Succesvolle ‘Diada’ verhult conflict met politieke partijen niet.
Weer eens wapperden duizenden ‘esteladas’ in de straten van Barcelona voor de indrukwekkende optocht van honderdduizenden voorstanders van Catalaanse onafhankelijkheid op de jongste ‘Diada’ van verleden 11 september. Het Catalaanse onafhankelijkheidsstreven is springlevend, zo moesten vriend en vijand erkennen, ondanks de vertwijfeling, ontgoocheling en woede bij vele militanten over de manier waarop de politici vijf jaar geleden het ‘momentum’ voor het stichten van een Catalaanse republiek hebben verkwanseld. De leiding van ANC, de Assembleia Nacional Catalana, die de betoging organiseerde, riep de politieke partijen op om het ‘mandaat van 1 oktober’ uit te voeren of onverwijld nieuwe verkiezingen uit te schrijven. Eerder had de Catalaanse ministerpresident Pere Aragonés (ERC) zowaar opgeroepen om niet aan deze ‘antipolitieke’ manifestatie deel te nemen, tot verontwaardiging van velen. Kortom, de indrukwekkende betoging baadde niet in de feestelijknaïeve sfeer die we enkel jaren geleden hebben gekend. Maar er hing wel vastberadenheid in de lucht.
Bernard Daelemans.
Uit Meervoud nr. 280, oktober 2022.
Even recapituleren. Na een jarenlang volgehouden mobilisatie en manifestaties die soms meer dan een miljoen mensen op de been brachten, keurde het Catalaanse parlement de referendumwet goed die de stichting van een Catalaanse onafhankelijke republiek ter stemming bracht op 1 oktober 2017. Het Spaanse Grondwettelijk Hof vernietigde de Catalaanse wet maar het referendum ging toch door, zij het dat Spaanse ordetroepen de stembusgang verstoorden en ongeveer 400 stemlokalen sloten en stembussen in beslag namen. Desalniettemin maakte de Catalaanse regering bekend dat bij een opkomst van 43% van de burgers 90% daarvan of 2.020.144 kiezers voor de onafhankelijkheid hadden gestemd, de inbeslaggenomen stembiljetten niet meegerekend. Op basis van deze uitslag verklaarde ministerpresident Carles Puigdemont dat “Catalonië het recht had verworven een onafhankelijke staat te zijn.” Op 27 oktober werd de eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring van Catalonië door het parlement bekrachtigd. Enkele uren later besliste de Spaanse senaat de Catalaanse autonomie in te trekken middels het artikel 155 van de Grondwet.
De Catalaanse leiders ondernamen geen enkele poging om de vestiging van de Catalaanse republiek waar te maken, niettegenstaande het feit dat een hele organisatie op poten was gezet om door gerichte, massale mobilisaties, de Catalaanse instellingen te beschermen, grensposten en de luchhaven te bezetten en interventies van de Spaanse ordetroepen door vreedzaam verzet onmogelijk te maken. In plaats daarvan gingen de twee grote onafhankelijkheidspartijen elk huns weegs: ERCleider Oriol Junqueras gaf zichzelf aan bij het Spaanse gerecht in Madrid samen met andere partijkopstukken. Zij belandden in de gevangenis voor enkele jaren tot ze enige tijd geleden een vorm van gratie (‘indulto’) kregen van de huidige Spaanse regeringSánchez. Ministerpresident Carles Puigdemont (Junts per Catalunya) en zijn gevolg vluchtte daarentegen naar België en vertoeft hier sedertdien in Ballingschap. Verschillende pogingen van de Spaanse staat om zijn uitlevering te vorderen, in België en Duitsland, vingen bot. Ook het Schotse gerecht weigerde de uitlevering van een medestander van Puigdemont.
