Algemeen

Vlaams onderwijs heeft leesoffensief nodig

ICEC-conferentie over Taal en Onderwijs

Op 14 juni organiseerde ICEC, het internationale samenwerkingsverband tussen de Vlaamse beweging en Catalaanse, Schotse, Baskische, Zuid-Tiroolse en Venetische gelijkgezinden, een zesde conferentie in het Europees parlement, met EP-lid Jordi Solé (ERC) als gastheer. De focus lag deze keer op ‘taal en onderwijs’ en drie eminente sprekers lichtten de situatie toe zoals die zich voordoet in Vlaanderen, Catalonië en Baskenland. We gaan in deze bijdrage in op de problematiek in Vlaanderen die door taalbeleidscoördinator An De Moor (verbonden aan KU Leuven en de Odisee Hogeschool) naar voren werd gebracht. Ondanks dat Vlaanderen inzake onderwijsbeleid volledig soeverein is, zijn de problemen in het onderwijs – ook op taalvlak – niet min. De Moor stelde de zaken op scherp in een goed onderbouwd betoog maar reikte ook oplossingen aan.

A language is not just words. It’s a culture, a tradition, a unification of a community, a whole history that creates what a community is. It’s all embodied in a language.” Met dit citaat van Noam Chomsky vatte An De Moor haar betoog aan. Maar er is meer : voor de Vlamingen is de taal zelfs de kern van hun identiteit. (Dit bijvoorbeeld in tegenstelling tot Ieren of de Balkanvolkeren, voor wie de godsdienst de kern uitmaakt). Dit is het gevolg van het lange gevecht dat in Vlaanderen is gevoerd tegen de hegemonie van het Frans, en dat, pas 100 jaar na de oprichting van de Belgische staat, is uitgemond op het instellen van de eerste Neder-landstalige universiteit (1932), het invoeren van de taalwet in gerechtszaken (1935) en de taalwet voor het leger. Vlaanderen kent nu één officiële taal die ook de onderwijstaal is. 

Toch zijn er heel wat bedreigingen die deze verworvenheden kunnen ondermijnen. De Vlamingen hebben geen of weinig identiteitstrots, waardoor ze slordig omgaan met hun taal. We kunnen spreken van taalverloedering, het tolereren van tussentaal, wat een arme taal, een luie taal is. Die tussentaal maakt nog steeds een opmars in de media en in allerlei televisieprogramma’s. Nieuwkomers die zich de moeite getroost hebben om algemeen Nederlands te leren komen bedrogen uit. Op een ander niveau zijn er progressieve pedagogen die school heb-ben gemaakt en het inzetten van thuistalen van nieuwkomers in de klas beplei-ten. Via google-translate moeten leerkrachten kunnen omgaan met allerlei andere talen van migrantenkinderen. Volgens bepaalde sociolinguisten zou dit ten goede komen aan hun cognitief vermogen en bijdragen tot hun Nederlandse taalverwerving. Iets wat An De Moor sterk betwijfelt. Een derde bedreiging is de verengelsing in het hoger onderwijs. Daar gaat een druk van uit die zich tot in het lager onderwijs laat gevoelen met pleidooien voor Engels op de lagere school. Het Engels dringt met modieuze leenwoorden ook in het algemeen taalgebruik door.

 Dat de onderwijskwaliteit in Vlaanderen zwaar onder druk staat is geen nieuws. De Moor gaf een overzicht van rankings en cijfers die de neergang aantonen. In het PIRLS-onderzoek (2016) naar begrij-pend lezen komt Vlaanderen er bekaaid van af en bekleedt het de 32ste plaats op 45 landen en de 14de plaats op 16 Europese landen. Wallonië doet het nóg slechter maar dat kan geen criterium zijn. Slechts 4% van de geteste Vlaamse scholieren haalt de topscore voor begrijpend lezen, terwijl het internationaal ge-middelde 10% is. De Pisa-curves voor Vlaanderen geven tussen 2003 en 2018 gestaag neergaande lijnen voor alle domeinen : wiskunde, wetenschappen, leesvaardigheid en financiële geletterdheid. Nog uit dat zelfde onderzoek blijkt dat Vlaanderen de allerlaatste van de klas is wat betreft ‘leesplezier’. 60% van de Vlaamse vijftienjarigen zegt alleen te lezen om informatie te krijgen en alleen als het moet. 50% vindt lezen tijdverlies. Voor slechts 17% is lezen zijn favoriete hobby. 

De woordenschatskennis daalt dramatisch. En woordenschat is cruciaal voor begrip én om een les te kunnen studeren. Om een les te kunnen studeren moet men 97% van de gebruikte woor-den begrijpen. Ook uit onderzoek dat De Moor in Hogeschool Odisee voerde bij 8.000 studenten bleek het verband tussen de resultaten voor een taaltest en de slaagkansen voor hun studie. Er was een duidelijke correlatie : wie zeer goed scoorde voor de taaltest bleek de hoogste slaagkansen (78%) te hebben. Wie minder dan 70% haalde voor de taaltest had maar 40% kans om te slagen op het eindexamen. De gemiddelde resultaten voor deze taaltest boeren jaar na jaar achteruit. 4 op 5 studenten weten niet wat ‘impliceren’ betekent.

