Interview met Jan Wostyn: “Door de overfinanciering zijn de politieke partijen permanent in campagnemodus”
Uit: Meervoud 288, juli 2023
De politieke nieuwkomer VISTA, die volgend jaar aan de Vlaamse en federale verkiezingen wil deelnemen, heeft veel kritiek op de overfinanciering van de politieke partijen. In september vorig jaar voerden ze een actie aan het Vlaams parlement tegen de financiële zelfbediening der partijen. We hadden een gesprek met Jan Wostyn, een van de gangmakers van VISTA, over de excessen van de partijfinanciering en over de ambities van zijn beweging in het licht van 2024.
Met jullie actie in september wilden jullie de overfinanciering van de politieke partijen aanklagen.
Inderdaad, de CD&V eiste terecht dat het kindergeld zou geïndexeerd worden maar aan de andere kant stel je vast dat partijen niet zo zuiver zijn op hun eigen middelen. Dat zorgt voor een zekere dissonantie. Men roept om meer middelen voor allerlei sociale uitgaven maar intussen stellen we vast dat de Vlaamse partijen zowat de rijkste van Europa zijn. Ze geven meer middelen uit aan publiciteit op sociale media buiten verkiezingstijd dan in een land als Duitsland, tien keer groter dan Vlaanderen, tijdens de verkiezingscampagne.
Het is dus overduidelijk dat er kan bespaard worden, niet alleen op de partijfinanciering als dusdanig maar ook op andere aspecten van het politieke stelsel. De partijen komen daar niet toe omdat men natuurlijk niet graag in eigen vel snijdt. Vooral de traditionele partijen, die danig zijn afgekalfd in de jongste decennia, hebben aangestuurd op een constante verhoging van de partijfinanciering om zich financieel sterk te houden. Daarin snijden zien ze wellicht als het begin van het einde. Het totaalbedrag dat nu jaarlijks naar partijfinanciering gaat in België is exorbitant.
Hoe groot is dat bedrag?
Dit jaar is dat 78 miljoen €, maar door de indexering komt dat dit jaar boven de 80 miljoen. Ooit heeft men het bedrag met 1;11% verminderd maar tegelijkertijd werd er een indexering toegepast van 2% zodat het bedrag toch bleef groeien.
Met VISTA onderzoeken we nu de mogelijkheid om juridische stappen te ondernemen tegen de disproportionele partijfinanciering. Wat zien we immers : in de afgelopen 25 jaar is het nettovermogen van de partijen verdrievoudigd. Dat nettovermogen bedroeg destijds ongeveer 50 miljoen €, vandaag gaat het al om 165 miljoen €. Dat betekent dat men van het partijwezen een soort parastatale heeft gemaakt die op zich staat, die geen ledengelden meer nodig heeft en die zoals NVA en VB al eigen vastgoed bezitten.
Op die manier kunnen de partijen eeuwig blijven bestaan, zelfs als ze geen kiezers meer hebben, omdat ze inkomsten halen uit hun vastgoed.
Dat staat dan nog los van het feit dat ze ook nog parlementaire medewerkers hebben
Klopt. Er was vorig jaar een studie van de KU Leuven waaruit blijkt dat de totale financiering van de partijen nog eens dubbel zo hoog ligt. In totaal zijn er ongeveer duizend parlementaire medewerkers en fractiemedewerkers. Die werken in werkelijkheid niet voor de fracties of de parlementsleden maar voor de partij. Vooruitbijvoorbeeld heeft zijn personeelsbeleid volledig gecentraliseerd bij de partij. Bijgevolg ligt de volledige partijfinanciering algauw op een bedrag van 160 miljoen in plaats van de eerder geciteerde 80 miljoen. Hoewel het een grijze zone is omdat het niet wettelijk is vastgelegd wat een parlementaire medewerker juist hoort te doen.