Intussen behielden de beide onafhankelijkheidspartijen, na nieuwe verkiezingen, samen met de linksradicale CUP, de absolute meerderheid in het Catalaanse parlement en konden opnieuw een regering vormen, nadat de Catalaanse autonomie was hersteld. Toch is dit een zeer vreemde coalitie aangezien één van beide partijen, de ERC, zich verzoend heeft met Madrid en via onderhandelingen met de Spaanse regering voor Catalonië wat uit de brand hoopt te slepen.
Daarentegen is de partij van Puigdemont, Junts per Catalunya, niet welkom aan die onderhandelingstafel, of althans niet de personen die ze had willen afvaardigen. Toch onderhandelt ERC namens de Catalaanse regering met Madrid, wat maakt dat Junts in een dubbelzinnige positie is genesteld : enerzijds speelt de partij de breuk met Madrid uit, gesymboliseerd door de ballingschap van Puigdemont, anderzijds zit ze toch in de Catalaanse instellingen en aanvaardt de facto het status quo. De ERC heeft ook formeel verzaakt aan het ‘mandaat van 1 oktober’ omdat dat referendum toch zeer onregelmatig is verlopen en omdat de uitslag door de relatief lage opkomst betwistbaar was en ook geen enkele internationale instantie het ooit heeft willen erkennen. Ze ijveren daarom liever voor een nieuw, maar dan wettelijk referendum, wat in feite illusoir is. Junts daarentegen houdt nog wel vast aan het ‘mandaat van 1 oktober’.
Dat doet ook de machtige Catalaanse burgerbeweging ANC, die de betoging van 11 september organiseerde, samen met ‘Omnium Cultural’, zij het dat deze laatste organisatie ook een meer sussende boodschap had, met wat meer mededogen voor de politieke partijen. Dat de politieke partijen kop van jut waren, bleek uit nogal wat meegedragen bordjes op de betoging : ‘Traidors’ en ‘Botiflers’ waren terugkerende scheldwoorden (Botiflers – letterijk ‘bolle wangen’ is een schimpnaam die aanvankelijk werd gebruikt voor de adellijke Catalanen die de komst van het huis van Bourbon op de Spaanse troon steunden). En verder : ‘Prou farsa, mori el mal govern’ (Stop de comedie, gedaan met het malgoverno); ‘Fotem fora els ocupes de la Generalitat’ (Laten we de bezetters van de Generalitat buitensmijten); ‘Govern de Vichy, plegueu’ (Vichyregering, bol het af); ‘Per què governeu contra el poble’ (Waarom regeren jullie tegen het volk); ‘No és aixó, polítics, no’ (Dit is geen politiek, neen); ‘Botifler, jo no et votaré’ (Ik stem niet voor jou, Botifler); ‘Govern, DUI o dimissió’ (regering, roep de onafhankelijkheid uit of neem ontslag).
De politici van Junts waren natuurlijk massaal present, met inbegrip van hun ministers in de Catalaanse regering. In de betoging werd ook hier en daar gescandeerd : ‘Puigdemont, president!’. Maar ook ERC was niet geheel onvertegenwoordigd, en met name exANCvoorzitter Carmé Forcadell, die later ook parlementsvoorzitter werd. Zij claimde overigens dat er heel wat ERCmilitanten toch op de betoging waren ondanks de oproep van de Catalaanse regeringsleider om niet te gaan. Op de fakkeltocht de avond voor de betoging hadden andere vertegenwoordigers van ERC die toch waren komen opdagen (o.a. adjunctsecretarisgeneraal Marta Vilalta) de volle laag gekregen van aanwezige fakkeldragers. “Men zou zich hier beter niet van vijand vergissen”, liet ze optekenen.
