Algemeen

Grasduinen in drie decennia Meervoud

U hebt het 300ste nummer van Meervoud in de hand. Bij deze gelegenheid heb ik mezelf de opdracht gegeven om mij enige tijd op te sluiten in onze archieven en mijn herinneringen aan te spreken. In wat volgt tracht ik een beeld te schetsen van onze inhoudelijke bekommernissen door de jaren heen. Wat heeft Meervoud bedoeld met een ‘links Vlaams-nationalisme’? En zijn er in de loop der jaren klemtonen verschoven? Deze bescheiden poging is noodzakelijkerwijs beperkt van opzet. Wie weet zal er nog eens een student of wetenschappelijk vorser een grondiger studie afleveren. Persoonlijk heb ik er niettemin veel plezier aan beleefd om in ons verleden te grasduinen. Ik hoop dat ik u hiervan kan laten meegenieten.

In oktober 1992 rolde de eerste Meervoud van de persen. Het was een uit de kluiten gewassen boreling van 64 bladzijden met een piepjonge Bert Anciaux op de cover. Die was net verkozen tot Volksunie-voorzitter en liet een verfrissend geluid horen dat Meervoud als muziek in de oren klonk. Meervoud-hoofdredacteur Roel van Booitshoecke schreef : “Als Bert Anciaux er in slaagt van de VU een radicale democratisch-nationalistische partij te maken, zonder het Blok achterna te hollen, dan zeggen wij ‘chapeau’. Als de socialisten ophouden met te drummen naar het centrum toe, en zich terug als socialist gedragen, als het even kan als Vlaams socialist, dan zeggen wij ‘pet af’.”

Zoetwaterflaminganten

Meervoud wilde immers, zo stond het in de ondertitel, een “Vlaamsradicaal en progressief” tijdschrift zijn. In die periode vonden we in de groep rond Christian Dutoit de Volksunie eigenlijk maar zoetwaterflaminganten. Het Vlaams Blok had net zijn doorbraak gekend met de fameuze ‘zwarte zondag’ (verkiezingen van 24 november 1991) en bezoedelde met zijn rauwe racistische wereldbeeld de radicale Vlaamse beweging. Om de associatie ‘Vlaamsradicalisme = racisme’ onderuit te halen ontwierp de Gentse Vlaamse beweger en spoorsyndicalist Joost Van Dommele een affiche met Vlaamse leeuw en de slogan ‘Vlaanderen tegen racisme’. De campagne kreeg enige weerklank in de pers maar we beseften dat deze eenmalige actie het tij niet zou kunnen keren. Daarom werd besloten een tijdschrift uit te geven.

Meervoud zou aanvankelijk verschijnen als een driemaandelijks blad van ongeveer 64 bladzijden waarvan een derde binnenlands nieuws en daarnaast een overvloed aan informatie over Baskenland en Ierland en ook over andere volkeren zonder staat binnen en buiten Europa, van de Bretoenen, de Schotten, de Koerden, de native Americans enzovoort. Formeel ontstond Meervoud immers als een samenwerking tussen het Ierlandcmité Vlaanderen en het Vlaams Baskenlandcomité Anai Artea. De bewondering voor Baskenland en Ierland waar het radicale nationalisme ook linksradicaal was, was groot. 

Heel snel werd wel duidelijk dat het niet vol te houden was om een tekstvolume van 2/3 ‘volkeren zonder staat’ aan te houden. Over het binnenland was ook wel heel wat te zeggen. Al na één jaargang werd de periodiciteit op tweemaandelijks gebracht met nummers van ongeveer 48 bladzijden waarvan ¾ binnenlands nieuws tegenover ¼ berichtgeving over Baskenland, Ierland, Friesland, Schotland enz. 

De aanvankelijke positieve belangstelling voor de Volksunie bekoelde al heel snel. Zo schreef Van Booitshoecke al in maart 1993, in een stuk getiteld “de anorexia nervosa van de Volksunie”: “Het ergste bij dit alles is, dat door het geknoei van de Volksunie, elk democratischnationalistisch perspectief ontbreekt. Want voor échte nationalisten is de keuze tussen Volksunie en Vlaams Blok er een tussen pest en cholera. Overstappen naar een andere partij is ook al geen alternatief. Of er nog plaats is voor een radicale, democratisch Vlaamsnationale stroming, zal de nabije toekomst uitmaken. Wij hopen van wel maar de hoop dat de VU of de opvolger ervan die richting uitgaat staat wel op een heel laag pitje. Het had ook anders gekund.” Bij de Volksunie was toen een leegloop bezig richting Vlaamse liberalen die in die periode vervelden van PVV naar VLD.

Baskische club

Deze Van Booitshoecke was overigens niemand anders dan Christian Dutoit die de eerste jaargangen onder een pseudoniem publiceerde. Pas vanaf nummer 23 zou Dutoit zijn eigen hoofdartikelen ondertekenen. Het blad zou vanaf dat moment (januari 1997) ook als maandblad uitkomen. Verantwoordelijke uitgever was van in het begin Geert Orbie uit Dilbeek, toen bijna afgestudeerd als geneeskundige, die als niet weinige generatiegenoten aan het Brusselse SintJanBerchmanscollege flamingant geworden was.

Dutoit zelf had in zijn studentenperiode, eind jaren 1970, begin jaren 1980 – een woelige periode met ook veel Vlaamse agitatie tegen het Egmontpact ook al een tijdschrift “Meervoud” uitgegeven dat toen geheel en al gewijd was aan de strijd van de volkeren zonder staat. Later zou Dutoit onder Mark Grammens voor het Vlaamsprogressieve weekblad “De Nieuwe” werken, maar dat blad is toen ter ziele gegaan. Dutoit zou dan zijn eigen PRbureau starten. Zijn bureau was in het ‘internationaal perscentrum’ waar ook 
Belga en verschillende krantenredacties waren gevestigd. Zo hield hij de vinger aan de pols bij het journalistieke gild en vatte hij ook vriendschap op voor onder meer Belgajournalist Frans Maes die nog tot onlangs een trouwe medewerker van Meervoud is geweest, voornamelijk als boekrecensent maar ook met een aantal bijdragen over de hoofdfiguren van de ‘sociale partners’, die hij voor Belga diende op te volgen.

In zijn nabijgelegen woning aan de mooie Maria Louisasquare werden de plannen gesmeed voor een Baskische club en met een groepje accolieten werden geregeld expedities naar Baskenland opgezet die wel enigszins drank overgoten waren. Zoals ze in Baskenland zeggen : ‘jaiak bai, borroka ere bai’ (‘feesten, ja maar ook ja voor de strijd’). De oudstudiegenoten van Dutoit : Peter PlasHenk Cuypers,Jan Cauwenberghs,Jan Cocle,Joost Vandommele waren van de partij naast de jongere garde met de reeds genoemde Geert Orbie en verder Paul Van Cappellen en ikzelf, Bernard Daelemans.

Reeds vanaf het derde Meervoudnummer zou het blad zich niet alleen ontpoppen als een Vlaamslinks medium maar ook een duidelijke eurosceptische inslag krijgen. In de editie van mei 1993 publiceerde het blad eurokritische bijdragen van Mark Grammens, Antoon Roosens en Jef Turf. Deze drie namen zouden overigens in de toekomst regelmatig opnieuw opduiken in de kolommen van Meervoud. Zeker Antoon Roosens, toen nog voorzitter van het Masereelfonds, zou zowat de goeroe van Meervoud worden op het vlak van macroeconomische analyses. Roosens inspireerde zich sterk op Antonio Gramsci en trachtte het steeds evoluerende kapitalistische systeem helder te analyseren.

Zoals Van Booitshoecke (alias Dutoit) in juni 1994 schreef : “Zowat alle idealen waar onze voorgangers voor streden worden vandaag genekt via ‘supranationale achterpoortjes’, zonder dat er een haan naar kraait of een leeuw naar brult. En dit precies zit ons dwars. Men heeft ons via ‘federalisme’ poberen in te prenten dat Brussel een derde gewest moest worden, men heeft ons via ‘het europa der regio’s willen diets maken dat er ook voor Vlaanderen kruimeltjes zouden vallen van de Europese tafel. Dié rookgordijnen van Maastricht daar geloven wij niet meer in.” Vlaanderen zou zelf als staat aan het Europese concert moeten kunnen deelnemen en dit niet in een Europese federatie maar in een confederale constructie, was toen al het credo van Meervoud, dat een heel dossier samenstelde tegen het Europa van Maastricht, tegen de Europese eenheidsmunt en zo meer. Dit zou een zeer consequente lijn blijven die onder meer door Antoon Roosens’ analyses sterk zou onderbouwd worden. 

Er werd hierboven al even naar Brussel verwezen. Meervoud heeft sinds jaar en dag ten overvloede over de Brusselse politieke actualiteit bericht. Een taak die Bernard Daelemans van in den beginne heeft ter harte genomen, met veel aandacht voor de schendingen van de taalwetgeving en het institutionele debat omtrent Brussel maar zeker ook het politieke reilen en zeilen in het kleine wereldje van Vlaams-Brussel. 

Nog een belangrijke bouwsteen van het blad was de aandacht voor vergeten historische figuren uit de linkse Vlaamse beweging. Dit was een stokpaardje van Christian Dutoit zelf, die zijn licentiaatsverhandeling maakte over de Vlaamsgezinde communist Jef Van Extergem die in een concentratiekamp stierf. Hij haalde heel wat figuren van onder het stof, en begaf zich daartoe ook wel in wetenschappelijke bibliotheken om opzoekwerk te doen: Roza De GuchtenareGaston BurssensEmile MoysonHerman Van den ReeckEdward JorisPaul Van OstaijenVictor Brunclair… De lijst van Dutoit werd in de loop der jaren aangevuld met nog meer namen en episodes. Zeker een Joost Vandommele – die ook een boek schreef over de geschiedenis van Gent heeft daar zeer veel werk in gestoken.

