INTERVIEW MET GEERT BOURGEOIS: De conservatieve man van eer
Uit: Meervoud nr. 295, april 2024.
Door Lukas De Vos.
“Het afscheid van het EP is mijn laatste mandaat, dat heb ik al aangekondigd, het is geen af-scheid van de actieve politiek. Ik ben 57 jaar politiek actief”. Sinds zijn 17de al is Geert Bour-geois politiek actief geweest, toen hij Volksuniejongerenvoorzitter werd en secretaris van de partij-afdeling in Izegem, die hij tot een heel sterke, succesvolle afdeling uitbouwde. Bourgeois was eigenlijk al vroeger geëngageerd. Geboren in Roeselare (1951), leerde hij al snel de Blauwvoeterie kennen van de dominikanerpater Albrecht Boucquillon. De BUB (Belgische Unie-Union Belge) verwijst gretig naar de “collaboratie” van zijn vader Emiel, een cultuurfla-mingant en leraar lager onderwijs, die inderdaad beschuldigd werd en negen maanden vast-zat, maar achteraf werd gerehabiliteerd en benoemd tot directeur van de school waar hij lesgaf.
In een anoniem stuk, “La NVA est l’Héri-tière de la Collboration”, wordt makkelijk-heidshalve Wikipedia geciteerd (“il a été inculpé de faits de collaboration durant la Deuxième Guerre mondiale et il a été emprisonné pendant quelque temps”). Vaagheid is de moeder van de suggestie. De BUB vergeet gemakshalve dat Geert Bourgeois uit zijn Blauwvoetvendel stap-te toen het VNJ (Vlaams Nationaal Jeugdverbond) de jeugdbeweging over-nam. Wat niet belet dat hij later actief was in het TAK van Flor Grammens en Piet De Pauw en in de Leuvense VNSU. Bourgeois bekent zich nadrukkelijk tot een centrumrechts conservatisme, maar is consequent binnen de vigerende wet-geving gebleven. Hij zetelde pas sinds 2019 in het Europees Parlement (na op-richter te zijn geweest van N-VA bij de opsplitsing van de Volksunie – voor die partij werd hij al in 1977 verkozen in de gemeenteraad, vanaf 1995 als volksver-tegenwoordiger, fractieleider in 1999-2000, partijvoorzitter in 2000-2001, en voor NVA werd hij vanaf datzelfde jaar partijvoorzitter, Vlaams parlementslid, Vlaams minister van buitenlandse zaken en bestuurszaken, voor dat laatste op-nieuw minister, en uiteindelijk minister-president in 2014-2019).
Een rijk gevulde carrière…
Ik heb nu 47 jaar een mandaat, dat is bijna een halve eeuw van mijn eerste stap in de gemeenteraad tot nu, maar ja, ik blijf een politiek beest. Ik hoop politiek actief en in het partijbureau te kunnen blijven. Ik ga politiek, denk ik, nooit kun-nen loslaten. Ik blijf openstaan voor nieu-we dingen. Ik leer graag nieuwe dingen bij, ik volg graag nieuwe evoluties, zo blijf je geestelijk jong. Hoop ik.
In elk geval komt u op als lijstduwer voor de Europese verkiezingen, u gaat niet zetelen, dat gaat dus naar de eer-ste opvolger, Jeroen Overmeer, uw vroegere kabinetschef en die van Jan Jambon nu.
Als ik verkozen word. Natuurlijk is het ambitieus vanuit de lijstduwersplaats ver-kozen te worden. Maar het is me toch al een keer gelukt, toen ik op de kartellijst stond met CD&V, kopman was toen Jean-Luc Dehaene, ik was de enige die verkozen was als lijstduwer. Mijn ambitie is evenwel vooral die vierde zetel binnen te halen voor NVA.
Da’s toch overmoedig naar mijn aanvoelen.
Allicht. Maar toch, als het lukt vat ik dat op als waardering voor mijn inzet, mijn loopbaan, wat ik gedaan heb en van plan ben te doen, dus ik hoop dat er nog een pak mensen zijn die mij dat vertrouwen willen schenken.
De kwaliteit van uw werk zat er vooral in dat u altijd rechtlijnig bent geble-ven, we wisten heel precies wat u ging verdedigen en wat u niet ging verdedi-gen, maar dat is niet altijd over rozen gegaan.
