Twaalf stellingen
Uit: Meervoud nr. 294, februari 2024.
Door: Ludo Abicht.
I. Alle mensen zijn gelijkwaardig en delen dezelfde rechten en plichten. Ze hebben dus ook allen het recht op een gelijkwaardige behandeling.
II. Het conflict tussen Israël en de Palestijnen was vanaf het begin een seculier conflict over land en water. Het is pas na de Israëlische overwinning tijdens de Zesdaagse Oorlog in 1967 een ‘religieus’ conflict geworden over de ‘DaralIslam’ (Huis van de Islam) tegenover het volgens de Joden aan hén beloofde Land. Deze pseudoreligieuze dimensie maakt dit conflict absoluut (“ab legibus solutus”: verheven boven de louter menselijke wetten).
III. De stichting van de staat Israël in 1948 was NIET bedoeld als antwoord op de judeocide (Shoah, Holocaust) tijdens WO II. Het programma van het zionisme is ontworpen in de tweede helft van de 19de eeuw in navolging van het bevrijdingsnationalisme van veel Europese volkeren die niet soeverein waren (Schotland , Baskenland, Catalonië, Vlaanderen, Noorwegen, Koerdistan en nog een dozijn volkeren in OostEuropa), maar naar een of andere vorm van ‘home rule’, ‘onfhankelijkheid’ of autonomie streefden. Alleen waren de Joden als gevolg van hun verstrooiing over de christelijke en later islamitische wereld verspreid (diaspora) over meer dan honderd landen.
IV. De Joden konden daarom moeilijk een land kiezen waar ze de meerderheid zouden hebben. Behalve dan het deels historische, deels mythische ‘Beloofde Land’ dat sinds de zestiende eeuw reeds een onderdeel was van het Ottomaanse Rijk, waar ze in 1900 ook een minderheid vormden. Vandaar het conflict tussen de ‘territoriale zionisten’ die een stuk grondgebied voor zich opeisten in Afrika, Azië of LatijnsAmerika en de zuivere, meestal OostEuropese Asjkenazische, Jiddisj sprekende joden in het Russische Rijk en de Sefardische (Ladino sprekende) gemeenschappen in NoordAfrika en het huidige MiddenOosten. De overwegend religieuze OostEuropese joden (“jood” met kleine letter is de godsdienst, Jood de nationaliteit) droomden al eeuwen van een door de Verlosser (Maschiach, Messias) geleide bevrijding uit de ballingschap (Diaspora of verstrooiing) en waren veel meer geneigd om in te gaan op de uitnodiging door zionistische leiders als Theodor Herzl en later David ben Goerion).
V. Het zionistisch project slaagde erin op korte tijd (tussen het stichtingscongres van de beweging in 1896 en de uitroeping van de staat Israël in 1948 in zijn opzet te slagen. Drie factoren hebben daartoe bijgedragen: de oprichting van een Joods nationaal Fonds dat financieel verantwoordelijk was voor de vele kosten, de creatie van een reeks essentiële instellingen jaren vóór de oprichting van de staat (vakbonden, banken, een universiteit, een onderwijssysteem, sociale voorzieningen, anarchocommunistische kibboetzen en sociaaldemocratische mosjavim) en de steun van de machtigste Europese landen die om verscheidene redenen het zionisme steunden.
VI. Bovendien opereerde het zionisme in de periode van de twee wereldoorlogen en kon het tijdens WO II gebruik maken van het conflict tussen de Axislanden, vooral Duitsland en Turkije en het Westen. De Engelsen, voorstanders van een ‘settler kolonie’, stonden welwillend tegenover een westerse stichting in één van hun kolonies of mandaatgebieden en konden beide groepen (Palestijnen en zionisten) met succes tegen elkaar uitspelen. Na de stichting van Israël en na WO II heeft het postfascistische Duitsland heel concreet politiek, diplomatiek en materieel bijgedragen tot het succes van de nieuwe staat en blijft het heel alert, wanneer Israël of de Joden het van antisemitisme beschuldigen. Dat blijkt ook vandaag in het gebruik dat Duitsland maakt van de IHRA (International Holocaust Rememberance Alliance) definitie van ‘antisemitisme’, in het stilzwijgen over de oorlogsmisdaden van Israël in Gaza, tot zelfs het intrekken van een literaire prijs, indien men erop wijst dat het boek wel eens antisemitisch zou kunnen zijn, zoals de bekroonde roman “Een klein detail” van de Palestijnse auteur Adania Shibli in 2023. (Dat dit uitdrukkelijk niet het geval is doet er hier niet toe.)
VII. Het Palestijnse verzet sloot zich eerst aan bij het panArabisme van Nasser, werkte nauw samen met linkse guerrillagroepen als de Baader-Meinhofgruppe, hoopte op de invloed van de erkende internationale organen, maar moest keer op keer erkennen dat het geen echte efficiënte bondgenoten had en er vrijwel alleen voor stond. De steun uit het buitenland beperkte zich vooral tot humanitaire hulp via UNWRA, ngo’s en individuen, maar werd ook door de Arabische en islamitische staten op afstand gehouden: geen enkele buurstaat heeft de Palestijnse vluchtelingen volledig willen opvangen, ondanks de luidruchtige steun van de “Arabische en islamitische straat”. Dat uitte zich onder meer in het vredesverdrag tussen Israël en Egypte (1979), Israël en Jordanië (1994) en de zogenaamde “Abraham akkoorden” in 2020. Ook de samenwerking met het invloedrijke SaoediArabië ging steeds beter en leek eveneens op een akkoord af te stevenen. Het isolement van de Palestijnen werd steeds duidelijker, ook na de terugtrekking van de kolonisten uit Gaza, die gecompenseerd werd door een toenemende aanwezigheid op de Westoever (waar nu al meer dan 500.000 kolonisten gevestigd zijn en door het Israëlische leger beschermd worden).