De misstand met de partijfinanciering wordt herhaaldelijk aangeklaagd in opiniebijdragen, door journalisten, door burgerpannels, Kristof Calvo is er al zowat zijn hele loopbaan mee bezig geweest.
En toch verandert er niets. Vandaar dat we bekijken of er juridische stappen kunnen ondernomen worden.
We hebben daar drie argumenten voor. Ten eerste lijkt het dat de huidige financiering disproportioneel is. De overfinanciering leidt ertoe dat de partijen hun vermogen steeds maar zien toenemen, wat toch niet de bedoeling kan zijn. Of ze doen er dingen mee waarbij men zich vragen kan stellen. Zo organiseerde Vooruit onlangs een Plopsadag, waarbij de leden gratis mochten komen. Het lidgeld bedraagt 15€ maar kinderen mogen gratis meekomen. Jongeren kunnen gratis lid worden. Elke volwassene mocht gratis vijf minderjarigen meebrengen. Dan spreek je dus over een cadeau van bijna 300€. Een ander voorbeeld : het VB organiseerde enkele weken geleden een betoging in Brussel. In de aanloop daartoe is er op een week tijd 137.000€ besteed aan propaganda op sociale media. Als we ervan uitgaan dat er ongeveer 1.500 aanwezigen waren op de betoging, dan spreken we hier van een budget van ongeveer 1.000€ per deelnemer. Dat is niet normaal en duidelijk disproportioneel.
Ten tweede : de partijfinanciering werkt discriminerend. Hoe zit het in elkaar? De partijfinanciering valt uiteen in twee delen : enerzijds een vast deel dat aan alle partijen toekomt en anderzijds een dotatie per stem. Welnu, de dotatie per stem wordt alleen uitgekeerd aan partijen die in het parlement geraken. Met andere woorden, als een partij 4,5% van de stemmen behaalt en dus onder de kiesdrempel blijft, zelfs al zijn het bijvoorbeeld 200.000 stemmen, dan blijven die financieel gesproken waardeloos.
In mijn ogen is dat een discriminatie omdat volgens mij de politiek niet beperkt is tot wat er in het parlement gebeurt. Stel dat je deelneemt aan verkiezingen en 100.000 stemmen verwerft, dan zou je toch de middelen moeten krijgen om je werking verder uit te bouwen, om voorstellen te lanceren en om bij volgende verkiezingen misschien wel in het parlement te raken. Nu is het alles of niets.
Ten derde is de partijfinancieringsregeling van vandaag prohibitief. Een partij als NVA ontvangt 11 miljoen € per jaar. De andere partijen krijgen ook miljoenen. Als nieuwkomer is het onmogelijk om daarmee te concurreren.
Wat zien we immers? Tegenwoordig zitten de partijen in een permanente campagne. In het verleden was het zo dat de verkiezingscampagne zowat vier maanden voor de verkiezingen gevoerd werd. Net omdat de partijen thans zoveel geld krijgen, is de campagne nu eigenlijk permanent aan de gang.
Als nieuwkomer moet je je middelen dan gaan zoeken bij het brede publiek of bij priveschenkers. Als je bij vermogende mensen moet gaan aankloppen ben je ook meteen je onafhankelijkheid kwijt. Die mensen geven je wel geld maar willen dan misschien wel een aantal standpunten mee bepalen.
De huidige regeling is ook tot stand gekomen nadat er tal van onregelmatigheden waren vastgesteld met de partijfinanciering door privéfirma’s.
Inderdaad, de wet Dhoore heeft de privéfinanciering van partijen door privéfirma’s aan banden gelegd om vormen van corruptie in te dijken. De wet beschouwt als een partij elke organisatie die bij verkiezingen voor alle kieskringen van een gewest of een gemeenschap lijsten indient. Stel dat je aan de Vlaamse verkiezingen deelneemt maar je legt in Limburg geen lijst neer, dan ben je volgens de letter van de wet geen partij. En dan ben je mogelijk ook niet gebonden door de wet op de partijfinanciering. Dan zou de regel dat je van een rechtspersoon of privépersoon maximum 500€ mag ontvangen mogelijk niet gelden.