Roddelrubriek

Maar al de jaren dat Christian Dutoit het blad leidde (tot aan zijn dood in 2016), was er ook veel aandacht voor korte nieuwssprokkels, veredelde roddels en ironische stukjes die verschenen onder de noemer ‘kort genoteerd’. Na verloop van tijd kreeg de rubriek bombastische titels als “Herinnert ge u die zegenryke dagen, toen Vlaenderland in eer en aanzien stond?” of “Komt kerels, hoort den strijdkreet die over Vlaandren gaat, de nieuwe jeugd verwacht u, op u wacht ook de daad”. Dutoit toverde ze schijnbaar moeiteloos uit zijn koker, in werkelijkheid plukte hij ze uit een oud KSAliedboek van het interbellum. Deze onthulling deden we pas in april 2006 (Meervoud 116) toen de KVS een productie maakte die op dat liedboek was geïnspireerd. In die jaren had de hoofdredacteur zich inmiddels ook een geinig ‘scheldwoordenboek’ aangeschaft waarmee hij zijn hoofdartikels lardeerde. Enig grasduinen levert een zekere oogst op : kwijleballen, graftorren, boeglul, tsjevengebroed… Voelt u ook dat het hier over de CD&V ging?

De ‘roddelrubriek’ kreeg op een bepaald moment (vanaf mei 2003) ook aanhangsels als “zeer kort genoteerd” en “Dit gaat te ver…” Alle soorten politieke en maatschappelijke – al dan niet relevante – berichten konden in de rubriek worden gedumpt. Ze werd niettemin erg gesmaakt en voor Dutoit was het een manier om het blad wat ‘licht verteerbaar’ te maken ondanks de stevige doorwrochte reflecties van Antoon Roosens of de institutionele spitstechnologie in andere bijdragen. 

Vanzelfsprekend zijn de maatschappelijke hangijzers nooit afwezig geweest uit de Meervoudkolommen. Wie a zegt moet b zeggen. ‘Vlaanderen tegen racisme’ klinkt goed, maar hoe gaan we om met de uitdagingen van de ‘multiculturele samenleving’? Antoon Roosens schreef ook al in december 1993 een heldere analyse. Maar natuurlijk zou ook al snel de verhouding van kerk en staat op de proef gesteld worden vanuit het islamitische volksdeel in Vlaanderen. Meervoud wijdde hier meer dan een vraaggesprek aan over en met medeburgers met een migratieof islam achtergrond (zoals het interview van Lieven Van Mele met Omar Van den Broek over de moslimexecutieve in december 2002 of met Cakar Rezzak van het forum van Etnischculturele minderheden in juni 2001). Af en toe werden “irritaties omtrent de islam in de Lage Landen” niet onder de mat geschoven.

Cordon sanitaire

Met deze thematiek verbonden is natuurlijk de verhouding van Meervoud ten opzichte van het Vlaams Blok, dat later Vlaams Belang zou worden. Daarover werd bijvoorbeeld in het juninummer van 1997 een polemiek gevoerd tussen Geert Orbie, Bernard Desmet, Antoon Roosens en Bernard Daelemans. Orbie pleitte ervoor om elke band met het VB door te knippen. Ik moet erkennen dat ik in de beginjaren zowat systematisch de tussenkomsten en handelingen van het VB bijvoorbeeld in het Brussels parlement verzweeg. Op den duur werd dit echter niet houdbaar, het sprak voor zich dat de partij soms puik parlementair werk verzette en bovendien ook over kwesties, zoals de taalwetgeving in Brussel die manifest voor de Brusselse Vlamingen van belang zijn. Zo heeft Meervoud algauw het ‘cordon médiatique’ doorbroken. Er kwamen af en toe ook interviews met VBmandatarissen zoals de Brusselse politiecommissaris Johan De Mol of Guido Tastenhoye (januari 2001) , Johan Deckmyn en – jawel – Hilde Roosens, dochter van…(april 2009).

De interviews met De Mol en Tastenhoye sloegen trouwens in als een bom. De Mol werd door het VB natuurlijk uitgespeeld om vanuit zijn voormalige gezagsfunctie als ‘arm der wet’ (Franstalige) stemmen te werven maar in Meervoud ondervroegen we hem over de Vlaamse onafhankelijkheid en de plaats van Brussel daarin, stellingnamen die zowel Vlaamse als Franstalige mainstreammedia maar wat graag wilden overnemen en citeren, tot op televisie toe. Hetzelfde gebeurde met de uitlatingen van Tastenhoye. Deze had nog maar pas de overstap gemaakt van de Wetstraatredactie van Gazet van Antwerpen naar de partijpolitiek. Als kersvers kamerlid, dat geacht werd een zeker ‘intellectueel’ aura aan het VB te geven, vergaloppeerde hij zich met boude stellingen omtrent Brussel vanuit een nogal ‘militair’ perspectief : aangezien Brussel door Vlaanderen omgeven wordt, is het niet moeilijk wegen af te sluiten en sluizen te blokkeren. Toen zijn uitlatingen in Het Laatste Nieuws werden overgenomen, werd Tastenhoye compleet gedesavoueerd door de partijtop. Gerolf Annemans liet optekenen dat de ex-journalist “een neut teveel ophad”. Met de hand op het hart kunnen we hier stellen dat dit totaal niet het geval is, maar hoe het ook zij, heeft de man toen in een klap zijn geloofwaardigheid aan diggelen geslagen.

Ierland en Baskenland

De berichtgeving over Ierland werd in het blad verzorgd door de leden van het Ierlandcomité, met name Joost Van Dommele en vooral Paul Van Cappellen. Paul Van Caneghem trok zich vrij snel terug uit het activistische bestaan. De Ierlandkwestie werd jarenlang op de voet gevolgd tot zij min of meer beslecht werd met het Goede Vrijdagakkoord (april 1998). Datzelfde jaar verdween Paul Van Cappellen uit de Meervoudgelederen na een pijnlijk conflict met Christian Dutoit. Daarmee viel de informatiestroom rond Ierland wat stil. Sporadisch werd nog wel een stand van zaken gegeven door Joost Van Dommele of Lukas De Vos of andere medewerkers. 

De Baskische actualiteit werd in het begin vooral gevolgd door Geert Orbie en later meer ter hand genomen door Bernard Daelemans. Vanaf de jaren 2008 zou Karel Sterckx, die een aantal jaren in Baskenland woonde en vloeiend Baskisch leerde spreken, de fakkel een tijdlang overnemen. Al kort na de start van Meervoud, in 1994, belandde een Baskisch echtpaar, Luis Moreno en Rakel García, als politieke vluchtelingen in Brussel. Ze werden verdacht van hand en spandiensten aan de ETA en de Spaanse staat eiste hun uitlevering. Advocaat Paul Bekaert nam hun verdediging op en in een langlopend proces en gesteund door Meervoud, dat speciale dossiers opstelde, solidariteitsmanifestaties opzette en intensief lobbyde bij pers en politiek, kon hun uitlevering uiteindelijk verijdeld worden. De VlaamsBrusselse politicus Michiel Vandenbussche, SPparlementslid uit Etterbeek, die het echtpaar had opgevangen, speelde een belangrijke rol in deze zaak die sterk gemediatiseerd werd. Vele jaren later heeft de Spaanse overheid opnieuw geprobeerd, gebruik makende van nieuwe Europese uitleveringsregels, om het tweetal te laten uitleveren. De zaak kwam zelfs tot twee keer toe voor het Hof van Cassatie, maar zonder succes. Het doek viel uiteindelijk in 2004 (Meervoudberichtgeving in nummer 98 – juli 2004).

Ten aanzien van het geweld van ETA werd aanvankelijk geen uitdrukkelijke stelling ingenomen. ETA werd door Meervoud gezien als een belangrijke factor en partij in het conflict met de Spaanse staat en de partij Herri Batasuna, die nadien allerlei nieuwe namen en gedaantes zou krijgen als de expressie van het linkse Baskische radicalisme, was de gesprekspartner van Meervoud. Vooral werd gewezen op de mensenrechtenschendingen van de Spaanse overheid die zich aan ‘staatsterrorisme’ bezondigde en zelf ook executies gelastte en zich systematisch aan folterpraktijken schuldig maakte, zoals ook bleek uit rapporten van Amnesty International en andere mensenrechtenorganisaties.

De executie door ETA van een gemeenteraadslid van PP, Miguel Angel Blanco, zorgde voor een een kentering : Geert Orbie beschreef het als een “blunder van formaat” (september 1997) en Meervoud schreef een communiqué uit waarin de aanslag “stuitend” werd genoemd, wat gretig door de Spaanse pers werd overgenomen. El Mundo blokletterde dat ETA de steun van het Vlaamsnationalisme had verloren. Zo’n vaart liep het nog wel niet. Uiteindelijk zou ETA zelf met horten en stoten een eenzijdig ‘vredesproces’ op touw zetten. In februari 2010 kopte Meervoud : “Baskische linkerzijde zweert geweld af”. En in oktober 2010 gewagen we van een ‘eenzijdig staakthetvuren’ van ETA. Het zal de Spaanse staat niet beletten de repressie nog gevoelig op te drijven met partij en publicatieverboden en het handhaven en zelfs verscherpen van het gevangenisregime van de ETAgevangenen. Pas nadat de Partido Popular in Madrid van de macht werd verdreven, nota bene na het toeschrijven van een islamitische aanslag met vele doden in Madrid aan de ETA, zou er maar zeer stilaan ruimte komen voor een ‘normalisering’ van het politieke leven in Baskenland. Zo is het ook nog maar een jaar geleden dat vertegenwoordigers van BIlDU (de nieuwe partijpolitieke gedaante van het oude Herri Batasuna) op de foto gingen met premier Pedro Sánchez, nadat ze zijn investituur als Spaanse premier gesteund hadden. In Meervoud wordt de Baskische actualiteit nu meer sporadisch gevolgd. Grote doorbraken vinden er niet plaats. De strategie die de Baskische christendemocraten al decennia voeren, om stukje bij beetje bevoegdheidsoverdrachten te bekomen in bilaterale onderhandelingen met Madrid heeft kennelijk school gemaakt. De aandacht van Meervoud verschoof dan ook de jongste jaren naar Catalonië. Maar daarover straks meer.