Dat klopt. Politiek kan hard zijn. Ik heb ook persoonlijk kwetsuren opgelopen zo-als veel mensen, maar ik heb toch altijd geprobeerd het debat hoffelijk te voeren. Ik denk dat dat belangrijk is, je kunt heel zwaar van mening verschillen maar je moet het op een hoffelijke manier doen, ik denk niet dat ik vijanden gemaakt heb bij mijn tegenstrevers. Ik kan dat over de partijgrenzen heen doen, praten met de mensen, bruggen slaan, ook al verschil je grondig van mening, da’s ook democratie he, het georganiseerde debat op een cor-recte maniervoeren. Maar ik heb inder-daad altijd vanuit basislijnen gewerkt. Pas op, als ik ongelijk heb ben ik altijd bereid geweest om mijn standpunt bij te stellen, ik ben een kind van de Verlich-ting. Als je ongelijk hebt moet je verande-ren. Maar die basislijnen, die blijven voor mij overeind, en die gaan ook nooit ver-anderen.
Hier spreekt de advocaat. Nu u weg-gaat doet u dat samen met Guy Ver-hofstadt. Ik herinner me heel goed dat u in 2003 een boekje uitbracht, De Puinhopen van Paars-Groen. Is er ondertussen al toenadering gekomen tot Verhofstadt ?
Persoonlijk kun je dat moeilijk zeggen, onze wegen hebben zich ook geschei-den. Ik heb zware oppositie gevoerd te-gen zijn beleid in de Kamer, zeer zeker, maar daarna zijn onze wegen uit elkaar gegaan. Hij is vrijwel onmiddellijk na zijn mandaat als premier naar Europa ge-gaan, we hebben elkaar niet zo vaak meer ontmoet. Maarre … er is geen per-soonlijke vijandschap, ook al zijn we geen politieke vrienden. Dat hoeft ook niet, ik heb in andere partijen wel goede vrienden met wie ik intense persoonlijke contckten onderhoud, dat is niet het ge-val tussen hem en mij.
Nee, maar u was toch wat boos op hem destijds. U verweet hem vaan-delvlucht.
Wel ja, omdat hij het verkeerde beleid voerde, en vooral omdat hij zijn beloften niet hield. Hij ging zorgen voor die hele grote omslag, het appél dat hij deed met zijn Open VLD. Het was ook volop gaan voor federalisme, voor zelfbestuur voor Vlaanderen, gaan voor welvaart. Hij heeft eigenlijk het primair begrotingsoverschot dat er was onder Dehaene opgesoe-peerd in één periode en dat neem ik hem nog altijd kwalijk. Sindsdien zijn we nog altijd op de sukkel. Het is nu opnieuw dramatisch, weer onder een regering on-der leiding van Open VLD. En ja, ik vind dat je consequent moet zijn. Iedereen maakt fouten, geen enkel beleid is vol-maakt, mensen zijn niet volmaakt, je zit ook in coalities, het is vaak nemen en ge-ven. Maar ik ben er toch trots op dat in mijn Vlaamse regering wij de begroting in evenwicht hebben kunnen houden, en tegelijk omschakelden naar veel nieuwe investeringen. De SERV heeft een rap-port gemaakt over mijn regering en ge-zegd: dit is de eerste keer dat een rege-ring meer groei uit investeringen haalt dan uit lopende uitgaven. Dat is een om-slag. Hier ligt het drama van de hele EU, die competitiviteit, die industriële capaci-teit, dat hele industriële weefsel dat ont-rafelt, dat we aan het verliezen zijn, daar is veel te weinig aandacht voor, en dat is mijn zorg. Je moet welvaart scheppen om een goed beleid te kunnen voeren, om publieke voorzieningen te kunnen betalen, goed onderwijs, goede gezond-heidszorg, sociale zekerheid.
U hebt inderdaad begin dit jaar nog in het EP de verdediging opgenomen van de KMO’s die, in uw bewoordingen, gewurgd werden.
Ja, daar is veel, veel, veel te weinig aan-dacht voor. Onder andere in de handels-groep heb ik altijd gezegd, daar moet een hoofdstuk instaan over de KMO’s; en twee, je laat de KMO’s verstikken onder de regelgeving. We hebben nu de nieu-we zorgvuldigdheidsplicht ingevoerd, de new diligence. Dat gaat enorme lasten teweegbrengen voor de KMO’s, zodra ze in het circuit zitten van een multinational die wel de hele keten kan bewaken.
Officieel vallen KMO’s niet onder de toepassing van die regel. Hij geldt uit-sluitend voor EU-vennootschappen vanaf 500 werknemers en een omzet vanaf 150 miljoen euro wereldwijd. Twee jaar later wordt dat uitgebreid tot andere vennootschappen met ten min-ste 250 werknemers en een omzet van 40 miljoen. En ten slotte voor bedrij-ven buiten de EU die in de EU actief zijn aan dezelfde voorwaarden. Dat zijn toch geen KMO’s ?
Maar ze kunnen in de waardeketen zit-ten, de ketting van verbonden bedrijven. Voor die kleinere medespelers is het be-waken van de zorgvuldigheidsplichten ontzettend moeilijk. Probeer maar eens de waarborg te geven dat er niks fout loopt van, bij voorbeeld, Bangla Desj tot hier. Dat er geen kinderarbeid is, geen dwangarbeid meespeelt, dat daar goed bestuur is.
