfuur na het middaggebed, twintig gepantserde voertuigen het dorp binnen rijden. Vol-gens vast gebruik omsingelden de Isra-eli’s het dorp. Ze lieten de oostelijke zijde open met de bedoeling de zesduizend bewoners binnen het uur te verdrijven. Toen dit mislukte, sprongen de soldaten uit hun voertuigen. Ze begonnen in het wilde weg op de mensen te schieten. Velen van hen zochten hun toevlucht in de moskee of in een nabijgelegen grot die Iraq-al-Zagh heette. Toen de muhktar zich de volgende dag terug waagde in het dorp zag hij met afgrijzen stapels lijken in de moskee .Veel andere lijken van mannen, vrouwen en kinderen, onder wie zijn eigen vader lagen verspreid over de straat. Toen hij naar de grot ging vond hij de ingang geblokkeerd door tientallen lijken. Uit zijn telling bleek dat er 455 mensen vermist waren, onder wie ongeveer 170 vrouwen en kinderen. Er waren ook talrijke gewonden. De Joodse soldaten die deelnamen aan het bloedbad rappor-teerden bloedstollende tonelen, baby’s met ingeslagen schedels, verkrachtingen .Bewoners werden levend verbrand na brandstichting of doodgestoken. Dit waren geen verklaringen die jaren later werden afgelegd ,maar ooggetuigenverslagen die binnen een paar dagen na de gebeurtenissen naar het opperbevel werden doorgestuurd. Dit was het eindresultaat van het bevel dat de commandant van bataljon Acht van chef-staf Yigael Yadin had ontvangen : ”Jullie voorbereiding dient psychologische oorlogsvoering te omvatten en “behandeling” (“tipul”) van de burgers als integraal onderdeel van de operatie.”

Palestina is ons onvergetelijke historische thuisland. Alleen al de naam zou ons volk met een wonderbaarlijke kracht aantrekken. Wij zouden daar voor Europa een onderdeel vormen van een vestingswal tegen Azië en een voorpost van de beschaving tegen barbaarsheid.” (Theodor Herzl in “De Jodenstaat” 14.2.1896).

Dit is geen botsing van beschavingen. Dit is een botsing tussen barbarij en beschaving.” (Bejamin Netanyahu in zijn toespraak op het verenigd congres van de VS op 25 juli 2024).

Bron :

PAPPE,I., “The etnic cleansing of Palestine” Oneworld publications,,Oxford, 2006.Vertalingen :

“De etnische zuivering van Palestina”, Omniboek, Kampen 2008.

“De Nakba.De etnische zuivering van Palestina”,Omniboek, Kampen, 2024

Klik hier om een reactie te geven

Leave a Reply

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Laatste Artikelen

Quis autem vel eum iure reprehenderit qui in ea voluptate velit esse quam nihil molestiae consequatur, vel illum qui dolorem?

Temporibus autem quibusdam et aut officiis debitis aut rerum necessitatibus saepe eveniet.

Copyright © 2022 Meervoud.

Naar Boven