Vlaams Marshallplan 

In 1998 publiceerde Antoon Roosens drie artikels over de Waalse economie en over de WaalsVlaamse politieke verhoudingen. De drie artikels werden gebundeld in een bijzondere uitgave van Meervoud die werd verpakt als een voorstel tot een ‘Vlaams Marshallplan voor Wallonië’. Met deze analyse wilde Roosens de steriele debatten over de VlaamsWaalse ‘transfers’ doorbreken. In het drieluik wordt de opkomst en neergang van de Waalse industrie geschetst, en de manier waarop de Waalse politiek de economische katastrofe voor de regio heeft opgevangen maar daarmee in een afhankelijkheidspositie is terechtgekomen van de door Vlaanderen gefinancierde sociale zekerheid. Om de Belgische patstelling te doorbreken moest er voor Roosens een boedelscheiding komen die echter moest gepaard gaan met een omvangrijk solidariteitspact van de grootteorde van een echt ‘Marshallplan’. Het plan werd vrij gunstig onthaald binnen de Vlaamse beweging, er werden debatten over opgezet, ook nog door het Masereelfonds trouwens. 

We trokken ermee naar Namen voor discussies met Philippe Destatte van het Institut Jules Destrée. De reacties waren ook daar hartverwarmend, althans zolang er niet op het publieke forum werd getreden. Wanneer we het binnenskamers over de Brusselse bourgeois hadden, sprong Destatte zowat op tafel om zijn afkeer over het Wallonië aangedane leed uit te schreeuwen. Maar zodra het debat in het openbaar gevoerd werd, bleven de woordvoerders van het Institut Destrée nogal strak binnen de lijntjes kleuren van de Waalse regering die hen sponsorde. Er waren tekenen dat de Waalse economie zich aan het herpakken was, je zou wel zien over een jaar of tien. En over de Brusselaars, geen onvertogen woord. 

Een Vlaams Marshallplan was niet nodig. Meer nog : ze vonden de term wel zeer ongelukkig gekozen alsof het een vijandig overnamebod betrof net zoals de imperialistische Amerikanen beoogden na de oorlog.

Van zijn kant had Meervoudvoorzitter Geert Orbie zijn gemeentegenoot en burgemeester van Jabbeke Hendrik Bogaert (CD&V) warm gemaakt voor de ideeën van het Marshallplan van Roosens. De financiële bolleboos van de christendemocratie heeft het zelfs gewaagd om in de media een balonnetje in die zin op te laten, voor méér Vlaamse solidariteit voor Wallonië. Prompt werd hij daarop aangevallen door het VB en binnen de kortste keren werd Bogaert teruggefloten door zijn eigen partijbureau. 

Kortom, de tijd was niet rijp voor dit debat. Twintig jaar later zou Meervoud het Marshallplan opnieuw op de agenda zetten. Dat was in september 2019 in de aanloop naar een mogelijke entente tussen NVA en PS. Rik Van Cauwelaert pikte het signaal op in zijn ‘Paleis der Natie’ rubriek in De Tijd en bracht uitvoerige citaten in de krant. Maar de formeringsgesprekken tussen De Wever en Magnette liepen af op een sisser. 

Vanzelfsprekend heeft Meervoud ook heel wat interviews gepubliceerd. Een spraakmakend interview was dat met filosofieprofessor Jaap Kruithof in december 1997 (door Julien Borremans). De professor vond dat er hoegenaamd niks mis was met het Vlaamsnationalisme. De Vlaamse natievorming was volgens hem een proces waar vooral de Vlaamse mainstream media zoals Humo en Dag Allemaal de belangrijkste rol in speelden, door het creëren van een aparte communicatieve ruimte en een eigen ‘publieke opinie’. Hij analyseerde het Vlaams Blok als een partij met drie onderscheiden stromingen : een racistische (strekking De Winter), die problematisch is, een katholiekconservatieve (strekking Alexandra Colen) en een Vlaamsnationalistische (strekking Annemans). Met die laatste had Kruithof hoegenaamd geen moeite en hij vond ook het cordon sanitaire een overtrokken fenomeen. Het interview werd uitvoerig geciteerd in Het Laatste Nieuws. 

Wat minder lang geleden (in februari 2012) is het interview met professor Hendrik Vuye, die toen nog niet tot de NVA was toegetreden, maar in Meervoud spijkers met koppen plaatste over het Belgische institutionele imbroglio. Ook dit interview werd uitvoerig geciteerd.

Euroscepsis

In het aprilnummer van 1998 publiceerden we een interview met Tiny Kox, de partijsecretaris van de Nederlandse SP (de linksradicale socialistische partij van Jan Marijnissen). Het interview ging over de euro. In Nederland was er een heel debat over de wenselijkheid en leefbaarheid van de eenheidsmunt. De budgetaire discipline die zou voortvloeien uit de invoering van de munt zou overheden dwingen te besnoeien in sociale programma’s en er zouden ook economische onevenwichten ontstaan tussen de lidstaten. De SP was de grootste actor in dat debat maar ook in academische kringen was ongerustheid en een groep van zeventig hoogleraren economie publiceerden een boek ‘De prijs van de euro’, dat in hetzelfde Meervoudnummer besproken werd. Ook Antoon Roosens pleegde een pessimistische reflectie over de Europese munt – in feite voorspelde hij er de financiële crisis van 2008 en op de cover van dit nummer wordt de Euro afgebeeld als een Mageren Hein die dood en verderf zaait. Met een paar leden van de Meervoudredactie trokken we bij nacht en ontij naar de redactie van De Morgen om er de inkomhal vol te hangen met antieuropropaganda die we aan de SP ontleend hadden. Daags nadien deed De Morgen een oproep om in contact te treden met de ‘vandalen’. Het leverde ons een interview op over onze bezwaren tegen de invoering van de euro. 

Er waren nog wel meer Europese thema’s waar Meervoud tegen stormliep. Enkele jaren later was het Bolognaproces aan de orde. Dat ging over een hervorming van het Hoger Onderwijs dat een zekere ‘Amerikanisering’ van het academische landschap dreigde in gang te zetten, die zou leiden tot een verontrustende ‘marktgerichte concurrentie’, die natuurlijk gepaard zou gaan met een doorgedreven verengelsing van het universitair onderwijs. In februari 2002 werd Kamerlid professor Chris Vandenbroeke (NVA) hierover geïnterviewd. In november brachten we een dossier schreef Daelemans voor het eerst een hoofdartikel in het blad : “Naar een breed front tegen Bologna?”. De maand daarop volgde een interview met de flamboyante Karin Verelst, een doctoraatsstudente filosofie van de VUB. Met haar vzw ‘Universitas’ bond ze ook de juridische strijd aan tegen de Bolognawetgeving waarvoor ze advocaat Mathias Storme onder de arm nam. Met de Vlaamse beweging werd ook een petitie georganiseerd die leidde tot een hoorzitting in het Vlaams Parlement. Op zijn minst werd de alertheid omtrent de verengelsing versterkt en zolang de NVA in de Vlaamse regering zat is er toch enigszins op de rem gestaan op dat vlak. In de Meervoudkolommen wordt er zeer regelmatig op teruggekomen. 

Een ander dossier waarin Meervoud zich vastbeet is het dossier van de Europese Havenrichtlijn. Die dreigde het beschermd statuut van de Vlaamse dokwerkers onderuit te halen. De Vlaamse havenvakbonders zouden heel Europa rondreizen om het verzet tegen het beleid van de Europese commissie aan te voeren. Een eerste artikel daarover verscheen in juni 2002. Het was meteen de eerste bijdrage van Hans Vanhoesen, wat een pseudoniem was voor Miel Dullaert, die niet lang daarna met open vizier in Meervoud de pen zou voeren. Dullaert leerde het journalistieke klappen van de zweep als redacteur bij ‘De Rode Vaan’ en zou, vanaf dan voor Meervoud sociale dossiers uit de doeken doen. Omtrent de sage van het verzet tegen de Havenrichtlijn volgde in januari 2005 nog een interview met een nogal defensief Europees parlementslid Anne Van Lancker (SP.A) “We hebben het neoliberalisme niet verankerd”.

Hoe kan het anders, Meervoud zou ook van leer trekken tegen de Europese Grondwet die de neoliberale verdragsrechtelijke uitgangspunten van de Europese samenwerking ook nog eens een grondwettelijk sausje zou geven. “Europese Grondwet? Neen, bedankt!”, schrijft Dutoit simpelweg in zijn hoofdartikel in de editie van mei 2005. In datzelfde nummer wordt een uitgesponnen referaat opgenomen van Rik Van Cauwelaert, die toen nog hoofdredacteur van Knack was : “Waarom ik euroscepticus ben”. In eerdere edities had Meervoud ook al echo’s gebracht van het Franse debat over de Europese Grondwet. In Frankrijk zou overigens nog diezelfde maand het Europees Grondwettelijk verdrag worden weggestemd bij referendum en even later zou ook Nederland er de vloer mee aanvegen.

In Vlaanderen is Meervoud altijd zowat een van de weinige eurokritische stemmen geweest, zeker vanuit een linkse optiek. Maar behalve deze principiële eurokritische opstelling heeft het blad wel vrij systematisch verslag uitgebracht over Europese besluitvormingsprocessen en met name ook over de debatten in het parlement van Straatsburg. Dat is een bijdrage die door de jaren heen (vanaf 2007) geleverd werd door Lukas De Vos, die aanvankelijk werkzaam was bij de BRTWereldomroep tot deze werd opgedoekt en vervolgens bij de algemene VRTradionieuwsdienst het Vlaamse nieuws met zijn brede blik ging verheffen. Tot op de dag van vandaag, en ondanks zijn oppensioenstelling enkele jaren geleden blijft De Vos maandelijks naar Straatsburg afreizen om de Meervoudlezer te verblijden met berichtgeving uit de eerste hand, steeds blijk gevend van een indrukwekkende eruditie en achtergrondkennis. Dat De Vos zelf er eerder eurofederalistische idealen op na houdt doet daar niets aan af. 