Liese Dewilde van VLEVA schreef op 23 november 2023 dat de intenties van de Europese Kommissie nochtans waardevol zijn: “De regel zal bijdragen tot de totstandbrenging van een duur-zame en eerlijke economie en samen-leving. Deze wetgeving moet de groene overstap bevorderen en mensenrechten in de EU en daarbui-ten beschermen. Voor bedrijven bie-den deze nieuwe regels rechtszeker-heid en een gelijk speelveld. Voor verbruikers en beleggers zorgen ze voor meer doorzichtigheid”.
Jamaar, kijk ook in de controlestroom naar beneden, naar de verbruiker. Je koopt en je verkoopt en je verkoopt nog eens en daar zit iemand tussen die maffieus is. Hoe vind je dat, hoe ga je daarmee om? Dat worden enorme las-ten, dat gaan de KMO’s niet kunnen dra-gen. Overigens vind ik vooral dat de EU tekortschiet in het uitbouwen van één grote kapitaalmarkt. Ik pleit al jaren ook, sinds ik minister-president was, voor de voltooiing van de interne markt die nu al dertig jaar bestaat maar nog altijd niet afgewerkt is. Er was toen geen digitale markt, er was geen transportmarkt, er was geen kapitaalmarkt, er was geen energiemarkt, en, het is berekend door de Commissie – het VBO heeft dat ook gedaan, die cijfers zijn gevalideerd –, als we die markt voltooien, geeft dat een groei van 12 %. KMO’s in de VS die geld nodig hebben, die gaan bij manier van spreken de hoek van de straat om en ze vinden de financiers, zij hebben één grote kapitaalmarkt. Hebben wij niet. En nu, voor het eerst, heeft Von der Leyen ook gezegd, dat moet volgende keer op de agenda staan. We hebben het compe-titiviteitsdebat gevoerd, maar ik heb dan een nogal harde analyse gemaakt van wat er allemaal fout loopt, onze industri-ele activiteiten gaan achteruit, we hebben een veel te zware regelgeving, onze ver-gunningsprocedures duren veel te lang. Inzake digitalisering hinken wij achterop, in de lijst van de vijftien grootste digitale bedrijven wereldwijd staat geen enkel Europees bedrijf, enne … we hebben die groene en digitale omslag, staan we ver-baasd dat we niet vroeger vooruitgeke-ken hebben: plots worden we geconfron-teerd met het feit, jamaar, we hebben die grondstoffen niet, we hebben die zeldza-me metalen niet, het allergrootste deel is in handen van China. We zijn zo kwets-baar, er zo afhankelijk van. Op dat vlak toch heeft de EU een aantal steken laten vallen, wat ik heel erg betreur.
U hebt ook gepleit voor de terugtrek-king van de EU uit het Energiehand-vest.
Dat is nu gebeurd, en gelukkig alleen voor de EU. Ik heb altijd gezegd: de lids-taten moeten er nog niet uit. Waarom niet? Omdat je eerst die modernisering moet hebben. Ik hoop dat België erin blijft. Als de modernisering er is hang er maar tien jaar mee aan vast. Als je er nú uitstapt, als staat, wordt dat twintig jaar. Wat nu uit de bus gekomen is – want men wou eerst ook de lidstaten tot op-stappen dwingen, ik heb me daartegen verzet, niet omdat ik die uitstap niet wil, wel omdat ik vond dat het veel pragma-tischer en logischer was dat je de kans krijgt om er op korte termijn uit te stap-pen. Het zal nu gemoderniseerd worden, en dan kun je er effectief uitstappen.
Dat is ook nodig, want in het oude ver-drag van 1994 staat onder meer dat energiemultinationals, meestal van fossiele brandstoffen, EU-lidstaten juridisch kunnen vervolgen.
Juist. Daar zitten regelingen in die niet vast kunnen zijn, die ertoe kunnen leiden dat je een bepaald beleid niet kunt voe-ren omdat je de belangen van die vennootschappen tegengaat. Uitstappen is dus een goede zaak, maar nog eens, ik ben blij dat er gekozen is voor de goede oplossing: de EU gaat eruit, de lidstaten hebben de keuze, er direct uitgaan en dat is dan maar zo, of moderniseren en dan de uitstap op de gepaste tijd toepas-sen.
U hebt al die tijd in de ECR gezeten. Een pragmatische keuze, denk ik. Want u moet zich toch ongemakkelijk voelen met wie er allemaal inzit ?