In feite zou men moeten komen tot een specifiek statuut voor politieke partijen waarbij een aantal criteria worden uitgewerkt om aan verkiezingen deel te nemen. Op dat moment zou je dan ook aanspraak kunnen maken op basispartijfinanciering, ongeacht of je al mandatarissen hebt in de verschillende raden en parlementen.
Jullie zijn dus niet tegen een openbare financiering van partijen.
Neen, absoluut niet en het is van belang om dat te beklemtonen. Het is goed dat privéfinanciering niet meer doorslaggevend is voor je kansen om deel te nemen aan verkiezingen. Maar de excessen van de publieke financiering moeten eruit gehaald worden.
Partijen geven vandaag meer geld uit buiten verkiezingstijd dan in de aanloop naar de verkiezingen. De NVA gaf vorig jaar – dus op 12 maanden tijd 4 miljoen uit aan communicatie, terwijl de limiet in verkiezingstijd wettelijk gelimiteerd is tot 1 miljoen voor een periode van vier maanden.
De NVA heeft zelf ook een voorstel gedaan om de partijfinanciering terug te schroeven.
Zeker. Het is een beetje tragisch : zowat elke partij heeft intussen wel al een of ander voorstel gedaan. De meest verregaande voorstellen komen van PVDA en VB. Die zouden neerkomen op een halvering van de middelen. De NVA heeft op een gegeven moment voorgesteld om de indexering af te schaffen. Dat is ook een verdedigbaar voorstel omdat de reele waarde van de partijfinanciering effectief zal verminderen, zeker nu in tijden met een relatief hoge inflatie.
Ondanks al die voorstellen blijkt dat er geen meerderheid kan gevonden worden om het probleem aan te pakken. Er is trouwens ook een communautaire dimensie aan. De overfinanciering is voor een stuk toch een Vlaams probleem omdat een groot deel van de financiering een dotatie per stem is. En bij de laatste verkiezingen waren er meer dan 4 miljoen stemmen in Vlaanderen tegenover minder dan 2 miljoen in Wallonië. Als we Brussel (een half miljoen stemmen) buiten beschouwing laten gaat het dus over dubbel zoveel Vlaamse als Waalse stemmen en navenant ook extrapartijfinanciering.
Onlangs kwamen ook de pensioenregelingen voor parlementsleden in het vizier. De lonen van parlementsleden zijn ook al niet gering. Vind je dat er daar iets moet aan gebeuren?
Eerder dan de bedragen zelf denk ik dat er daar een probleem is met transparantie. Ik ben niet van de PVDAstrekking die zegt dat parlementairen een mediaan loon moeten verdienen. Waar ik wel een probleem mee heb is de gigantische onkostenvergoeding waar geen enkele bewijslast tegenover staat. Dat gaat over bijna 2.500€ per maand die men zomaar belastingvrij krijgt! Dat zorgt voor een gebrek aan transparantie. Ik vind dat men de verloning van de parlementsleden zoveel mogelijk moet gelijkstellen met een normale werknemer. Dat mag een behoorlijke verloning zijn die bijvoorbeeld tot driemaal het mediaan loon van een werknemer in Belgïe zou kunnen gaan. Als de lonen te laag liggen, zoals de PVDA het wil, krijg je het perverse effect dat je in het parlement nog slechts twee categorieën zult hebben. Enerzijds de totale idealisten, zoals de lui van PVDA; en anderzijds een soort van aristocraten, namelijk mensen die zo rijk zijn dat het voor hen geen probleem is om tegen geringe vergoeding politiek actief te zijn.