Volgens ANC waren er niet minder dan 700.000 betogers komen opdagen terwijl de stadspolitie van Barcelona het op 150.000 hield. Het is onmogelijk te zeggen hoeveel mensen er uiteindelijk waren maar het ANCcijfer lijkt wel flink overdreven. De cijferoorlog hoort als vaste prik bij de Diada. Grappig is dat de Spaansgezinde krant El Mundo, nu met terugwerkende kracht beweert dat er in 2014 niet minder dan 1.800.000 betogers waren, zodat ze vandaag kunnen zeggen dat het independentisme helemaal een schim van zichzelf is. Dezelfde krant schreef in 2014 dat er slechts ‘honderdduizenden’ waren komen opdagen. Maar een nuchtere bron als de gematigde Spaansgezinde krant La Vanguardia schreef in zijn editoriaal met als titel ‘Het onafhankelijkheidsstreven is geen soufflé’ : “Er bestaan in Europa geen manifestaties met zo’n hoge en constante opkomst, dat is een objectief feit. Dat was het geval in 2010, toen de uitspraak van het Grondwettelijk Hof een grote politieke anomalie deed ontstaan (de juridische inperking van een autonomiestatuut dat al bij referendum bekrachtigd was). En dat is ook vandaag het geval, nu de strategieën van onafhankelijkheidspartijen in een wirwar van contradicties en verwijten beland zijn.”
Tijdens de toespraken waren de vertegenwoordigers van ANC scherp voor de politieke partijen. Ondervoorzitter Jordi Pessarodona riep de gebeurtenissen van 1 oktober in herinnering, en onder meer de mars naar de luchthaven. Hij bekloeg zich dat de independentisten toen de zaak in handen gelegd hebben van de politieke partijen wat niet opnieuw mag gebeuren. Voorzitter Dolors Feliu eiste “Eerlijkheid, Moed en vastberadenheid om de onafhankelijkheid te realiseren”. Als een adequate reactie van de politieke partijen uitblijft, zal de beweging manieren vinden om de zaak vooruit te helpen “door middel van verkiezingen, stemmen en nieuwe actoren”, waarschuwde ze. En ze bevestigde dat ANC plannen heeft om met een nieuwe lijst aan verkiezingen deel te nemen. Met deze ‘burgerlijst’ heeft ANC “het instrument in handen om de spelregels te wijzigen.”
De toespraak van Xavier Antich, voorzitter van Omnium, op het zelfde podium zij aan zij met Dolors Feliu legde heel andere accenten : “Wanneer gaan we beslissen om de verleiding te weerstaan elkaar te bevechten?”, zo vatte hij zijn betoog aan. “Geen enkel volk kan zijn toekomst gestalte geven zonder instellingen of partijen. Nooit zullen we de verlokkingen van het populisme en de antipolitiek tegemoetkomen.” Maar het is duidelijk dat het onafhankelijkheisstreven in een impasse zit : “Er is geen gedeelde strategie, geen gemeenschappelijk doel (…) we zitten waar de Staat ons hebben wil, we zijn verlamd en dat voedt alleen het wantrouwen”. En ietwat vaag : “Het is niet het moment om schuldigen te zoeken maar om bondgenoten te zoeken. We kunnen niet met de armen gekruist laten betijen.” Voor hem mogen de beweging en de partijen niet op zichzelf terugplooien maar moeten ze openingen maken en “een nieuwe cyclus starten met nieuwe stemmen en gevoeligheden”.
Terwijl de optocht door de straten trok hield ERC zijn eigen viering elders in de stad. Daar namen ministerpresident Aragonés en partijvoorzitter Oriol Junqueras het woord : “Wij zijn de erfgenamen van de verdedigers van Catalonië aan het Front van de Ebro”, riep deze laatste uit, verwijzend naar de Spaanse Burgeroorlog, “en van degenen die tegen het nazisme in Frankrijk vochten. Wij zijn de erfgenamen van de laatste partij die gelegaliseerd werd” (na het Francotijdperk werd de Spaanse Communistische partij als voorlaatste en ERC als laatste partij gelegaliseerd). “We zijn de enigen in 1978 tegen de Grondwet hebben gestemd” (in tegenstelling tot de voorgangers van Junts). “We hebben nooit aan het zelfbeschikkingsrecht van Catalonië verzaakt en niemand zal ons het zwijgen opleggen en we hebben voor niemand schrik.” Zoals gezegd wil ERC aan een internationaal erkend referendum over onafhankelijkheid werken via de onderhandelingstafel.