(Omzwachtelend) Ik moet zeggen, in álle groepen zie ik zulke zaken. Malta maakte een slechte beurt met de moord in 2017 op onderzoeksjournaliste Daphne Caruana Galizia (naar wie de perszaal is vernoemd). In Midden-Europa, Slowakije, heeft de S&D het lastig met de SMER van de pro-Russische regeringsleider Robert Fico, de EVP heeft jarenlang Viktor Orbán en zijn Fidesz gekoesterd, in alle partijen zie je dat, ook bij de libe-ralen, bij ons zitten een aantal mensen die, … eum, extremer zijn op de rechter-flank dan wij zijn.
Om het Spaanse Vox, de Sverigede-mokraterna, en de Ulster Unionisten niet te noemen.
Wij zijn in de ECR gestept toen de Britse conservatieven de leidende factor waren – ik weet het, nu is dat ook allemaal wat vergleden in het VK natuurlijk, d’r is veel meer populisme – maar dat waren de-cente conservatieven.
Nu verwijst u naar David Cameron na-tuurlijk, met wie Bart de Wever, langs Sander Loones om, toenadering zocht.
In die periode waren de Britse conserva-tieven net als de Republikeinen in de VS, je kon democraat of republikein zijn, maar je ziet nu hoe de republikeinen on-der Trump helemaal opgeschoven zijn. Wij (ik natuurlijk niet) waren er bij toen de Tories de overheersende groep was. Wij kwamen daar goed mee overeen, ze zijn dan vertrokken, nu zijn het de Polen die het hoge woord voeren.
Kunt u met de PiS nog door één deur ?
Wel, wij, wij, wij hebben totale vrijheid. Dat is eigenlijk het punt dat ik wil maken: ik zie zelfs bij de twee leden van CD&V (Tom Vandekendelaere en Cindy Franssen, geen van beiden staat op de verkiezingslijst voor 2024), dat die op een aantal essentiële zaken anders stemmen dan wat de fractie aanbeveelt. Je ziet dat ook bij de liberalen (de uitstap van So-phie in ’t Veld gold D’66, niet Renew), eigenlijk in alle groepen. Het ligt hier to-taal anders dan voor de kadaverdiscipli-ne die wordt opgelegd in de nationale parlementen. Wij volgen onze eigen lijn. Op zich hebben we er dus geen enkele last van. En zo lang dat kan, gaat dat ook gebeuren, we zullen zien wat er na de verkiezingen op ons afkomt, ik sluit niet uit dat er bepaalde verschuivingen gaan zijn, maar voor ons blijft het belangrijk dat wij onze eigen centrumrechtse koers blijven volgen, dat we dat doen met ethi-sche principes, voor de rechtsstaat, en vooral – en dat vind ik een groot manco onder deze Commissie – dat de subsi-diariteit en de proportionaliteit in acht ge-nomen worden. Dat was wel het geval onder Jean-Claude Juncker. Juncker heeft, om te beginnen, veel regels tegen-gehouden, nu zijn we bedolven onder de regelneverij, waar bedrijven en burgers nog zullen onder kreunen. Juncker hield ook rekening met de subsidiariteit, “big in big things, small in small things”, zei hij. Dat is voorbij. Voor ons is de EU eenheid in de verscheidenheid, opbouw van on-deren uit.
De omgekeerde werkwijze dus.
Voor ons is het heel eenvoudig: wij doen iets samen als het een aantoonbare meerwaarde heeft, zo niet, laat het dan alsjeblief aan de lidstaten of de deel-staten over, die dicht bij de mensen staan. Mensen kunnen een democratisch debat in Bulgarije of Portugal of waar dan ook niet volgen, het is al moeilijk genoeg de eigen democratie te plaatsen, laat staan dat je die reusachtige Europese democratie van bijna een half miljard mensen kunt verwerken. Om dus ver-vreemding te vermijden, hou die princi-pes uit artikel 5 in ere.
Dat gebeurt dus onvoldoende. Want artikel 5 van de Verdragen zegt in punt 1 duidelijk: “De afbakening van de be-voegdheden van de Unie wordt be-heerst door het beginsel van bevoegd-heidstoedeling. De uitoefening van die bevoegdheden wordt beheerst door de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid”.
De natuurherstelwet is daar een mooi voorbeeld van. Er is geen impact assess-ment (effectbeoordeling) gevoerd tot op regionaal en lokaal niveau. Dat moet nochtans, het staat in artikel 5: lidstate-lijk, regionaal tot zelfs lokaal niveau. Ja, als je kijkt, Vlaanderen, Nederland, Noord-Rijn-Wesfalen, dichtbevolkte ge-bieden, zeer energie-intensieve gebie-den, bij ons dan nog met een ruimtelijke verrommeling er bovenop, waar elke be-stemming op een andere botst, landbouw met industrie, met natuur, wonen, enzo-voort, je botst altijd op een andere be-stemming. En Zuhal (Demir, huidig Vlaams minister voor omgeving, justitie en energie) heeft een weerslagontleding laten maken. Die zegt OK. De habitat-richtlijnen die er zijn, dat kunnen we waarmaken, maar als we daarbij nog al die kleine morzeltjes natuur daar onder moeten laten vallen, valt uw vergunnings-beleid stil.