Als je een job hebt waar je 4.000 à 5.000€ per maand verdient en je moet dan terugvallen op een inkomen van pakweg 2.500€, dat lijkt erg onaantrekkelijk, temeer omdat er ook heel wat nadelen verbonden zijn aan een partijpolitiek engagement. Je hebt dan kleur bekend, waardoor je door velen daarna misschien niet zo graag gezien wordt. Je beroepsmogelijkheden komen nadien daardoor wat in het gedrang.
Parlementsleden staan voortdurend in de picture en krijgen vandaag de dag ook heel veel bagger over het hoofd.
Als het dan over de pensioenen gaat, is het vooral stuitend dat dit allemaal in achterkamertjes is bedisseld. Dat men bijzondere vergaderingen belegd om uit te pluizen hoe men de eigen vergoedingen kan optimaliseren, toont aan dat men toch heel erg bezig is met de eigen persoonlijke belangen. Als men het parlementair statuut in grote mate gelijkschakelt met dat van een gewone werknemer en de algemene pensioenregelingen ook voor hen van toepassing maakt, zal men dit soort toestanden niet meer te zien krijgen. Dat houdt dan in dat er geen uittredingsvergoeding meer zal zijn maar wel een gewonen werkloosheidsvergoeding wanneer men na zijn parlementaire mandaat geen job vindt. Een aparte pensioenkas is dan ook niet nodig. Zo reduceer je de ruimte waarbinnen parlementairen allerlei uitzonderingen kunnen maken.
Speelt het systeem van de partijfinanciering ook een rol in het feit dat de macht van de parlementsleden uitgehold wordt?
Ik denk het wel. Doordat recent de parlementaire medewerkers weggetrokken zijn naar de partij, kan je als parlementslid eigenlijk alleen nog meestemmen met wat de partij wil. Als je dat niet doet ben je meteen een paria in het parlement. Je gaat niet meer op een lijst komen bij een volgende verkiezing. De stok achter de deur is dat je zelf met een nieuw initiatief zou beginnen. Maar er is er maar één die daar in geslaagd is, namelijk JeanMarie De Decker. Daarvoor heb je veel ondernemerszin en karakter voor nodig en de meeste parlementsleden zijn geen ondernemers. Ze hangen gewoon vast aan het infuus van de partij, waar alles beslist wordt.
Het effect van de partijfinanciering gaat dus veel breder en dieper dan mensen soms bedenken. Men kan inderdaad zeggen, wat maakt die 80 miljoen € nu uit op een begroting van miljarden. Het is vanzelfsprekend niet zo dat men met een ingreep in de partijfinanciering begrotingsgewijs fundamentele orde op zaken kan stellen.
Meer essentieel is dat de overmatige partijfinanciering een gevoel van antipolitiek voedt bij de bevolking. Men ziet dat er beknibbeld wordt op bijvoorbeeld het kindergeld, maar niet op de dotaties van partijen, niet op de salarissen van parlementsleden, niet op de pensioenen van parlementsleden. Dat schept het gevoel dat er twee klassen zijn : de politieke klasse en de bevolking. De bevolking moet allerlei besparingen slikken maar de politieke klasse niet. Vooral PVDA en VB spinnen daar garen bij. Zeker PVDA heeft in de peilingen gescoord door de commotie rond de parlementaire pensioenen.
Even belangrijk is dat iedere poging tot politieke vernieuwing in de kiem wordt gesmoord. Als individueel parlementslid is het quasi onmogelijk om een eigen initiatief te beginnen. Aangezien de partij dat weet, ben je in elke onderhandeling met de partijtop gedoemd om bakzeil te halen. Als de partijfinanciering een stuk minder was, en als er een scheiding was tussen de fracties en de partijen, dan zou je de macht van het parlement kunnen versterken omdat ze zelf over eigen middelen beschikken. Als de partijtop het daar niet mee eens is maar de fractie wil die lijn aanhouden, dan zal zij dat wel degelijk kunnen doen.