Het andere buitenland

De Vos heeft vanaf zijn intrede in het blad ook de blik van de Meervoudlezer helpen verleggen buiten het ‘klassieke’ buitenland van de volkeren zonder staat. Zo schrijft hij in mei 2005 al een bijdrage over Libanon en Druzenleider Walid Joemblatt, in september 2007 gaat het over Hong Kong, dan weer over Tibet (april 2008), over de muntcrisis in Griekenland (januari 2009), over Zweden (oktober 2010), en natuurlijk over IJsland verschillende bijdragen en reportages. Dat zit zo : Bij de VRT kreeg De Vos de mogelijkheid tot ‘persoonlijke bijscholing’ en hij koos daarbij voor een taalcursus IJslands. Een keuze die ingegeven was door de ‘volstrekte nutteloosheid’ ervan, zegt hij daarover. Tja, dan barst er zo’n IJslandse vulkaan uit, de Eyjafjallajökull, met dagenlange hinder in het luchtverkeer, dan moet er toch een VRTjournalist verslag over uitbrengen. En ook het impact van de financiële crisis en hoe de IJslanders daarmee omgingen bleef voor de Meervoudlezer geen geheim. Recenter richtte De Vos meermaals de blik naar ‘Ottomanië’, het Turkije van Erdogan (o.a in juni 2020 en april 2021), het Hongarije van Orban (maart 2021 en oktober 2024) en de hele kwestie van Armenië en Nagorno Karabach (januari 2024).

Gramsci

Keren we even terug naar onze ‘goeroe’, Antoon Roosens. Zonder lid te zijn van de Kommunistische Partij stond Roosens als voorzitter van het Masereelfondsdicht bij de communistische beweging en zeker was hij close met Jef Turf, die binnen de KP het ‘eurocommunisme’ belichaamde. Samen hadden ze de ideeën van Antonio Gramsci bestudeerd en ze vonden ze erg toepasbaar op de Vlaamse samenleving. De hegemonietheorie liet hen begrijpen dat een beweging die de harten van de mensen wil veroveren, de culturele codes en gevoeligheden moet begrijpen en verwerken in zijn discours en in zijn politieke praxis. Om kans op slagen te maken moet een revolutie de nationale dimensie ten volle uitdragen. 

Maar Roosens liet zijn intellect ook los op de evolutie van het kapitalisme in de 21ste eeuw. Zijn vaststelling was dat de grootindustrie in een ontwikkelingsfase was gekomen zodat zij – door de doorgedreven automatiseringsprocessen – niet langer de grote factor van tewerkstelling kon zijn. Integendeel, de industrie stootte van langsom meer arbeidskrachten af. Maar die automatiseringsprocessen vereisten wel astronomische kapitalen die de industrie zelf niet langer kon opbrengen. Maar door de vrijmaking van de kapitaalmarkten kon de industrie de spaargelden van burgers en de geldmassa’s die in de opkomende dienstensector werden geaccumuleerd naar zich toehalen om haar activiteit verder te zetten. Deze afwending van middelen zette de welvaartsstaat en haar sociale voorzieningen onder druk en creëerde ook gevaarlijke speculatieve luchtbellen. 

Dat is in een notendop de basis van Roosens’ denktrand die in ettelijke artikels in Meervoud en andere publicaties werden uitgesponnen. In oktober 1999 kwam het Meervoud nummer 50 uit, wat samenviel met Roosens’ zeventigste verjaardag. Bij die gelegenheid werd een bundeling van teksten van Roosens’ hand uitgegeven, niet alleen teksten die in het korte leven van Meervoud waren verschenen maar ook oudere, “maar daarom niet minder actuele teksten”, die eerder en elders waren gepubliceerd. De titel luidde : “Antoon Roosens: Wij zullen de heilige koeien slachten! Vijfenveertig jaar sociaal engagement in vlaams perspectief”. Een sleuteltekst die in de brochure werd opgenomen is getiteld : “Nationalisme en multinationaal kapitalisme”.

Roosens stierf veel te vroeg in november 2003. Dan schrijft Dutoit : “Toon is nu weg, maar eigenlijk niet echt weg. Want hij heeft een koekoeksei gelegd in ons midden. Hij was een onvervangbare schakel in de ketting van het sociaalflamingantisme, het linkse nationalisme, de beweging voor soevereiniteit en een verfraaiing van de democratie. Dat is een onvoltooide symfonie waaraan voort gewerkt wordt. En op die manier zal Toon voort blijven leven.” Het belet niet dat de intellectuele kijk van Roosens enorm gemist werd in de afwikkeling der gebeurtenissen die allemaal in het verlengde lagen van de inzichten die hij ons had meegegeven : de financiële crisis van 2008, de Brexit en nu recenter de ontwikkeling van de digitale economie en de kunstmatige intelligentie.

In 2004, een jaar na zijn overlijden gaf Meervoud een boek uit dat aan het leven en de ideeën van Roosens was gewijd : “De rode tong van de Leeuw. Het linkse flamingantisme van Antoon Roosens.” Overigens heeft het Vlaamsmarxistisch tijdschrift eveneens een Roosensmonografie uitgebracht. In die middens, en binnen het Masereelfonds was de Vlaamse stroming intussen in de minderheid geraakt. Dit laat zich ook lezen in de benadering die het VMT bezigt in haar in memoriamteksten en waarover Jef Turf zijn “bedenkingen bij een antiRoosens publicatie” in Meervoud neerpent : “de ontreddering van de linkse Belgonationalisten” (januari 2005)

Meervoud en de sociaaldemocratie

De Vlaamse politiek evolueerde bepaald niet in de richting van de linkssoevereinistische idealen van Roosens en Meervoud. Wel integendeel. In mei 2003 werd met scherp geschoten op de Vlaamse socialisten. In een hoofdartikel, getiteld “Na het charter van Quaregnon, nu het kookboek van Steve Stevaert”, schreef Christian Dutoit : “Er zijn nu twee liberale partijen die het traditionele forum bezetten : de VLD en SP.a. Er is nauwelijks enig verschil te ontwaren in de programma’s van beide paarse partijen. Stevaert is niet minder vies van allerlei privatiseringen dan zijn vrienden van de VLD. En in plaats van inhoudelijk accenten te leggen geeft hij dezer dagen kookboeken uit…

Bij zoveel treurnis zou Meervoud zich vooral optrekken aan de successen van de SP in Nederland die zich zowel linksradicaal als ondubbelzinnig nationaal positioneerde. “Holland boven : SP derde grootste partij”, juicht Miel Dullaert in december 2006. In februari 2007 wordt EPlid Kartika Liotard geïnterviewd. En in juni 2012 schrijft Dutoit nog steeds : “Nederland ons gidsland voor soevereiniteit”.

Een sprankeltje hoop rijst bij de publicatie van “het Manifest van de Gravensteengroep, dat geen revolutionair programma naar voor schuift maar tenminste de verdienste heeft een aantal mensen links van het centrum uit te nodigen om even op te houden het verstand op nul en de blik op oneindig te zetten, en de link legt tussen territorialiteit en solidariteit. (…) Het manifest dat in feite helemaal geen brokken wil maken, zet wel de puntjes op de i en is kristalhelder”, schrijft Dutoit in februari 2008. In maart wordt hierop teruggekomen. En in april nog eens. Op 11 juli 2008 wordt ABVV’er Karel Gacoms door Meervoud als spreker uitgenodigd voor een 11 viering in Brussel. Zijn toespraak wordt in september 2008 ook in het blad gepubliceerd. En ook bij de volgende démarches van de Gravensteengroep volgt Meervoud dit op. Jef Turf, die nog steeds sporadisch voor Meervoud schrijft is trouwens bij de Gravensteengroep betrokken. In 2011 wordt de formateursnota van Di Rupo en de voorgenomen ‘schijnsplitsing’ van Brussel-Halle-Vilvoorde op de korrel genomen. 

Een enkele keer zoekt Meervoud toenadering tot Groen. In december 2007 komt er een interview met Bart Staes uit : “Ik ben een progressieve flamingant.” In juni 2012 wordt Meriem Almaci uitvoerig geinterviewd over de afwikkeling van de Belgische bankencrisis. Almaci ontpopt zich in het interview als een authentieke soevereiniste – weliswaar op Belgisch niveau, maar het is een verfrissend geluid dat naadloos aansluit bij de Meervoudinzichten omtrent de herinvoering van nationale controleinstrumenten op het bankwezen. Over die bankencrisis zal ook Rik Dhoest, fondsbeheerder bijNagelmackers een aantal bijdragen in het blad plegen, die de vinger leggen op de cultuur van inhaligheid in het bankwezen en de graaicultuur. Bepaald onverwacht doet Roeland Van Walleghem in oktober 2008 zijn intrede in de Meervoudkolommen, en wel met een stukje dat precies ook daaarover gaat : over de graaicutluur van Fortis en Dexia en de bekende politieke figuren die daar hun voordeel mee gedaan hebben (met vermelding van de bedragen incluis).

Vanaf de maand daarop (november 2008) zal Dutoit Van Walleghem, een gewezen VBsenator, uitnodigen om een maandelijkse rubriek ‘het goede leven’ te verzorgen die tot op de dag van vandaag doorloopt. Dutoit had dit zonder enig overleg eigenmachtig beslist. De raad van bestuur van Meervoud keurde dit unaniem af. Dutoit handhaafde echter zijn beslissing, zij het dat werd afgesproken dat Van Walleghem geen politieke stellingnamen zou verkondigen. Er was wel consensus dat zijn culinaire stukken an sich zeer lezenswaardig waren…

Om terug te komen op de verhouding met links, zien we dat Meervoud nog wel historische Vlaamsgezinde figuren uit de socialistische beweging aan bod bracht zoals Camille Huysmans (door Miel Dullaert in september 2009), Leo Magits (door Christian Dutoit in december 2010) of August Vermeylen (in februari 2011 door Nico Van Campenhout). In oktober 2011 brengt Joost Van Dommele gedetailleerd verslag uit over “De pijnlijke relatie tussen flaminganten en socialisten in 1901”!