Die berucht zijn om de Europese vo-gelbescherming. Zo kan de haven van Oostende niet uitbreiden omdat er een habitatgebied is uitgetekend in Jabbe-ke, of heeft Antwerpen last aan de Prosperpolder met de Europese richt-lijnen.
Voilà, en dat verwijt ik de Commissie. Zij maakt een eenheidsworst. Zij zegt niet: we gaan toch ook es kijken naar die gro-te open landbouwterreinen of andere ter-reinen in Frankrijk of in Spanje of in Po-len. Die kun je toch niet vergelijken met zulke dichtbevolkte intensieve bedrijven. Komt daar nog bovenop dat wij een logis-tiek knooppunt zijn ook, met onze ha-vens, met onze hele oost-west-as. Dat is volledig uit het oog verloren en dat is echt niet goed. Je moet zorgen dat het vertrouwen in de EU behouden blijft, en er zijn een aantal zaken ontspoord: de staatssteunregels zijn losgelaten, dat is dramatisch voor kleine lidstaten. Toen Delors zijn interne markt maakte, stem-den de kleine lidstaten daarmee in, op één voorwaarde: dat de staatssteunre-gels dezelfde zijn, zodat wij niet ervaren dat de grote investeringen aangetrokken worden door de grote landen met grote portefeuilles. Dat zien we nu toch gebeu-ren. Frankrijk – in Noord-Frankrijk, bij ons – trekt enorme investeringen aan voor chips en batterijen, de Duitsers evenzeer, met proeftuinen en Tesla en noem maar op, daar kunnen wij niet tegenop.
Waarom niet ?
Arcelor-Mittal is de top van de wereld, ecologisch. Het bedrijf moet nog een nieuwe ecologische transformatie uitvoe-ren, dat was ook het plan. Maar ja, dan komt Macron, die zegt ik geef 1,8 miljard euro om dat in Duinkerke te doen, daar sta je dan. Dat gelijke speelveld onderuit halen, dat is echt nefast, dat gaat ten koste van onze welvaart, maar ook van het vertrouwen in de EU, net zoals wij de voorbije jaren hebben gezien. Ik klaag die oneerlijke mededinging al jaren aan, ik ben daarvoor bij Juncker gegaan inder-tijd, dat er een soort feitelijk protectionis-me aan de gang is in Frankrijk, de retail mag geen producten meer verkopen die niet daar geproduceerd zijn, Produit de France zijn. Ik zie onze West-Vlaamse agro-industrie de een na de andere ver-plicht om een fabriek in te richten in Frankrijk om daar voet aan de grond te blijven houden. Dit ondergraaft de interne markt. We hebben de verpakkingsrege-ling: de wijn krijgt een uitzondering, onze bierindustrie niet, ja waarom ? Je moet het gelijke speelveld behouden. Voor iedereen. En niet zeggen, die groten krij-gen bepaalde uitzonderingen, de klein-tjes niet. Dat gaat zich op termijn wreken. Ik ben daar echt bezorgd over.
Ja, u bent natuurlijk niet het enige parlementslid dat daarover klaagt. We moeten dringend werk maken, ook in de Commissie, om overtredingen aan te pakken door de grote lidstaten. Dat gebeurt nauwelijks.
Er wordt niet tegen opgetreden. Ik ben daarvoor naar Juncker gegaan, ik heb daar Vestager en verschillende commis-sarissen over aangesproken, Vestager heeft een aantal maanden geleden voor het eerst in een toespraak gezegd: d’r groeien nieuwe barrières. Dat was een beetje omfloerst, want daar gebeurt gewoon niks, en als ik spreek over die verplichting met de industrieën hier in West-Vlaanderen die genoeg productie-capaciteit hebben, dan herhalen ze: die retail, we zijn ertoe gedwongen. Er is nochtans nergens een wet die zegt alleen nog “produit de France” kan. Ik heb het nu niet alleen over de korte keten. Dat je de korte keten aanprijst – van boer naar winkel – daar gaat het niet om. Het gaat over die grote industriële activiteit.
Daar ligt het probleem natuurlijk: waar gaan we het geld halen om dat alle-maal te betalen. Ik hoorde u daar-straks zeggen, we moeten dit en we moeten dat. Maar de centen zijn er niet.