Door de steun van de Palestijnse Autoriteit (PA) aan de strijd van Israël en de VS tegen Hamas wordt het Palestijnse verzet in zijn geheel duidelijk verzwakt.
Hamas, dat nog steeds gelooft in de gewapende strijd en de bevrijding van heel Palestina, is geïsoleerd in de openluchtgevangenis Gaza en wordt daar steeds meer autoritair (vervolging van dissidenten).
VIII. De verrassende aanval op Israëlische burgers en soldaten, waaronder jonge vredesactivisten en linkse kibbutzniks, op 7 oktober leidde tot een slachtpartij van ongekende wreedheid, wat uiteraard alle bruggen tussen de Palestijnen en potentiële Israëlische sympathisanten heeft opgeblazen. Je had je geen ergere breuk kunnen voorstellen. Ook het ontbreken van iedere veroordeling van die razzia door de leiding van Hamas en heel wat Palestijnen en hun sympathisanten in het westen heeft daar niet geholpen, integendeel.
Het lijkt wel op het perfecte scenario voor wie alle vredespogingen tussen beide partijen voorgoed wil onmogelijk maken. Het was ook het perfecte excuus voor de reeds lang voorbereide Israëlische tegenaanval.
IX. Uiteraard kan je de honderden Hamas misdadigers niet gelijkschakelen met de voorlopig 30.000 Palestijnse vrouwen, kinderen en gewone burgers die sinds 7 oktober het slachtoffer waren van de Israëlische tegenaanval. Dat druist inderdaad tegen elk internationaal recht en iedere elementaire vorm van moraal in en kan op geen enkele manier worden goedgekeurd.
De verdedigers van de Palestijnse burgerslachtoffers spreken van een “genocide”, maar die term is niet juridisch toepasbaar. We zouden beter spreken van een onloochenbare “etnische zuivering” (ook een oorlogsmisdaad) en een verregaande ‘”politicide”, de vernietiging van een hele gemeenschap als politieke en sociale entiteit. De reden waarom ik daarop aandring is niet een kwestie van linguïstische correctheid, maar een middel om de discussie niet te laten afleiden van het belangrijkste: zowel de razzia door Hamasleden en hun bondgenoten van onder meer de Islamitische Jihad op 7 oktober als de volslagen disproportionele reactie van Israël moeten in elke discussie (en als het kan in elke protestbetoging) ter sprake komen, anders geven we de indruk éénzijdig te zijn en dus moreel irrelevant. Er bestaat geen grens tussen ‘mijn en jouw’ oorlogsmisdaden, alsof de misdaden van de enen die van de anderen zouden doen vergeten. Ooit zullen we, zoals in de beroemde ZuidAfrikaanse Commissies voor Waarheid en Verzoening van bisschop Desmond Tutu, met alle feiten door alle deelnemers moeten rekenen, maar we zijn nog lang niet zover. Ook voor de toekomst van beide volkeren is een onmiddellijke wapenstilstand noodzakelijk en is dat onze allereerste opgave.
X. In de geschiedenis hebben we nog voorbeelden gekend van wederzijds ongewone haat en wreedheid. Oradour heeft plaatsgevonden en heeft op termijn de verzoening tussen Duitsland en Frankrijk niet voor altijd belet, en dan hebben we het nog niet gehad over tragedies als onder meer in Rwanda en de ontelbare bloedbaden in koloniaal LatijnsAmerika. Ik denk dat we voldoende weten om deze zwarte lijst in te vullen. Dit is geen pleidooi om te vergeten, integendeel, want zoiets wordt eeuwen later nog niet vergeten, kijk maar naar de Balkanlanden. We zullen aan deze uiterst pijnlijke gewetensoefening niet kunnen ontsnappen, indien we dit ooit echt willen verwerken.
XI. Lange tijd dacht ik aan een “twee staten oplossing” als een eerste fase op de weg naar een normaal democratisch MiddenOosten met dezelfde rechten, kansen en plichten voor alle inwoners. Dat is voorlopig totaal onmogelijk geworden. Dat neemt onze plicht niet weg om in de wellicht lange tussentijd een voorlopige oplossing te zoeken die meer is dan de totale omvorming van Gaza in een streng bewaakte maximum security gevangenis. Want dat resulteert in een regio van gevangenen (de Palestijnen) en hun cipiers (vrijwel alle Israëli’s) en dat is hét recept voor de volgende catastrofe.
XII. Om het maar niet te vergeten: alle mensen zijn gelijkwaardig en delen dezelfde rechten en plichten. Ze hebben dus ook allen hete recht op een gelijkwaardige behandeling.
Ludo Abicht.