Het derde probleem is het fenomeen van de permanente campagne. Doordat de middelen zo royaal zijn, houdt de campagne nooit op. Dat zorgt er ook voor dat er geen goed bestuur is. De focus ligt niet op het beleid maar men kijkt hoe men op sociale media een bepaalde interventie in het parlement of een bepaald akkefietje zo uitvergroten dat de eigen partij in de volgende peiling één of twee procent meer haalt. Als je over miljoenen beschikt om dergelijke zaken in de verf te zetten, dan kan je dat doen. Als de middelen minder royaal waren, dan zou het minder interessant zijn om die permanente campagne te voeren, om op alle slakken zout te leggen, dan zou je meer een beleidsfocus hebben gedurende drie à vier jaar en alleen het laatste jaar van de legislatuur in campagnemodus gaan.
Partijen die in de regering zitten hebben ook nog de mogelijkheid om ministeriële kabinetten te bevolken met mensen uit eigen kring. Dat staat in schril contrast met de Nederlandse politieke cultuur waar regeringen volop steunen op de expertise van hun administratie.
Het is erg jammer dat Vlaanderen daar niet de kans heeft gegrepen om het anders te doen. Men kijkt vaak naar het noorden. Bart De Wever kan er niet over ophouden hoe graag hij zou aansluiting zou vinden bij het NoordEuropese model. Maar Vlaanderen heeft de hele Belgische kabinettencultuur gewoon overgenomen. Toegegeven, het loopt minder de spuigaten uit dan in Franstalig België. Alleen al in de regering van het Brusselse stadsgewest zijn er 375 kabinetards actief, tegenover 300 in Vlaanderen, dragende regio van dit land. In totaal zijn er
2.300 kabinetards voor België als geheel. Dat is waanzin, in Brussel is het nog meer problematisch omdat je daar soms minister wordt op basis van een aantal duizend stemmen. Dan koop je in feite je stemmen via je kabinet met een veertigtal medewerkers.
In 2024 komt er een uitgelezen kans voor de Vlaamse partijen want in feite zijn er maar vier partijen die in de Vlaamse administratie politieke benoemingen hebben gedaan. Dat zijn de drie traditionele partijen en de NVA. Misschien zijn dat wel de vier partijen die gedwongen zullen worden om samen een regering te vormen als NVA beslist om niet met VB in zee te gaan. Die vier partijen zouden samen kunnen beslissen om dit model om te vormen naar het Nederlandse model met een sterke administratie en kleine kabinetten. Dan moet je het wel met elkaar eens zijn en erover waken dat de administratie politiek neutraal is. Gelet op de benoemingen uit het verleden kan het immers moeilijk zijn voor bijvoorbeeld een socialistische minister om samen te werken met een administratie waarvan de topmensen gezien worden als NVA’ers en viceversa. Daar zou men toch moeten kunnen over stappen in het belang van goed beleid. Men moet er toe komen dat de administratie zich politiek neutraal opstelt. Misschien is er dan nood aan een controleorgaan om daarop toe te zien. Wie vanuit de administratie de politiek wil saboteren, zoekt dan beter een andere job.
Wat er vandaag de dag gebeurt is te gek voor woorden. De regering komt aan het einde van zijn bestaan, er volgen verkiezingen en na enige tijd een nieuwe regering, er volgt een stoelendans van ministerposten en het hersamenstellen van kabinetten waarbij alle kennis en expertise van het vorige kabinet volledig overboord is gekieperd. Als een beleidsdomein overgaat van de ene partij naar de andere is alle voorafgaande kennis weg, want die nieuwe minister wil niet allerlei mensen met een andere politieke signatuur op zijn kabinet.
Vlaanderen heeft de kans om dit systeem fundamenteel te herzien. Er is geen enkele wet die dat belet.
Recent was er ook heel wat te doen over het feit dat de Vlaamse overheid allerlei taken aan de administratie onttrekt om die uit te besteden aan externe consultancybureaus. De administratie wordt zelfs ten dele uitgekleed in het voordeel van externe bureaus.