Nee, maar wij pleiten al lang voor een verschuiving in het budget. Dat herstel-fonds is niet doelmatig gebleken. Het rapport van het Rekenhof is vernietigend, we hebben daar meteen voor gewaar-schuwd: 850 miljard schulden aangaan, dan nog tegen dure rente, want de EU is minder gewapend om goed te lenen dan pakweg het Agentschap voor de Schuld in ons land. Om maar één voorbeeld te geven: we hebben duurder geleend om te beginnen, het geld is verdeeld of nog niet, België heeft nog altijd niets gekre-gen, Nederland ook niet. En als je dan ziet, België had de intentie om dat geld aan de bicentenaire te gaan besteden, in Italië aan een sportcentrum en wat weet ik nog allemaal, en bovendien, op het moment dat ze zijn beginnen uitrollen, was de economie al opgeveerd, na de pandemie.
Vijgen na Pasen dus.
Nu hebben we nieuwe uitdagingen. Nu zien we de IRA in de VS, de Inflation Re-duction Act, waardoor de industrie mas-saal nieuwe investeringen aantrekt, in-zake chips, inzake groene en digitale technologie. Daar hebben wij geen ant-woord op. En we zien de grote concur-rentie uit China die ons aan het over-spoelen is met producten tegen dumping-prijzen. En dus zeggen wij: wijzig de be-stemmingen in dat budget. Ik pleit daar al lang voor. Ik vind het absoluut niet goed dat onze landbouwers met hun goede producten, dat die al decennia lang inko-menssubsidie moeten krijgen om niet te verdrinken. Ze krijgen geen goede prijs voor hun goede waar, er zit iets scheef in heel die keten.
Wat moet je dan doen ?
Vandaar dat ik een persconferentie gehouden heb en een heel voorstel heb uitgewerkt om meer marktmacht te geven aan de boeren. Ik ben daarvoor naar Vestager gegaan, ze heeft me gelijk gegeven. Het kartelrecht bevat namelijk een uitzondering: de boeren mogen een kar-tel maken om prijsafspraken te maken. Eén klein boerke, excuus voor het woord, staat machteloos tegenover de grote to-ren boven en onder hem, de toelevering van mest en veevoeder, en daarboven de hele sector van de grote producenten van de retail, en die moeten dan toelaten dat ze zich verenigen in producenten-organisaties en je moet gradueel de inko-menssubsidies afschaffen. Dat wil zeg-gen: de boeren wel steunen, investe-ringssteun geven om die omslag te ma-ken ook, voor vernieuwing, vergroening en zo meer. Dat soort dingen wel, want dat zijn trotse mensen en die mensen maken goede producten en dan moet je rechtstreekse inkomenssteun krijgen om een beetje het hoofd boven water te houden.
Het is nochtans geen klein Europees budget, sinds het begin nog altijd de helft van de toenmalige Europese in-vestering.
Nu dus is dat een derde van het hele budget. Maar ik vind ook dat je cohesie anders moet benaderen. Cohesie is een goeie zaak voor landen die toetreden. Dat was ook de idee van Delors, je moet zien die grote markt is daar, maar die nieuwelingen gaan niet meekunnen. Ik vind daarentegen dat als je toetreedt en twintig jaar cohesiesteun kunt krijgen, dat je dan – je moest trouwens al klaar zijn voor het acquis communautaire (alle ver-dragen die toetredende staten vooraf moeten aanvaarden en er zich op af-stemmen) – dat je dan toch al een econo-mie moet hebben die meekan op die enorm grote interne markt. Geldverschui-vingen dus, niet méér schulden maken, niet naar EU-belastingen gaan, dat is ne-fast, we zijn al bedolven onder de schul-den en de belastingen, gemeentelijk, pro-vinciaal, gewestelijk, Belgisch, moet je echt niet doen, maar verschuiven: veel meer investeren in onderzoek en ontwik-keling, grensoverschrijdende infrastruc-tuur, per spoor of langs binnenwaterwe-gen binnen de EU, inzetten op vrijheid, veiligheid, migratiebeleid. Dat kost alle-maal geld, we zullen ook veel meer in defensie moeten investeren. Als je dat laat ontploffen, opblazen, en daar enor-me schulden voor aangaat, dan zijn we van het padje af en maken we niet de juiste strategische keuzes.
U vernoemt veel wat moet, maar waar is dan het geld voor de investeringen die nodig zijn ?
Dat moet dus vrijgemaakt worden op die manier. Je moet je budget herschikken. Daar pleiten we al jaren voor. Het jaarlijks totaalbudget bedraagt om en bij de 190 miljard, 1/3e daarvan gaat naar landbouw, 1/3e naar cohesie. Ik heb absoluut niets tegen steun aan de landbouw, integen-deel, ik vind dat onze landbouwers een treffelijk inkomen moeten hebben, maar als je ziet dat de situatie niet verbetert, dan moet je daar toch vragen bij stellen, het sleept al decennia aan. Bekijk dan die keten. En nu gaat de Commissie, ik ben daar trots op, er eindelijk mee aan de slag, ze zijn al bezig met deregulering, daar zijn al een aantal zaken van goed-gekeurd. Maar nu gaan ze ook die hele positie van de landbouw herbekijken. Daar zit de sleutel volgens mij, en dan moet je kijken in die waardeketen en moet er een verschuiving kunnen komen.