Deze ontlezing heeft een stevig kosten-plaatje : professor Wouter Duyck (psycholingüist) becijferde dat de laaggeletterdheid in Vlaanderen een jaarlijkse kost met zich mee brengt van 425 miljoen €.

De Taalunie publiceerde vorig jaar een studie (van Heleen Rijckaert en Carlijn Pereira) waaruit blijkt dat het probleem al in de lerarenopleiding begint. Leerkrachten blijken niet goed te worden opgeleid om kinderen te leren lezen en begrijpend lezen. En daar bovenop zitten we nu ook nog met een lerarentekort en is men al blij als men iemand voor de klas kan zetten, gekwalificeerd of niet.

Het beleid blijft niet bij de pakken zitten. Er werd een ‘commissie-Beter Onderwijs’ opgericht die een advies moest opstellen en voorstellen doen om de situatie recht te trekken. An De Moor is één van de veertien leden van die commissie, die samengesteld is uit zeven academici en ze-ven leerkrachten uit de praktijk. De com-missie bracht een rapport uit met 10 speerpunten en 58 adviesen. Ze is van mening dat het geen geldkwestie is, aangezien de overheid al zowat 14 miljard€ in onderwijs investeert. Het is aan de aanpak dat moet worden gesleuteld. Daarbij moet grote aandacht gaan naar het overdragen van kennis enerzijds en anderzijds moet er een leesoffensief komen.

Het Ierse voorbeeld bewijst dat men een situatie wel degelijk op vrij korte termijn kan rechttrekken. Ierland duikelde in 2009 plots naar de 17de plaats in de PISA-rangschikking omtrent leesvaardigheid, terwijl het tot 2006 nog op de 5de plaats had gestaan. Nadat het beleid inspanningen had gedaan om het lees-vaardigheidsonderwijs aan te pakken kwam het land in 2015 weer op de derde plaats. De Moor hoopt dat het onder-wijsministerie en de scholen met de aan-bevelingen van de commissie aan de slag gaan en een soortgelijke omslag als in Ierland kunnen teweegbrengen.

Tot slot stond An De Moor nog stil bij de problematiek van de verengelsing van het hoger onderwijs. Het moet wel gezegd dat de situatie in Vlaanderen hoegenaamd niet te vergelijken is met Nederland waar 20% van de bacheloropleidingen en 70% van de masteropleidingen verengelst zijn. In Vlaanderen zijn we daar ver van verwijderd met 8% van de (initiële) bachelors en 20% van de (initiële) masters. Dat betekent dat de universiteiten en hogescholen (nog) niet de maximumgrens hebben bereikt die de-cretaal is vastgelegd op 9% voor de bachelors en 35% voor de masters. Opge-let : binnen een Nederlandstalige bache-lorsopleiding mag ook tot 18,33% van de lessen in een andere taal (in feite : in het Engels) worden gegeven; binnen een Nederlandstalige master mag maximum 50% in het Engels zijn. Overigens zijn de onderwijsinstellingen verplicht het nut van de anderstalige opleiding te motiveren en wordt dit ook inderdaad opgevolgd door de overheid. Bovendien moet er een Nederlandstalig equivalent bestaan voor elke opleiding die in het Engels wordt aangeboden. In de praktijk zien we echter dat studenten vaak zelf eerder voor de Engelstalige opleiding kiezen. Ander-zijds zijn er ook mistoestanden, zoals de zogenaamde ‘spookopleidingen’ : dan komt de aap uit de mouw en blijkt het ‘Nederlandstalig equivalent’ een zelfstudiepakket te zijn. 

Toch blijven universiteiten aandringen op ‘versoepeling’ van de regels (lees : meer Engels) en bij elke regeringsvorming is dit een voorwerp van onderhandeling waarbij N-VA op de rem blijft staan.

Behalve de hoop dat de overheid en het onderwijsveld effectief aan de slag gaan met de inzichten van de Commissie-Beter Onderwijs, roept An De Moor de taalgebruikers binnen en buiten het onder-wijs ook op om meer taalfierheid en meer taalzorg aan de dag te leggen. Dat kan door het gebruik van tussentaal te vermijden, het gebruik van thuistalen in de klas niet teveel aan te moedigen en waakzaam te blijven in verband met de verengelsing. 

Bernard Daelemans

Uit: Meervoud nr. 277, mei 2022.

Klik hier om een reactie te geven

Leave a Reply

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Laatste Artikelen

Quis autem vel eum iure reprehenderit qui in ea voluptate velit esse quam nihil molestiae consequatur, vel illum qui dolorem?

Temporibus autem quibusdam et aut officiis debitis aut rerum necessitatibus saepe eveniet.

Copyright © 2022 Meervoud.

Naar Boven