Meervoud en de V-partijen

De relatie van Meervoud tot de Vlaamsnationalistische partijen is niet minder problematisch maar getuigt toch eerder van een soort liefdehaat relatie. Het blad ontstond, zoals we al schreven, uit een ontevredenheid over de beide partijpolitieke verschijningsvormen van het Vlaamsnationalisme. Zes jaargangen later, verwoordt Dutoit het nog eens treffend : “Wat zich vandaag in het partijpolitieke Vlaamsnationalisme afspeelt is daarentegen weinig verheffend noch hoopgevend. Onze mening over het Vlaams Blok is gekend. Het zal zeker wel zo zijn dat er een uitgesproken Vlaamsnationale tendens binnen de extreme rechterzijde bestaat, en dat die niet immer alle plooien kan gladstrijken met de zuiver racistische of opportunistischpopulistische strekking binnen de partij, maar globaal genomen is het dominante karakter van een extreemrechtse partij als vertegenwoordiger van een nationale beweging een smet op het blazoen van die beweging. (…) De verantwoordelijkheid van diegenen die beweren dat zij partijpolitiek uiting geven aan het ‘democratisch nationalisme’ is dus des te belangrijker. Daarom is de puinhoop die de Volksunie er de laatste jaren van gemaakt heeft nefast. Door het binnenhalen van enkele yuppies van de Coudenberggroep, die nooit ofte nimmer enige belangstelling betoond hebben voor de Vlaamse beweging, laat staan dat ze ook maar enige Vlaamse reflex zouden hebben, heeft een deel van de partijtop de bijna moegetergde Vlaamse achterban nogmaals in de kou willen zetten. Het is daarom verheugend dat er in extremis vanuit de parlementaire fracties eindelijk een fronde begonne is tegen de idiotie van de wereldvreemde verkopers van gebakken lucht. Wie geconfronteerd wordt met de onnozeliteiten inde publicaties van ID21, en dat op een ogenblik dat Leo Peeters (SP) en Brigitte Grouwels (CVP), die toch een traditioneel nietnationalistische achterban moeten overtuigen, de dienst uitmaken in de Vlaamse beweging, kan alleen maar betreuren dat er niet eerder werd opgetreden tegen de uitverkoop van het zgn. ‘democratisch nationalisme’.”

Inderdaad, Meervoud heeft wel een flinke steen bijgedragen om een Brigitte Grouwels bekendheid en krediet te geven binnen de Vlaamse beweging. Dutoits verzuchting “Laat de VU terug ‘Vlaams’ worden!” is echter niet uitgekomen. Enkele jaren later luidt het “De VU is dood… leve de NVA?” (december 2001)

Er is in de Meervoudkolommen relatief weinig van te merken maar kort na de oprichting van de NVA heeft Bernard Daelemans zich kortstondig in de partij geëngageerd (en was bij de Kamerverkiezingen in 2003 ook kandidaat voor de partij). Toen de N-VA na het verkiezingsdébacle van dat jaar een kartel vormde met CD&V verliet hij de partij. Na het afspringen van het kartel, in december 2006 zou Daelemans daar in Meervoud op terugkomen : “Van in den beginne hebben Bart De Wever, Frieda Brepoels en Ben Weyts alles in het werk gesteld om van de NVA een rechtse partij te maken. Er is erg veel energie gestoken in het stichtingscongres. Dat was niet enkel een oefening in communautaire radicalisering ten opzichte van het Volksunieprogramma. Op zeer systematische wijze werden sociaaleconomische programmapunten een tandje naar rechts bijgesteld. Het is wellicht weinig bekend, maar de NVA heeft zo een hele resem standpunten goedgekeurd die beogen om vakbondsrechten te beknotten : beperking van het stakingsrecht, opgelegde rechtsstructuur voor de vakbonden, enz. Het Vlaams Belang kan er een punt aan zuigen. Het is dan ook zeker geen toeval dat de meer sociaaldemocratisch georienteerde figuren als Danny Pieters,Eric Defoort of Karel Van Hoorebeke stilaan moesten afdruipen uit de partij. Voor linkse onverlaten uit de Meervoud stal was al helemaal geen plaats in de herberg.”

Desondanks zal Daelemans De Wever in januari 2008 alweer strikken voor een uitgebreid interview in Meervoud. In juni 2009 toont Dutoit zich dan weer niet ontevreden met De Wevers verkiezingsoverwinning (“Dat is zeker geen slechte zaak voor de Vlaamse beweging die nu tenminste in veel mindere mate geassocieerd wordt met dan wel gemonopoliseerd door één partij”), al vraagt hij zich af of “Bart De Wever zo nodig in de voetsporen van Schiltz” moet treden. In december 2011 wordt Theo Francken geïnterviewd.

De economische lijn van de partij kan Meervoud niet pruimen. In juni 2010 gewaagt Miel Dullaert van de “Nieuwe VOKA-alliantie”. In januari 2012 heeft Dutoit het over „het maniakaal donkerblauw ultraliberalisme van NVA” en in november 2013 vraagt Daelemans zich af : “N-VA liberaal of centrum rechts?” Een maand later schrijft Dutoit dan weer : “De donkerblauwe versnelling : waarheen met Open N-VA?” en een deel van de redactie richt zowaar een Open Brief aan de N-VA naar aanleiding van de publicatie van het sociaaleconomische programma “Economie, werk & ondernemen” van de partij. 

Maar dan wordt de ‘Zweedse coalitie’ op de rails gezet. De NVA treedt toe tot een federale regering zonder communautaire agenda. Daelemans schrijft nog braafjes dat de “Vlaamse beweging vertwijfeld” is. Jef Turf, die vanaf nu een vaste medewerker wordt met een maandelijkse bijdrage is duidelijker : “Destijds schreef ik een artikel getiteld ‘First things first’ waarin ik opriep te stemmen voor de N-VA, vertrekkende van de redenering dat deze partij de zelfbeschikking van Vlaanderen op de eerste plaats zette. Als basis voor een democratisch Vlaanderen. Vandaag is de toestand veranderd : ik stel vast dat de N-VA de Vlaamse zelfstandigheid op een zijspoor heeft geplaatst, en zich voortaan toelegt op een neoliberaal, prokapitalistisch beleid. Wat naar mijn overtuiging flagrant in tegenspraak is met de zorg voor een democratisch Vlaanderen. Hiermee sluit de N-VA de facto aan bij de zo vermaledijde sociaaldemocratie die eenzelfde weg bewandeld heeft.”

Toch krijgt Theo Francken, als staatssecretaris voor het migratiebeleid, in april 2016 nog eens een interview en Meervoud zal later ook het ‘Marakeshpact’ afschieten. 

Links Vlaamsnationaal

Inmiddels deden zich enkele wijzigingen voor in de organisatiestructuur van Meervoud. Na het overlijden van Antoon Roosens had Geert Orbie, die al een tijdlang veel minder betrokken was bij het project het voorzitterschap overgedragen aan Jan Van Ormelingen (januari 2005). Orbie aanvaardde wel het erevoorzitterschap. Ondanks zijn vroegere kritiek op de NVAlijn, zetelt Orbie thans voor die partij in de gemeenteraad van Jabbeke. 

Vanaf januari 2006 werd de ondertitel van Meervoud gewijzigd : die luidde voortaan : “links Vlaamsnationaal maandblad” (in plaats van “Vlaamsradicaal en progressief”). Deze aanpassing werd uitgebreid gemotiveerd : “De periode is aangebroken voor het perspectief van een soevereine Vlaamse staat niet alleen omdat we dat willen maar ook uit noodzaak omdat die kan bijdragen tot het herstel van de democratie in Vlaanderen én als bescherming tegen het neoliberale EUmonster en zijn Belgisch aanhangsel. We zijn van mening dat in die context de term Vlaamsradicaal vandaag beter vertolkt wordt door de term Vlaamsnationaal.

Meervoud wijst de modieuze en trendy progressiviteit af. Het dient om enig vrijblijvend, vaag nonconformise te demonstreren waarachter het grote conformisme schuilt dat de emancipatie van het Vlaamse volk blokkeert. Samen met vele andere porgressieven in Vlaanderen geeft Meervoud aan het woord ‘progressief’ een maatschappelijk relevante inhoud waarin de welvaart, het welzijn en emancipatie van het Vlaamse volk het alfa en omega is van ons denken en handelen. We zijn van mening dat de term links als ondertitel vandaag beter vertolkt wat we met progressief bedoelen en tevens aansluit op linkse soevereiniteitsbewegingen in onmringende landen die een steeds grotere aanhang verwerven.

Feministen in Meervoud?

Meervoud mocht zich dan wel op het sociaaleconomische vlak radicaallinks positioneren, en op het ethische vlak enigszins libertarisch – te pas en te onpas vond Dutoit het prettig ‘gewaagde’ afbeeldingen van schaarsgeklede dames bij een nochtans oerdegelijk saai artikel te plaatsen – het blad ging zeker niet mee in de steeds oprukkende politieke correctheid, waar Dutoit gretig de draak mee stak. Zo riep hij het personage van Bérénice Vaeskens in het leven, een hyperfeministe die het summum van politieke correctheid wilde incarneren. Haar bijdragen – die in werkelijkheid uit de pen van Dutoit rolden waren een pure persiflage van het fenomeen. Een eerste stuk, in januari 2002, ging “Over “negers” en Brigitte Bardot”. Vaeskens kreeg zelfs een vaste rubriek “politiek correct” en zou zeer regelmatig haar wijsheden in het blad komen verkondigen, tot ergens in 2006, toen het thema zo’n beetje was uitgemolken. 

Een andere columniste, die al vanaf dag één in Meervoud meedraaide was Mireille Leduc. Ook zij was een fictief personage want in werkelijkheid werden haar teksten geschreven door Vlaams ambtenaar Jan Cocle, dé grote boezemvriend van Dutoit. Niet gespeend van sarcasme, fileerde Leduc de binnenlandse politiek. Ze kon, zonder de figuranten van het politieke bedrijf bij de naam te noemen, toch elkeen trefzeker typeren en zonder pardon in zijn/haar blootje zetten. Zo ontleedde ze heel wat politieke maneuvers. Zo voerde ze de Meervoudlezer op een komische manier voorbij de waan van de dag. Jan Cocle heeft de laatste tijd helaas te kampen met gezondheidsproblemen en komt er tegenwoordig niet zo vaak meer toe om onze lezers te verblijden met zijn schertsende stukken. We hopen op beterschap.