Het is wat moeilijk om dit te beoordelen. Natuurlijk, het feit dat men zelfs de juiste bedragen niet meteen kon voorleggen was al een veeg teken dat hier ook een en ander misloopt. Anderzijds kan ik me wel voorstellen dat er opdrachten zijn die men aan externe firma’s toevertrouwt. Stel dat je bijvoorbeeld je volledige ITsysteem wil upgraden, dat is kennis die je niet per se binnen je eigen administratie kan bezitten. Als men daarvoor met externe consultants werkt, is dat normaal. Als men zeer gespecialiseerde studies moet uitvoeren of plannen moet maken, dan kan het ook normaal zijn. Maar als het zeer recurrente activiteiten of studies zijn, dan is het wel gek dat men die moet uitbesteden.
Een groter probleem vind ik de detacheringen. Het gaat er bij mij niet in dat men op de kabinetten en binnen de administratie onvoldoende kennis heeft over bijvoorbeeld de overheidsbedrijven, zoals de spoorwegen, die men moet managen. Het blijkt dat niemand in de admnistratie of op het kabinet nog weet wat er binnen de NMBS precies gebeurt en finaal moet men dan iemand van de NMBS zelf op het kabinet zetten om uit te leggen hoe de NMBS in elkaar zit. Dat is waanzin want zo is er geen enkel toezicht. Het is gewoon noodzakelijk dat er binnen de administratie een beleidscel is die verstand heeft van de NMBS waar een minister op kan terugvallen om te bekijken wat de impact van bepaalde hervormingen op het spoorbedrijf zou zijn.
Laten we het even hebben over VISTA. Gaan jullie door met het project? Zullen jullie aan de verkiezingen deelnemen? Wat zijn jullie ambities?
We gaan zeker door met het project en we zullen aan de Vlaamse en federale verkiezingen deelnemen, liefst in elke provincie. Enkel in Limburg is het netwerk nog te beperkt. We hopen op verkozenen in de verschillende kieskringen, en de minimum doelstelling is 100.000 stemmen te halen. Om daartoe te komen leggen we op lokaal vlak contacten met lokale lijsten, zeg maar partijafdelingen die al zijn losgekomen van het nationale partijkader, die op lokaal vlak aan herverkaveling doen en die die herverkaveling verder zouden willen doortrekken tot op het nationale niveau. We zien immers dat er vooral bij lokale afdelingen van VLD en CD&V angst is om onder die partijnaam op te komen. Er is veel ontevredenheid over die partijen. Anderzijds is het voor lokale lijsten toch van belang een band te hebben met de besluitvorming op nationaal vlak in het Vlaamse en federale parlement. Vandaar hun belangstelling om hun onafhankelijkheid te behouden voor de lokale lijsten maar toch ook te willen deelnemen aan een nationaal platform dat VISTA dan zou zijn. We zijn in gesprek met een aantal burgemeesters.
Waar staat VISTA dan voor? Wat is het maatschappijproject?
We willen ons profileren als een progressieve partij, wat misschien niet zo evident lijkt omdat velen Vlaanderen vaak als eerder conservatief beschouwen.
Progressief zijn is voor ons het vooruitgangsoptimisme centraal zetten, weg van het doemdenken. Algemeen wordt vaak gezegd dat er een negatieve sfeer hangt rond politiek maar we stellen ook vast dat veel partijen zelf een doembeeld ophangen. Bij NVA is dat de Wokeburgeroorlog die eraan komt en die onze cultuur vernietigt. Bij VB is dat de omvolking. Wij zullen door vier miljard Afrikanen overrompeld worden en die zullen hier alles overnemen. Bij Groen lijkt het alsof over 7 jaar het einde van de wereld nabij is. Bij de socialisten wil men naar een soort DDRmodel. De staat zal van de wieg tot het graf beslissen hoe je leven eruit ziet. Wie kinderen heeft wordt verplicht ze naar het kinderdagverblijf te sturen. Heb je geen job, dan word je verplicht een overheidsjob uit te voeren. De enige partij die wel nog optimistisch geaard is, is VLD maar die is ongeloofwaardig geworden door 25 jaar machtsdeelname waarbij ze veel zaken doorgevoerd hebben die in strijd zijn met hun eigen principes.
