Meervoud nr 281
Meervoud nr. 281, november 2022.
Artikels op de webstek:
Krijgt de Franse Gemeenschap haar financiën op orde voor 2027? Door Jan Degadt
Catalonië: Geen democratie zonder vrijheid van meningsuiting. Door Hilde Roosens.
Hoofdartikel: De Vlaamse canon en het West-Europese model
Bernard Daelemans.
Het Antwerps stadsbestuur en in het bijzonder de cultuurschepen Nabila Ait Daoud toonde zich onlangs op zijn smalst door een van de vijf stadsdichters, Ruth Lasters, terug te fluiten na publicatie van een gedicht ‘Losgeld’, dat haar onwelgevallig was. Lasters nam dit niet en gaf haar ontslag als stadsdichter. Niet veel later volgden de overige vier stadsdichters uit onvrede met het cultuurbeleid van de stad.
Antwerpenaar en politoloog Dave Sinardet staat in een column in De Morgen stil bij het incident. In zijn niet van ironie gespeende maar wel pertinente bijdrage begint hij met het stadsdichterschap aan te bevelen als een belangwekkend onderdeel voor de Vlaamse canon. Vervolgens hekelt hij de wraking van het reeds genoemde gedicht ‘Losgeld’ om politieke redenen, zoals de schepen zelf aangaf. “Een politiek gedicht! O, de horror! Hoe durven ze? Nochtans, doorlees alle stadsgedichten en je vindt vaak minstens evenveel politiek terug. (…) Zeker een N-VA-schepen zou dat moeten begrijpen. Het nationalisme is historisch immers de stroming die kunst het sterkst met politiek verbindt : het ziet in cultuur een cruciale drager van de natie en aldus een argument voor nationaal zelfbestuur. Daarvoor wordt Hendrik Conscience door burgemeester De Wever nog steeds geprezen.”
Nu we toch pluimpjes uitdelen, graag ook een vermelding van de onvolprezen Joel De Ceulaer, en met name vanwege zijn boeiende interview met Frank Furedi, een Brits-Hongaarse socioloog, die pas een boek uitgaf : “The Road ot Ukraïne: How the West lost its Way”. Daarin hekelt Furedi het ‘presentisme’ waardoor de Westerse leiders zijn bevangen. Ze minimaliseren het belang van geschiedenis. Grenzen doen er niet toe in hun globalistische ideologie die de wereld ziet één worden in een streven naar welvaart door handel. Door het miskennen van de dynamiek van de geschiedenis hebben de West-Europeanen de Oekraïne-oorlog niet zien aankomen net zoals ze eerder verbijsterd waren over het geweld van de Balkan-oorlog in de jaren 1990. Ook over het Hongarije van Orban denkt Furedi genuanceerd. Het voornaamste probleem is voor hem echter dat tussen links en rechts geen echt volwassen debat mogelijk is. “We moeten elkaar leren te zien als tegenstanders, niet als vijanden. Als je elkaar als vijanden ziet, houdt elke discussie op.”
Grote vijandschap heerst er tegenwoordig onder Vlaamse historici, waarvan er een aantal het grof geschut bovenhaalden om de Vlaamse canon te torpederen. De Vlaamse regering zette bij haar aantreden een commissie aan het werk die een lijst van historische ankerpunten uit de Vlaamse geschiedenis en cultuur moet opstellen die als leidraad kan dienen voor het geschiedenisonderwijs en voor de inburgering van nieuwkomers. Maar een aantal Vlaamse historici gruwen bij dat idee. Jo Tollebeek, Marc Boone en Karel Van Nieuwenhuyse zijn ervan overtuigd dat de canon zal worden gebruikt “om een homogene identiteit aan te brengen”, dat men de gehechtheid aan België wil uithollen en “de Vlaamse identiteit zo zuiver mogelijk houden”, dat er “geen kosmopolitisme is dat ‘te vervuilend’ zou zijn voor die identiteit.” In De Tijd oordeelt Rik Van Cauwelaert dat het drietal een pamflettistisch werkstuk afleverde. De voorzitter van de canoncommissie, Emmanuel Gerard, gewaagt van een inten-tieproces van mensen die niet eens weten wat er in de Vlaamse canon zal staan.
Het is met de historische kennis en met het geschiedenisonderwijs in Vlaanderen droevig gesteld. De canon kan een instrument zijn om het huidige Vlaanderen in de wereld van vandaag te leren begrijpen vanuit de gebeurtenissen, krachtverhoudingen, invloeden en gedachtenstromingen die deze maatschappij gevormd hebben. In de wereld ogen onze liberale democratie, onze seculiere staatsordening en onze welvaartstaat fragiel. Als we weer weten hoe moeizaam die bevochten zijn kunnen we die weer naar waarde schatten en ook minder naïefweg ervan uitgaan dat de rest van de wereld vanzelf het West-Europese model zal volgen.