Ook Henk Cuypers die als ambtenaar bij het Vlaams parlement werkte, schreef zijn bijdragen in Meervoud onder een vrouwelijke schuilnaam : Véronique Pourtois. De historicus schreef af en toe over historische figuren maar één keer heeft hij de wrevel van Mark Grammens opgewekt met een stuk “Is Mark Grammens zot geworden?” toen deze in zijn ‘Journaal’ had toegejuicht dat het VB toenadering zocht tot het FN in Frankrijk : dat zou bijdragen tot de acceptatie in Frankrijk van een mogelijke Vlaamse onafhankelijkheid. Grammens kwam daarop persoonlijk zijn gram halen in de Meervoudlokalen. Cuypers zou pas recent opnieuw een aantal bijdragen in Meervoud schrijven, voornamelijk kritische bijdragen omtrent de collaboratie in Vlaanderen.

Columnisten

Een échte columnist die het blad met zijn inzichten een tijdlang kwam verrijken was Jari Demeulemeester, de toenmalige directeur van de Ancienne Belgique. Demeulemeester, de organisator van de eerste Vlaamse muziekfestivals in Brussel in de jaren 1970, was altijd Vlaamsvoelend geweest en kon zich in de spirit van Meervoud wel thuisvoelen. Vanaf mei 2000 verscheen zijn eerste “Het boze oog van Jari”. In december van hetzelfde jaar werd dat “Volhardt en tekent, Demeulemeester”. De rode draad was het belang van de Vlaamse betrokkenheid op Brussel, het potentieel dat Vlaanderen via het Brusselse ‘venster op de wereld’ kon bereiken qua culturele uitstraling, maar ook het belang van de Brusselse Vlamingen om hun Vlaamse horizont niet uit het zicht te verliezen. Zijn laatste maandelijkse inzending kwam er in mei 2003.

Van een heel apart kaliber zijn de bijdragen die historicus en archivist Nico Van Campenhout sedert oktober 2005 maandelijks aanlevert. Zijn allereerste bijdrage zette alvast de toon : uitgaande van een ‘in memoriam’ gewijd aan de Nederlandse éminence grise, historicus Bernard Hendrik Slicher van Bath, gepubliceerd in het BelgischNederlands historisch tijdschrift “Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden”, plaatste Van Campenhout kritische kanttekeningen bij het huidige (cultuur)beleid in Vlaanderen, en met name de tendens tot overregulering en het uitvaardigen van ontelbare dwingende richtlijnen. 

De teksten van Van Campenhout zijn echte pareltjes, steevast ragfijn geformuleerd en een ware belevingslust om te lezen. Zeer vaak begeeft hij zich aan metahistorische beschouwingen en hij blijft sterk betrokken bij het academische gebeuren in het domein van de geschiedenis. Natuurlijk heeft hij heel wat werk verzet voor de realisatie van de digitale Encyclopedie van de Vlaamse beweging. 

Van Campenhout bracht ook interviews met historica Els Witte naar aanleiding van haar boek over de Belgische republikeinen (september 2020) en met jurist Stefan Sottiaux en historica Maartje van der Laak over hun boek “2031. Het einde van België?”, een soort politieke thriller met de Belgische grondwet in de hoofdrol (januari 2021). En ook met Maarten Van Ginderachter over zijn internationaal nationalismeonderzoek (februari 2021). 

Een heel aantal van de Meervoudmedewerkers zijn het blad steeds trouw gebleven. Een aantal anderen hebben een tijdlang meegedraaid om dan aan andere projecten prioriteit te geven. Zo heeft Ju lien Borremans eind jaren negentig zijn inbreng gehad – hij tekende onder meer voor het mediagenieke interview met Jaap Kruithof en hechtte veel belang aan het integratiedebat. Diederik De Muynck heeft eveneens een aantal interviews op zijn actief bij het blad, onder andere met de Wallingant José Happart. Ook Johan Vincent interviewde een aantal figuren voor Meervoud, onder andere de Brusselse PSschepen Ahmded El Ktibi. Hij was ook de eerste die de gespannen situatie in Oekraïne onder de aandacht bracht met het Russischgezinde oosten en het nationalistische westen van het land. Meervoud bracht deze problematiek reeds in oktober 2004! Vanaf 2016 zou ook Lieven De Rouck een hele resem interviews plegen voor Meervoud inzake stadsplanning en stedelijkheid. In dit rijtje komen onder meer de socioloog Mark Elchardus (september 2017) en de gewezen Vlaamse bouwmeester Marcel Smets (februari 2018) aan bod, en… niemand minder dan Theodore Dalrymple (mei 2017), de conservatieve ‘goeroe’ van Bart De Wever. Vanwege dat interview heeft Bernard Daelemans, inmiddels hoofdredacteur van het blad, wel spitsroeden moeten lopen op de redactievergadering…

Wie er ook van in den beginne bij was, is de ‘Dietse dichter’ Hendrik Carette, spitsbroeder en drinkebroer van Dutoit, die het blad al die jaren regelmatig verlichtte met een gedicht of een paar bibliografische allusies. Van zijn kant heeft Onno Falkena, bezige bij en journalist bij Omrop Fryslân ook regelmatig een geluid uit het Hoge Noorden van de Nederlanden laten horen. Ook de Fries Auke Van der Goot stond vanaf dag één in het colofon van Meervoud, De toenmalige directeur van het ‘Europees bureau voor minder gesproken talen’ en vervolgens ambtenaar bij het ministerie voor ‘koninkrijksrelateis’ is inmiddels senator in Den Haag voor de FNP. Na Derwish Ferho heeft de jongste tijd vooral Erik Vranken van het Koerdisch Instituut de taak omtrent de berichtgeving over Koerdistan waargenomen.

Meervoud en het VB 

Maar we lopen vooruit op de feiten. We zagen al dat Meervoud altijd al zeer scherp was voor de sociaaldemocratie en een moeizame verhouding had met de Volksunie, later met de NVA. Hoe zat het dan met het VB? Remember : het blad werd opgericht, in reactie op de beruchte ‘zwarte zondag’ van november 1991 en in de nasleep van de campagne ‘Vlaanderen tegen racisme’.

Vooreerst is het wel nuttig te stellen dat Meervoud in de eerste plaats zijn eigen verhaal heeft willen vertellen. Het schimpen op de ‘slechteriken’ van het VB heeft ons nooit veel voldoening gegeven. We zagen ook al dat het blad het Cordon médiatique niet huldigde. Meervoud is nogal allergisch aan schendingen van de vrije meningsuiting. Het gaat niet op om in andere landen op te komen tegen een partijverbod (bijvoorbeeld van de Baskische linkse abertzales) en in eigen land de ander kant uit te kijken als het in die richting gaat. Ten tijde van het proces tegen het Vlaams Blok hebben we dan ook duidelijk stelling genomen : “Meervoud is geen sattelietorganisatie van het Vlaams Blok, om het kind maar eens bij de naam te noemen. Binnen de Vlaamse beweging staan we aan de andere kant van het spectrum. Maar principieel kunnen wij niet anders dan stellen dat dit arrest gevaarlijk is en op middellange termijn kan gebruikt worden tegen iedereen die ergens tegen de stroom in gaat. (…) en het is nog maar de vraag wie hier voordeel bij haalt : het zou best wel eens kunnen dat dit arrest het Vlaams Blok electoraal geen windeieren legt”, schreef Christian Dutoit in mei 2004. Een nummer later zou Dutoit dan weer in een hoofdartikel van twee bladzijden uitvaren tegen dezelfde partij die in Brussel in het Frans campagne voerde – wat op zich verdedigbaar is – maar met een verschillende boodschap voor het Franstalige volksdeel. 

In een belangwekkend hoofdartikel “Vlaanderen tegen kapitalisme” staat Dutoit stil bij het zogeheten ‘sociologisch maximum’ van het VB en meer algemeen bij de voedingsbodem voor het succes van de partij. “Wat krijgt onze bevolking niet allemaal over zich heen? Vlaming zijn is een doodszonde, volgens Tom Barman en De Morgen. Machogedrag en religieuze superioriteitsgevoelens van kutmarokkaantjes moeten we ‘verdragen’. Tegelijk moeten we berusten in het feit dat de ‘globalisering’ het welvaartspeil zwaar aantast, en leven met het zwaard van Damocles van onbetaalbare pensioenen boven ons hoofd. Vermetele vakbonden, die het wagen te protesteren tegen generatiepacten en andere vormen van sociale afbraak, worden ook al uitgekreten door voormelde De Morgen. (Tom Barman zijn broodje is al gebakken, dus die hoeft zich van pensioenvorming niets aan te trekken).

Men zou denken : dynamiet genoeg voor een contestataire beweging. Het VB is helaas zowat de enige politieke stroming die op dit ogenblik die maatschappelijke onrust opvangt. Alle andere partijen lijken wel ijskoude yuppieorganisaties. Objectief heeft het VB nog serieuze groeikansen. Maar dat kan natuurlijk niet als de partij blijft steken in zijn dewinteriaanse dogma’s. Zoals Geert van Cleemput in zijn boek ‘Vlaams geblokkeerd’ betoogt is het perfect mogelijk om de problematiek van de immigratie op een nietracistische basis aan de orde te stellen. Dat racisme verhindert zowel autochtone als allochtone Vlamingen om die partij vertrouwen te schenken. En op het sociaaleconomische vlak blijft de partij al helemaal in gebreke. Het is nu wel gebeleken dat de partij niet kan blijven de spagaat maken tussen de terechte sociale verzuchtingen van het exsocialistisch kiespubliek en de weerzinwekkende antisociale praat van ultraliberale frustro’s à la Vangavere.

Inmiddels is er natuurlijk heel wat water naar de zee gestroomd en heeft het VB althans zijn sociaaleconomisch programma aangepast, in de mate dat sommigen zelfs beweren dat het VB in feite een ‘linkse’ partij is geworden. In 2020 heeft Rudi Coel dat in het septembernummer van Meervoud haarfijn uitgeplozen door congresteksten en verkiezingsprogramma’s van de partij over een bepaalde tijdspanne naast elkaar te leggen. Een zeer nuttige oefening die tot de conclusie leidt dat de partij inderdaad is opgeschoven maar wel eerder als een centrumrechtse partij kan gecatalogeerd worden op de sociaaleconomische as.