Hoe vullen we dit concreet in? Neem nu de klimaatproblematiek. Wij zijn ecomodernisten. Dat wil zeggen dat we geloven dat de klimaatproblemen technologisch moeten opgevangen worden. Het idee dat alle burgers bereid zouden zijn om hun levensstandaard met 50% terug te schroeven om het klimaat te redden, is waanzin. Omgekeerd is het ook onzin dat we gewoon kunnen verder doen zoals we bezig zijn.
Ten tweede zijn we regionalisten. We vinden dat het bestuur moet uitgaan van een opwaartse dynamiek. Om te beginnen moet zoveel mogelijk lokaal worden besloten. Bevoegdheden moeten pas op een hoger niveau gelegd worden als er een goede reden toe is vanwege de schaalvoordelen. België is omgekeerd opgevat. Dit land is van een centraal geleide staat geleidelijk verbrokkeld tot een federatie waarin nu niet duidelijk is waar de bevoegdheden liggen. Wij willen dus zoveel mogelijk bevoegdheden lokaal leggen. Mensen die hunkeren naar een herfederalisering van bevoegdheden zijn bij ons op het verkeerde adres.
Ten derde staan we voor sociaalliberalisme omdat wij geloven in het belang van de vrijheid van individuen om aan hun eigen leven en de samenleving vorm te geven. Het model van Vooruit waar de staat alles gaat bepalen, daar huiver ik van maar het moet wel degelijk een sociaal liberalisme zijn. Het is geen vrijheid, blijheid waarbij de ene zich kan verrijken en de andere in de goot ligt. Het gaat erom dat we de vrijheid aanwenden om een hechte gemeenschap te bouwen, wat voor ons de Vlaamse gemeenchap is. Een individu kan pas boven zichzelf uitstijgen wanneer het ondersteund wordt door een hechte, solidaire gemeenschap. Het leven loopt niet altijd zo vlot als men zou willen en dan moeten mensen kunnen terugvallen op de gemeenschap. En omgekeerd, een gemeenschap kan slechts veerkrachtig zijn, wanneer ze haar leden de kansen biedt tot zelfverwezenlijking.
Dat doet denken aan het ‘gemeenschapsdenken’ van Mark Elchardus die onderlijnt dat al die zelfrealisaties van al die vrije individuen ondenkbaar zouden zijn zonder de ondersteuning van een toch vrij sterke staat die onderwijs verschaft, die welvaart herverdeelt, die een sociaal opvangnet creëert en dergelijke meer.
Daar kan ik mij in vinden. Het is geen liberalisme op zijn Amerikaans waar iedereen op zijn eigen ranch zijn leven gaat inrichten en verder met de mensen rondom hem niets te maken heeft. Onderwijs is cruciaal. Het is jammer dat het vandaag in vlaanderen zwaar te lijden heeft. Je kan als individu maar bloeien als je deel utmaakt van een sterke gemeenschap maar een individu kan niet bloeien als het verpletterd wordt door een staat die op elk domein van het leven allerlei zaken gaat opleggen. Dat is meteen het verschil met een socialistische maatschappijvisie, waarbij Conner Rousseau bijvoorbeeld pleit voor één staatsonderwijs dat voor iedereen hetzelfde is. Met zo´n keurslijf bouw je geen dynamische gemeenschap van vrije en ondernemende individuen. Wij geloven net in de autonomie van scholen en leraars om een zo sterk mogelijk onderwijs uit te bouwen. Een sterk Vlaanderen zal een vrij Vlaanderen zijn en omgekeerd.
Bernard Daelemans