In tegenstelling tot ERC moesten de vertegenwoordigers van Junts geen spitroeden lopen. Voormalig minister Jordi Turull liet weten : “Als de mensen niet tevreden zijn kan me ze dat niet verwijten. We moeten ons handelen beter uitleggen en gevolg geven aan de verzuchtingen van het volk in de straat.”
Hoe moet het nu verder in Catalonië? Het lijkt er nu wel op dat de fase van het collectieve wensdenken van vijf jaar geleden nu van de baan is. Met pijn en enige bitterheid komen de Catalanen tot het besef dat de politieke leiders toen nooit van plan zijn geweest om echt de onafhankelijkheid te vestigen. Die politieke partijen hebben destijds de volksbeweging gebruikt en het onafhankelijkheidsstreven als blufpoker willen uitspelen om Spanje onder druk te zetten om hen tegemoet te komen met concessies ten bate van een verruimde Catalaanse autonomie. Een strategie die faliekant mislukt is. Nu ERC van koers is veranderd en weer opteert voor moeizame gesprekken met Madrid (de regering Sánchez heeft de steun van ERC in de Cortes in Madrid wel nodig), blijft Junts over samen met de linksradicale CUP die claimen het onafhankelijkheidsproces van 1 oktober 2017 te willen voortzetten. Junts wil duidelijk electoraal capitaliseren op de kap van ERC maar is zelf niet helemaal geloofwaardig in de ogen van velen. Als ANC doorzet met zijn initiatief om met een burgerlijst aan de volgende Catalaanse verkiezingen deel te nemen, maken ze vast wel een kans om verkozenen te halen en dus een nieuwe politieke factor te worden. Maar die nieuwe formatie gaat zeker niet de absolute meerderheid in het parlement halen en zal hooguit als een zweeppartij kunnen fungeren. Het radicale onafhankelijkheidsstreven heeft bijgevolg nog een hele lange weg af te leggen.
Of ERC in Madrid wat uit de brand kan slepen is nog maar de vraag. De huidige Spaanse coalitie van PSOE en Podemos heeft al geen meerderheid in de Cortes en wordt overeind gehouden door de steun van Catalanen en Basken maar bovenal staat ze onder een moeilijk gesternte: de Partido Popular zou wel eens een come back kunnen maken en heeft onder andere in Andaloesië laten zien dat ze er geen moeite mee heeft om met het extreemrechtse Vox samen te werken. Dan valt er van Madrid helemaal niets meer te verwachten.
In het eerder geciteerde hoofdartikel van La Vanguardia wordt de bedachtzame stem van Xavier Antich (Omnium) als een lichtpuntje naar voor geschoven : “Dat was de eerste zelfkritische stem uit de onafhankelijkheidsbeweging, die misschien een fase van reflectie inluidt. Ook de Spaanse politiek en media zouden zo’n reflectie en zelfkritiek kunnen gebruiken want nooit hebben ze de oorzaken van de ontwikkeling van het onafhankelijkheidsstreven willen begrijpen. Altijd hebben ze dat gezien als een soort collectieve ziekte of een soufflé die wel een keer zou inzakken. De juridische anomalie van 2010 blijft overeind. Slechts als daaraan wordt verholpen komt er ruimte voor een nieuw paradigma. In ieder geval, een politieke stroming die zo hardnekkig is als het Catalaanse independentisme kan niet zomaar worden genegeerd of onderdrukt. Zolang de reflectie en de zelfkritiek geen opgeld maken, zal het probleem blijven bestaan.”
Er zullen nog heel wat Diada’s volgen voor de Catalaanse onafhankelijkheid een feit is.