Van de andere kant bleef het VB bedenkelijke figuren koesteren zoals Dries Van Langenhove en zich onbarmhartig opstellen tegenover transgenders. 

Intussen hebben de beide ‘Vpartijen’ samen eizona een meerderheid verworven in het Vlaams parlement. Komt op deze manier het moment dichterbij dat Vlaanderen zijn zelfstandigheid kan uitroepen, zoals wijlen de grondwetsspecialist, professor Senelle het in gedachten had? Meervoud heeft daar altijd wel iets gevoeld, voor zo’n ‘soevereiniteitsverklaring’, waar bijvoorbeeld ook Gerolf Annemans in zijn zeer degelijke boek ‘De Ordelijke Opdeling’ voor pleit. 

In januari 2005 verklaarde Mark Grammens nog in een interview met Meervoud dat “een rechts Vlaanderen de eenvoudigste weg naar de splitsing van België” is. De samenwerking zou onmogelijk worden en de scheiding zou in een dergelijk scenario spoedig beklonken zijn. In februari 2011 laat Jef Turf een heel ander geluid horen : “Er wordt deze tijd veel gerekend : hoeveel moeten de Vpartijen samen nog groeien vooraleer een meerderheid te bereiken in het Vlaams parlement? (…) Een reële ‘Vlaamse’ meerderheid (wordt) in het vooruitzicht gesteld, die dan tot zelfstandigheid zou kunnen beslissen. Naar mijn mening zou dit een catastrofe zijn : een zelfstandig Vlaanderen dat uitsluitend steunt op de Vpartijen, zou een zo slecht mogelijke start zijn voor een nieuw Vlaanderen. Het zou in de nationale en internationele opinie voedsel zijn voor de opvatting, ten onrechte, dat Vlaanderen gedomineerd wordt door extreemrechts. Vandaar de absolute noodzaak om binnen Vlaanderen de dialoog te versterken tussen de verschillende partijen, om duidelijk te maken dat een zelfstandig Vlaanderen een stap vooruit kan betekenen voor de democratie, op voorwaarde dat ‘links’ niet langs de zijlijn blijft staan.

Inmiddels zijn we getuige geweest van het Catalaanse fiasco. De onafhankelijkheidsverklaring van het Catalaanse parlement heeft de Catalaanse zelfstandigheid niet kunnen bewerkstelligen. Daar zijn heel wat redenen voor aan te halen, waar we straks op terugkomen. In Vlaanderen heeft Bart De Wever bedankt voor dit hachelijke scenario. In oktober 2021 schreef ik in mijn hoofdartikel : “We zijn bang dat De Wever op dit moment gelijk heeft. Zoals de Catalaanse casus uitwijst is een onafhankelijkheidsverklaring in het parlement op zich geen tovermiddel om een nieuwe staat op te richten. Daarvoor moeten alle maatschappelijke actoren gemobiliseerd worden, het middenveld, de academische middens en het bedrijfsleven incluis. Daar staan we in Vlaanderen mijlenver vandaan. Er is op dit moment geen greintje agitatie in die richting.”

Bij de jongste verkiezingen heeft VBvoorzitter Tom Van Grieken dit scenario ‘met de wekker van de bomma’ ook hoegenaamd niet geloofwaardig kunnen maken. Wel integendeel. 

Visser-Neerlandiaprijs

In mei 2011 ontving Meervoud de Visser-Neerlandiaprijs uit de handen van gewezen cultuurminister Paul Van Grembergen die voorzitter was van het Algemeen Nederlands Verbond. JeanPierre Rondas zou de laudatio verzorgen : “Meervoud is een van die zeldzaam geworden bladen die nog een missie hebben, een programma. Dat staat dan bovendien steevast afgedrukt op bladzijde twee. Anders dan een blad als ‘Samenelving en Politiek’ (Sampol), waarvan de schaarse pogingen tot zelfdefinitie baden in vaagheid, zegt Meervoud glashelder waar het voor staat. In die bewuste ‘mission statement’ duiken tal van woorden op die vloeken in de politiekcorrecte kerk : het vierletterwoord ‘volk’ duikt op, een ware blasfemie in postmoderne tijden.” De geldsom (van 10.000€) die met de prijs gepaard ging zou Meervoud het onontbeerlijke zetje geven om zijn verschijningsvorm aanmerkelijk te verbeteren. Vanaf de septembereditie van 2011 zou de voorpagina in vierkleurendruk verschijnen en het binnenwerk zou ook druktechnisch heel wat kwalitatiever worden met een scherpere weergave van de foto’s. Sedertdien wordt het blad gedrukt door Factori uit Schepdaal.

We springen even terug naar 2008. Een conflict rees tussen hoofdredacteur Christian Dutoit en voorzitter Jan Van Ormelingen. Een relatief banaal voorval eigenlijk waarbij beiden hun ego nogal lieten voorgaan. Van Ormelingen had hard gewerkt aan een stuk over de Tamiltijgers op Sri Lanka. Recente gebeurtenissen hadden het conflict aldaar weer op de voorgrond gebracht en Van Ormelingen was fier dat we dat in Meervoud als een primeur konden brengen. Dutoit was echter de laatste hand aan het leggen aan het decembernummer. Toen Van Ormelingen belde met de melding dat zijn stuk eraan kwam reageerde Dutoit botweg dat het te laat kwam voor deze editie. Het stuk verscheen dan in januari 2009 toen de kwestie inderdaad overal in de media weer aan de orde stond. Van Ormelingen nam ontslag als Meervoudvoorzitter. 

Hij had in de afgelopen jaren vooral de ‘volkeren’ rubriek verzorgd en was ook de ‘groene jongen’ van Meervoud. In december 2003 had hij voor een interview met Bavo Verwimp gezorgd, van de alternatieve landbouworganisatie Wervel. Pas jaren later zou Van Ormelingen af en toe nog voor een bijdrage in Meervoud zorgen. De in Vlaanderen door de Boerenbond aangepookte intensieve landbouwcultuur is hem altijd een doorn in het oog geweest. 

Miel Dullaert zou Van Ormelingen opvolgen als voorzitter. De gewezen KP’er voelde zich bij Meervoud thuis als een vis in het water en van 2009 tot 2013 met veel enthousiasme het voorzitterschap uitoefenen. Toen nam Bernard Daelemans de fakkel over tot het overlijden van Christian Dutoit in juni 2016. Daarop zou Daelemans hoofdredacteur worden en Dirk De Haes het voorzitterschap opnemen. 

De Haes draaide al van in de jaren 1990 mee als militant bij Meervoud en schreef heel wat programmatische teksten onder de schuilnaam Theo Van Heijst. De Haes was bibliothecaris bij het ministerie van Arbeid en Tewerkstelling. Hij ontwikkelde een grote verering voor Antoon Roosens en zou zich na diens overlijden veel moeite getroosten om de geschriften en het gedachtegoed van Roosens te populariseren. De publicatie ‘De Rode Tong van de Leeuw’ die aan Roosens was gewijd zou onder zijn hoede tot stand komen. Later zou De Haes ook minibrochures uitgeven met geactualiseerde over Brussel die voortborduurden op de analyses van Roosens. Hij zou ook regelmatig trefdagen organiseren (de ‘sociaalflamingantische landdagen’) om de linksnationalistische ideeën aan de actualiteit af te toetsen. 

Het post-Dutoittijdperk

Het wegvallen van Christian Dutoit was natuurlijk een mokerslag voor de Meervoudploeg. Dutoit had zich sinds bijna 25 jaar met hart en ziel en meer dan voltijds – en nog wel onbezoldigd – aan Meervoud gewijd. Dutoits echtgenoot Daelemans nam het hoofdredacteurschap over maar diende dit te combineren met zijn onderwijsloopbaan. Ook al maakte het blad een vlekkeloze ‘doorstart’, een aantal stijlverschillen zouden onvermijdelijk spoedig duidelijk worden. De bij wijlen barokke taal doordrenkt met ironische spielereien van Dutoit zouden moeten plaats maken voor een wat meer rationalistisch argumentarium. Al na enkele edities zou de rubriek ‘kort genoteerd’ opdrogen, wat ongetwijfeld een groot manco is voor het blad. De bijtende ondertitels bij de foto’s moeten gemist worden en in de keuze voor flamboyante foto’s en illustraties zal Daelemans allicht niet zover ‘te ver gaan’ als Dutoit wel aandierf. 

Maar zoals gezegd, de doorstart was succesvol. De bijdragen bleven komen. Meervoud was anno 2016 bijzonder in zijn element : nog maar pas had Schotland nipt zijn onafhankelijkheid gemist maar maakte zich op om na de Brexit een nieuw referendum te eisen. In Catalonië stond het independentisme op overkoken in de race naar het niettoegestane referendum van 2017. Intussen was de Brexit gestemd, al zou het nog een hele calvarie worden vooraleer de uittreding van het Verenigd Koninkrijk uit de unie een feit was. Nooit eerder was de brede belangstelling voor de lotsbestemming van volkeren zonder staat zo op de voorgrond gekomen. En ook nog niet eerder in de recente geschiedenis was er een zo nauwe samenwerking gekomen tussen de onafhankelijkheidsbewegingen van Vlaanderen, Schotland en Catalonië. Het spreekt voor zich dat in al die jaren Meervoud een pioniersrol gespeeld had in de informatiedoorstroming die nu tot een doorbraak leidde. De Vlaamse Volksbeweging zou deze internationale samenwerking verankeren in een vzw ICEC die haar zetel in Brussel in het Vlaams Huis heeft, het Meervoudhoofdkwartier, zeg maar.