Toch is dat een vreemde zaak, als ik zie dat van die 37 % uit de hele pot de meeste landbouwsubsidies naar Polen en Hongarije gaan, twee landen die het de Unie zeer moeilijk maken. Een flink deel van het geld is in Hongarije gegaan naar grotere conglomeraten die eigenlijk onder controle stonden van Orbán. Ik herinner mij ook de Brit-ten toen ze nog lid van de club waren: de grootste geldtrekker van landbouw was de koninklijke familie omdat ze 300.000 hectaren grond beheert – daar moet je toch ook ingrijpen ?
(Heftig) Absoluut ! Dat is een scheeftrek-king die op korte termijn zou moeten aan-gepakt worden. Dat geld moet je geven aan de kleine boer, aan het familiale landbouwbedrijf, zodat de landbouwer een decent inkomen krijgt. Uit een studie van het Vlaams Agentschap wordt duide-lijk dat een heleboel boeren in echte ar-moede leven. D’r is een heel pak dat zichzelf geen inkomen kan toekennen. Het water staat hun niet aan de lippen maar boven de lippen. Dan zeg je terecht dat het geld gaat naar wie het niet nodig heeft, en wie het wel nodig heeft wordt er niet beter van.
En dan moet er ook controle zijn op de landen die dat geld voor andere din-gen gebruiken. Er is net 700 miljoen aan Italië gegeven uit het Herstel-fonds, bij voorbeeld, en dat geld wordt nu afgeleid naar anti-abortusactivitei-ten, dan ben je toch verkeerd bezig?
Zeker. Wij hebben van meet af aan ge-zegd: ten eerste het Herstelfonds wordt uitgerold na de pandemie – let wel tijdens de pandemie zijn er maatregelen getrof-fen om het inkomen van de mensen bij te springen en de economie draaiende te houden, dat was goed – het is dus nu te laat; ten tweede, het is niet doelmatig, het Rekenhof toont dat aan; ten derde, er zijn onterechte bestedingen en er is zelfs al fraude vastgesteld. Wij hebben daar serieuze kritiek op. En daarbij, de wereld is totaal veranderd, he, het is een bewo-gen periode geweest. Eerst de pande-mie. Ik was nog maar nauwelijks MEP en ik zat al thuis bij manier van spreken, en heb heel lang digitaal moeten werken. Daarna is Rusland die oorlog begonnen Volgde een energiecrisis. En nu ? Nu hebben we een deglobalisering en een fragmentatie en grote globale spannin-gen. Het Ideale beeld na 1989 – het einde der geschiedenis, Francis Fuku-jama’s “we worden één grote wereld” uit The End of History and the Last Man (1992)– dat is voorbij. Er zijn nieuwe as-sen ontstaan. De EU moet zien dat we onze welvaart behouden, dat we in onze eigen veiligheid kunnen voorzien, en dat we andere klemtonen kunnen gaan leggen.
U hebt zelf vijf jaar in de commissie Internationale Handel gezeten. Hebben jullie daar tastbare resultaten kunnen bereiken ?
Ten eerste, ik vind dat er te weinig inter-nationale handelsverdragen zijn. Von der Leyen heeft nog beklemtoond: er moeten er meer zijn. Dat is belangrijk voor onze welvaart. Handel schept jobs. En goede jobs. In Vlaanderen hangt één op drie jobs af van handel. In de EU is dat maar één op zeven. Wij zijn een handelsnatie, dat brengt altijd geld op. Dat brengt heel wat contacten tot stand tussen mensen, tussen volkeren. Dat is goed zolang alles op regels gebaseerd is. Maar helaas ligt de Wereldhandelsorganisatie nu op ape-gapen, dat tast de stabiliteit aan. We hebben ook veel meer toeleveringske-tens nodig. Nu ontwaken wij. De EU zegt: de grootste omslag ooit, tegen 2050 CO2-neutraal, dat is een fantastische omslag, een groene digitale omslag maken. Maar dan het ontwaken: hola, wij hebben die zeldzame metalen niet. Met de diversificatie van toevoerlijnen krijgen we die wel. Er is nu gelukkig een verdrag met Chili afgesloten dat die wel kan leve-ren. De mijnen hier in Europa, voor die ooit aangelegd zullen worden en werk-zaam zijn, daar heb ik grote vraagtekens bij.
In Zweden of Spanje bij voorbeeld ?
