Vlaanderens bijdrage tot ‘nooit meer oorlog’
De Vlaamse vredesbeweging Vrede vzw gaf recent aandacht aan de Vlaamse wapenexport op basis van een aantal gegevens gepubliceerd door het Vlaams Vredesinstituut (een semi parlementaire instelling bij het Vlaams Parlement). Het Instituut publiceerde zijn gegevens uit het naslagwerk 2021 van het SIPRI over de wereldwijde trends inzake bewapening. De cijfers leren dat we ver af staan van ‘Nooit meer oorlog’. In de media loopt het vol animatoren om de confrontatie aan te wakkeren.
Lees meer: Vlaanderens bijdrage tot ‘nooit meer oorlog’Wie op televisieverslagen leest over oor-logsgebieden moet vaak met afgrijzen vaststellen dat de oorlogvoerende par-tijen met een overvloed aan kostbare wa-pens mensen en huizen de dood injagen. Er zijn vele handelaren in de dood. Ter-wijl terzelfdertijd in oorlogsgebied kinde-ren, mannen en vrouwen, sterven van de honger, de koude, en bijv. ziekenhuizen de noodzakelijke apparatuur missen of met de bommen van de wapenhandel platgegooid worden. SIPRI (Stockholm International Peace Research Institute) publiceert al vele jaren jaarlijkse naslag-werken over wapenproductie en -handel, vrede en veiligheid.
De ‘big spenders’
In het SIPRI-rapport van 2021 lezen we dat de groei van de totale uitgaven in 2020 in hoge mate beïnvloed werd door de uitgavenstromen van de Verenigde Staten (VS) en China. De VS verhoog-den hun militaire uitgaven in 2020 voor het derde opeenvolgende jaar tot 778 miljard dollar, wat 4,4 procent meer is dan in 2019. De militaire uitgaven van China worden op 252 miljard dollar geschat in 2020. De Chinese uitgaven ste-gen gedurende 26 opeenvolgende jaren. India gaf in 2020 72,9 miljard dollar uit en staat op de derde plaats. De totale mili-taire uitgaven van Rusland bedroegen 61,7 miljard dollar. Op de vijfde plaats van de big spenders staat Groot-Brittan-nië. De militaire uitgaven van de Verenig
de Staten (+ Canada) alleen zijn bijna even groot als de uitgaven van geheel Azië (China, Japan, India inbegrepen) en Europa (West- en Oost-Europa). Wat be-tekent dat de militarisering van de econo-mie, en de belangen van het militair-in-dustrieel complex voor de wapenproduc-tie en -handel enorm weegt op het Ameri-kaans binnen- en buitenlands beleid. De wapenboeren hebben oorlogen nodig net als een mens eten en drinken. De vijf grootste leveranciers van wapens in 2016-2020 zijn de Verenigde Staten, Rusland, Frankrijk, Duitsland en China. Ze nemen 76 procent van het totale ex-portvolume voor hun rekening. Sinds 1950 zijn de Verenigde Staten en Rus-
land (Sovjet-Unie voor 1992) onafgebro-ken de grootste leveranciers. In de perio-de 2016-2020 was de Amerikaanse wa-penexport goed voor 37 procent van het wereldwijde totaal en ligt deze 15 procent hoger dan in de periode 2011-2015. Vooral wapens naar het Midden-Oosten werden uitgevoerd. De Russische wa-penhandel nam af met 22 procent en het wereldaandeel van Rusland in het totaal daalde van 26 procent in de periode 2011-15 naar 20 procent in de periode 2016-2020. De wapenexport van Frank-rijk (stijging 44 procent) en Duitsland (stijging 21 procent), groeide tussen 2011-2015 en de periode 2016-2020. De wapenuitvoer van China nam met 7,9 procent af. De wapenexport steeg naar twee regio’s: het Midden-Oosten en naar Oost-Europese NAVO-landen.
Vlaamse wapenuitvoer
De Vlaamse wapenuitvoer voor 2021 ligt merkelijk hoger in vergelijking met 2020. In 2021 vergunde Vlaanderen voor 143,5 miljoen euro. Dat is drie keer zo hoog als in 2020 toen ‘slechts’ voor 42,2 miljoen euro werd vergund. De hoge waarde voor de uitvoer vanuit Vlaanderen in 2021 is vooral te wijten aan een aantal omvangrijke vergunningen. Zo werd in 2021 één enkele vergunning uitgereikt voor de uitvoer van speciaal oefenmate-riaal naar de Verenigde Staten met een waarde van 50 miljoen euro. Dat is op zich al meer dan de totale vergunde uit-voer in 2020. Daarnaast werd nog een andere grote vergunning toegekend voor de uitvoer, eveneens naar de VS, van mi-litaire elektronica voor de waarde van 11,4 miljoen euro. Wat wordt uitgevoerd? Net zoals vorige jaren wordt vooral spe-ciaal oefenmateriaal (meer bepaald ap-paratuur voor het nabootsen van militaire scenario’s en simulatoren ontworpen voor het leren gebruiken van vuurwa-pens. Deze producten vertegenwoordi-gen in 2021 iets meer dan 40% (of onge-veer 62 miljoen euro) van de Vlaamse vergunde uitvoer. In 2019 vertegenwoor-digde deze categorie 80% (of 93 miljoen euro). Militaire elektronica (9 miljoen euro), vuurgeleidingssystemen (5,1 miljoen euro) en onderdelen voor vliegtui-gen (4,4 miljoen euro) en van voertuigen (1,6 miljoen euro) waren andere catego-rieën van de Vlaamse vergunde wapen-uitvoer in 2021.