Op tijd en stond zorgde ICEC voor symposia over zelfbeschikking in het Europees parlement en in 2014 organiseerde ICEC een heuse betoging in het Brusselse Jubelpark met zo maar eventjes 10.000 deelnemers uit Vlaanderen, Catalonië, Schotland, Baskenland, ZuidTirol, Venetië en nog vele andere landen. Meervoud zou hierover natuurlijk uitgebreid berichten. In december 2015 verklapte Meervoud dat de Belgische minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon, die op zijn kabinet een ICECdelegatie ontving, een straffe uitlating had gedaan : “Als (de erkenning van een onafhankelijk) Catalonië op de agenda komt, valt de Belgische regering” had hij gezegd. Meervoud publiceerde deze uitlating en even later prijkte ze op de voorpagina van De Morgen. Uiteindelijk zou het Marakeshpact en niet de kwestie-Catalonië de regeringMichel ten val brengen.

De kwestieCatalonië zou niettemin hoog aan de agenda staan en door Meervoud van op de eerste rij opgevolgd worden. De verwachtingen stonden hooggespannen. Dat de Catalaanse leiders, er al enkele uren na het uitroepen van de onafhankelijkheid de brui aan gaven, zou een flinke domper op het enthousiasme zetten. De Catalaanse beweging zou nog jarenlang tegen heug en meug geloven in de waarachtigheid van het onafhankelijkheidsstreven van de Catalaanse partijen maar uiteindelijk zou het aldaar stilaan doordringen : “Catalaanse partijpolitiek ondergraaft de beweging”, schreven we in februari 2020. In oktober 2022 noteren we over Catalonië : “Conflict tussen beweging en partijpolitiek”. Daelemans concludeerde in oktober 2021 al : “Alles bij elkaar lijkt het Catalaanse independentisme een groot brokkenparcours te hebben afgelegd en in een kring te lopen (…) Indien (de Catalaanse leiders) vooraf hadden ingezien dat hun kansen er slecht voorstonden, waarom hebben ze dan überhaupt het illegale referendum georganiseerd en de republiek uitgeroepen?” De berichtgeving over Catalonië zou naderhand meer sporadisch worden in Meervoud.

In de jongste jaren ziet de buitenlandberichtgeving in Meervoud er dus heel anders uit dan in de beginjaren. De systematische aandacht voor het Baskenland is al een hele tijd geleden weggevallen. Af en toe wordt nog eens een stand van zaken gegeven hoe het er in Baskenland voorstaat en nu is dat ook de benadering voor Catalonië geworden. Regio’s als Schotland, Koerdistan of Friesland hebben altijd al op eerder sporadische aandacht kunnen rekenen. De ‘volkerenrubriek’, die nog een tijd door Jan Van Ormelingen en later door Jef Nyssen werd gestoffeerd, is eigenlijk ter ziele gegaan. De aandacht voor volkeren, hun taalstrijd of hang naar zelfstandigheid of soevereiniteit blijft wel bestaan en is verruimd en verbreed, vooral in oostelijke richting : taalkwesties in de Baltische landen of in Oekraïne komen ook in de kijker te staan. Of de kwestie Armenië. De Brexit als een project ‘to take back control’ wordt ook gezien als een uitoefening van soevereiniteit. 

In de jongste jaren heeft vooral Rudi Coel dit thema flink uitgespit. Hij is tijdens de Covidjaren nochtans dicht bij huis begonnen met de taalsituatie in het ‘Land van Overmaas’ en de ‘platdietse streek’ (juli 2021). Vervolgens kwam de geschiedenis van het taalbeleid in Luxemburg aan bod (o.a. in september 2021), in een lang vervolgverhaal onder de noemer ‘Mir wölle bleiwe wat mirs sin’. Ook de kwestie van het Arelerland werd bestudeerd. In april 2022 bracht hij een uitgebreide analyse van de taalwetgeving in Oekraine. Hij bestudeerde grondig de vrij recente grondwettelijke status van het Frans in Frankrijk en de nefaste gevolgen die die had voor de andere talen in Frankrijk (november 2022). 

Maar ook de kwestie van de zelfbeschikking werd door Coel bekeken. Zo schreef hij een analyse over het uiteenvallen van de Sovjetunie (mei 2022) en hoe dit juridischtechnisch en politiek is kunnen gebeuren. Idem dito voor de onafhankelijkheidsprocessen van de Franse exkolonies (december 2022). Ook maakte hij een ‘ronde van Frankrijk’ (in verschillende afleveringen in 2023) om de politieke relevantie in kaart te brengen van autonomiebewegingen zowel in de overzeese gebieden als in ‘metropolitaan’ Frankrijk. Ook Québec en zijn taalbeleid ontsnapte niet aan zijn aandacht (juni 2023)

Meer dan ooit brengt Lukas De Vos berichtgeving over de Europese besluitvorming in Straatsburg en over ontwikkelingen in landen als Hongarije en Turkije. Het IsraëlischPalestijnse conflict werd in het voorbije jaar het voorwerp van een polemiek met talrijke bijdragen van Paul Bekaert – terug van nooit weggeweest, Jef Nyssen, Ludo Abicht en Rudi Coel die hier in de contramine ging. 

Behoudens het hoofdartikel, dat stelselmatig over de binnenlandse politieke actualiteit gaat, is er minder aandacht voor de Vlaamse dagjespolitiek en meer voor generieke thema’s. De jongste jaren heeft Kevin De Laet een aantal stevige studies gebracht over het fenomeen van de Bitcoin en recenter over de ‘digitale toekomst’ (vanaf januari 2024) en de implicaties van de ontwikkeling van kunstmatige intelligentie (vanaf juli 2024). De boekenrubriek is al sinds jaar en dag een vaste waarde die beschouwingen brengt bij een brede waaier thema’s die zowel binnenlands als buitenlands, cultureel en historisch als politiek of sociologisch van aard zijn. 

Terwijl Miel Dullaert nog steeds regelmatig bijdragen aanlevert over sociale dossiers, heeft Peter Plas, die sinds dag één penningmeester is van Meervoud, ook al enkele stukken gepleegd over de pensioenkwestie.

De aandacht voor de ontwikkelingen in Brussel is in Meervoud altijd bijzonder groot geweest. In de jongste jaren is die focus zich wel wat gaan verleggen van het dagelijkse gehakketak binnen het kleine VlaamsBrusselse wereldje naar de meer strategische politiekinstitutionele aspecten van de kwestieBrussel en zijn verhouding tot Vlaanderen. Met name de evolutie naar een groeiende acceptatie, binnen en buiten Brussel van een Belgisch model ‘met vier gewesten’ wordt vanuit Meervoud met argusogen gadegeslagen, en er wordt niet nagelaten te wijzen op de gevaren van het doorknippen van de band Brussel-Vlaanderen.

In de jongste jaren zijn een aantal bekende figuren van de beginjaren meer systematisch voor Meervoud gaan schrijven. Maar deze ‘oude rotten’ zouden een voor een wegvallen. Dat was al geruime tijd het geval voor Jef Turf die maandelijks een bijdrage leverde tot zijn gezondheidstoestand het hem niet meer toeliet. Een in memoriamartikelenreeks kreeg zijn plek in Meervoud van oktober 2022. Ook Mark Grammens zou, een jaar na het opheffen van zijn ‘Journaal’, in Meervoud nog zijn maandelijkse klankbord vinden (vanaf mei 2014) tot ook hij, quasi met de pen in de hand het tijdelijke met het eeuwige verwisselde. In september 2017 werden een aantal redevoeringen, die bij zijn uitvaart gebracht werden (o.a. door Daelemans en Jean-Pierre Rondas) in Meervoud gebundeld. 

Joost Van Dommele heeft zijn productie van historische artikelen nog flink opgevoerd in de laatste jaren. Er was onder andere een reflectie over “Tony Herberten het Vlaamse kapitalisme” (december 2015), een artikel over “de antiburgerlijke stromingen in Vlaanderen” (in februari 2017), een portret van “Gustaaf Doussy, studentenleider, Daensist, activist en verzetsman” (april 2017), een stuk over Jan Oskar de Gryter (februari 2018), en een reeks over Paul Van Ostaijen (ook in 2018). In november 2019 verscheen een bundel afscheidsredes van de uitvaart van Van Dommele, die ons eveneens ontviel. Op zijn verzoek werd een half jaar later, in juli 2020, een artikel van zijn hand geplaatst, exact 100 jaar na het doodschieten van Herman Van den Reeck op de Antwerpse Grote Markt. 

Sedert zijn aantreden als hoofdredacteur heeft Bernard Daelemans ook een aantal nieuwe redacteurs kunnen aantrekken of heractiveren. Christophe Degreef, een gewezen medewerker van Brussel Deze Week, heeft een tijdlang een satirische rubriek verzorgd ‘Commissies en Complotten’. Lieven De Rouck heeft, zoals eerder al vermeld een aantal interviews gedaan over urbanisme en stedelijkheid. Gewezen De Morgenjournalist Edi Clijsters verzorgde in de jongste jaren heel wat bijdragen en vooral ook boekbesprekingen. Ook Lieven Van Mele maakte een come back met vooral boekrecensies die handelen over het MiddenOosten. En de jongste nieuwkomer is John De Wit, gewezen wetstraatjournalist en gerechtelijk journalist van de Gazet van Antwerpen die bijdragen pleegde over migratiebeleid (september 2023 en mei 2024), misbruik in de kerk (december 2023), en “het linkse nationalisme van Mark Elchardus” (mei 2024). 

Daarmee kom ik aan het einde van mijn overzicht. Ik heb getracht eenieder die in de loop der jaren aan ons project heeft meegewerkt recht aan te doen. Wellicht zijn er niettemin hiaten of vergetelheden in dit verhaal. Daarvoor wil ik me al bij voorbaat verontschuldigen maar vooral wil ik iedereen bedanken die dit eigenzinnige journalistieke avontuur al ruim dertig jaar heeft mogelijk gemaakt. Ik wil nog eens benadrukken dat al deze honderden of zelfs duizenden bijdragen in ons blad onbezoldigde publicaties zijn geweest.

Bernard Daelemans.

Klik hier om een reactie te geven

Leave a Reply

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Laatste Artikelen

Quis autem vel eum iure reprehenderit qui in ea voluptate velit esse quam nihil molestiae consequatur, vel illum qui dolorem?

Temporibus autem quibusdam et aut officiis debitis aut rerum necessitatibus saepe eveniet.

Copyright © 2022 Meervoud.

Naar Boven