Of dat ooit zal lukken weet ik niet. Maar je moet de aanvoer diversifiëren, dat is een klemtoon die ik heb kunnen leggen, met collega’s uiteraard. En een laatste punt, een klemtoon die ik heb kunnen leggen en gevolgd is door de andere commissieleden, en ook door de Euro-pese Commissie, dat is dat het niet gaat om een strategische autonomie, maar om een open strategische autonomie, met dus aanvoerlijnen, met handel. We mogen niet in de waan leven dat wij een autarkisch eiland kunnen zijn dat zelf-voorzienend is, dat kan gewoon niet. Het is totaal onmogelijk en ook niet goed of wenselijk, je moet dus die handel open-houden. Zeker als je ziet hoe de VS meer en meer isolationistisch worden, het is “Buy American”; in India is het “Made in India”.
U zat toch zelf ook in dat EU-India comité?
Jaja, absoluut. Maar het is heel moeilijk in India. Als je de politici ontmoet, belo-ven ze je de hemel op aarde, we gaan tot een akkoord komen, tot een allesomvat-tend akkoord. Maar aan de tafel, met de heren die moeten onderhandelen, de technici, die stellen zich uitermate terug-houdend op. Alleen vind ik, al was het maar geostrategisch, …met zo’n … (aarzelt)
Met 1,4 miljard mensen.
… met zo’n subcontinent op zich, tja, dan moeten we toch tot een geostrategisch akkoord komen en dat is een element dat vaak ontbreekt in een handelsakkoord. De meeste commissieleden denken van “we moeten ze dwingen om dat of dat na
te leven”, waarop India zegt: “Jamaar, we hebben de klimaatakkoorden onder-schreven, toch ? We gaan dat doen op ons eigen tempo. Maar dat jullie gaan controleren hoe en wanneer, nee hoor. We moeten de doelstellingen halen tegen 2050”. En tot overmaat, als de EU zegt “We gaan u straffen als u dat niet na-leeft”, ach, dan zeggen zij, “komaan, serieus blijven, he”.
Het vingertje van Frank Vanden-broucke.
(lacht) Awel ja. We hebben nu wel ver-kregen met een aantal mensen, ja, dat staat er nog altijd in dat DSD Chapter dat er sancties kunnen zijn, maar dat is om-schreven als aller-, aller-, allerlaatste middel, dat doe je niet he, je gaat niet naar een partner in de wereld en zeggen “en wij, wij gaan een keer bepalen wat”, dat gaat niet. Je moet ze op gelijke voet behandelen. Het is een hefboom, natuur-lijk voor mensenrechten, een hefboom voor welvaart, een hefboom voor milieu, maar dat belerende, dat bestraffende, dat gaat niet. Een aantal mensen denken nog altijd dat wij het Imperium zijn.
Fransen en Britten lijden sowieso on-der die denkbeelden van weleer. Nu goed, u hebt dan allicht één groot voordeel bekomen, ten minste wat het Parlement en de Unie zelf betreft: de begrotingscommissie werd geleid door uw hogelijk gewaardeerde mede-stander Johan Van Overtveldt (die het zelfs schopte tot meest invloedrijke MEP begin 2024).
Zonder twijfel. Ik heb daar kunnen voor zorgen toen de Britten er nog waren. In mijn eerste contacten met ECR. Toen kwam de secretaris-generaal mij informe-ren dat we twee commissievoorzitters nodig hadden, arbeid en begroting. “Ik heb de geknipte man voor de begroting”, zei ik. En ze hebben Johan genomen. Hij heeft zich een autoriteit getoond op dat vlak. Hij heeft die commissie uitstekend geleid. (Enigszins fier). Met ons drieën (ook Assita Kanko zetelde voor NVA) hebben we toch wel een beetje boven ons gewicht kunnen werken.
Dat mocht wel, ooit bent u zelf van onderuit moeten beginnen, ik zie u nog staan met Frieda Brepoels, Ben Weyts en de toen minder afgetrainde Bart De Wever in de Brusselse kroeg het Goudblommeke in Papier – het was toen harken om de erfenis van de Volksunie te redden en de nieuwe partij NVA op de kaart te zetten.
Ja, in het Gentse Oranjehof eerst, toen zijn er lijnen getrokken die ik nog altijd volg. Een Vlaams-nationale Gemeen-schapspartij uitbouwen, een Vlaams-Europese partij, een partij die nog altijd staat voor vrijheid en verantwoordelijk-heid, zelf vrije keuzes maken, niet de zuil, niet de vakbond, niet de kerk, nie-mand die dicteert, we kiezen zelf maar nooit voor onszelf alleen, we dragen verantwoordelijkheid voor het geheel, en we gaan voor een sterke autonomie om goede, publieke voorzieningen te kunnen leveren aan de mensen. Die lijnen die blijven mijn motivering.