Eindgebruik problematisch
Vlaanderen is nauw verbonden met het Angelsaksisch militair-industrieel com-plex. Ongeveer de helft van de vergunde export vanuit Vlaanderen in 2021 was bestemd voor de Verenigde Staten en ongeveer 30 % voor het Verenigd Konin-krijk. Binnen de EU blijft Duitsland (12%) een belangrijke afzetmarkt voor Vlaams oorlogsmateriaal. Andere bestemmings-landen in 2021 waren Oostenrijk, Frankrijk, India, Brazilië, en Australië.
Vlaanderen is vooral een leverancier van hoogtechnologische onderdelen. Dat be-tekent dat dat Vlaamse producten in eer-ste instantie naar buitenlandse militaire bedrijven gaan om daar geïntegreerd te worden in wapensystemen die daarna geleverd worden aan de echte eindge-bruikers. Het is dus een uitdaging een goed zicht te krijgen op de eindgebrui-kers, wat niet evident is. In 2021 werd de vergunning voor uitvoer van militaire goederen geweigerd voor de militaire industrie van Spanje die na verwerking zou worden uitgevoerd naar het Marok-kaanse leger. De vergunning werd gewei-gerd omdat Marokko betrokken is bij een regionaal gewapend conflict in de weste-lijke Sahara en daar zou kunnen gebruikt worden. In 2021 gaf de Vlaamse regering een voorlopig negatief advies voor de uit-voer van militair oefenmateriaal naar het leger van de Verenigde Arabische Emira-ten (VAE). Opvallend is wel dat de Vlaamse regering wel een positief advies gaf voor een gelijkaardige uitvoer naar Qatar, een even repressief land als de VAE dat momenteel onder vuur ligt voor mensrechtenschendingen naar aanlei-ding van het wereldkampioenschap voet-bal. Het verschil is wellicht dat Qatar, in tegenstelling tot de VAE, sinds 2017 geen deel uitmaakt van de oorlogscoalitie onder de leiding van Saoedi-Arabië. Dit laatste land voert al sinds 2015 een oor-log in Jemen met westerse wapens. Hier vielen al 350.000 doden waaronder 150.000 als direct gevolg van oorlogsgeweld.
Vlaanderen levert aan NAVO-bondgenoten
De vredesorganisatie Vrede vzw stelt: “In 2021 ging de grootste brok van de Vlaamse vergunde uit- en doorvoer van militaire goederen naar de Verenigde Staten. Als NAVO-partner is de VS een militaire bondgenoot van België en wordt de wapenexport naar dat land helemaal niet in vraag gesteld. De Vlaamse en fe-derale regeringen delen uiteraard niet de mening van de vredesbeweging dat de VS een geschiedenis meedraagt van oorlogsagressie, inbreuken op het in-ternationaal recht en oorlogsrecht (cfr. Irak, Afghanistan, Libië…). Bovendien is de VS de grootste op de internationale wapenmarkt met klanten in conflictgebie-den, waardoor de kans groot is dat wa-pens met Vlaamse onderdelen bij proble-matische eindgebruikers komen. Of een bestemmingsland beschouwd wordt als een politieke bondgenoot blijft echter een zeer grote rol spelen bij de goedkeuring van wapenvergunningen. Als de oorlog in Jemen een reden is om geen vergunnin-gen te adviseren aan de Verenigde Ara-bische Emiraten (VAE) dan zou de bewa-pening van dit land en van coalitiepartner Saoedi-Arabië door de Amerikanen een goede reden moeten zijn om geen militaire exportvergunningen richting Wa-shington goed te keuren. Humanitaire criteria voor de al dan niet toekenning van vergunningen zijn alleen nuttig als de effectieve eindgebruiker gekend is. In-dien niet zou een voorzichtigheidsprinci-pe toegepast moeten worden en de ver-gunning bijgevolg geweigerd.”
Pacifisten verdacht?
De IJzertoren in Diksmuide staat al jaren-lang symbool voor de gesneuvelden in de eerste wereldoorlog (1914-1918). Hij staat tegelijk symbool voor de vredesge-dachte ‘nooit meer oorlog’ (in vier talen gegrift op de toren). Hij weerspiegelde bij de oprichting de dominantie van het ka-tholieke Vlaanderen met op de IJzertoren de slogan “Alles voor Vlaanderen – Vlaanderen voor Christus”. In de jaren tachtig van vorige eeuw kenden we de massabetogingen in Brussel tegen de plaatsing van Amerikaanse kernraketten in België. De Vlaamse vredesbewegin-gen hadden in die massamobilisatie een aanzienlijk deel.
Bijna een halve eeuw later is de vredes-gedachte dood. Het is bijna een nostal-gisch relikwie geworden. Wie nu, in 2022 voor vrede en diplomatie pleit om bijv. wegen te vinden om het bloedig conflict in Oekraïne, Congo of Jemen te stoppen wordt in het Westen op zijn best naïef, door ‘weldenkende professoren en mediafiguren’, zelfs progressieven, een “valse pacifist” genoemd en zelfs ver-dacht gemaakt. Vreedzame co-existentie is vandaag vervangen door confrontatie met als speerpunt de NAVO. Diplomatie vervangen door oorlog. De topelite in maatpak van de oorlogseconomie (en zijn zwaar vervuilende impact) leidt de dans en telt zijn winsten. De politiek loopt er achter.
Als dat zo doorgaat eindigt het slecht. Een van de grootste wetenschappers Albert Einstein zei ooit: “Na de Derde Wereldoorlog zal de Vierde Wereldoorlog uitgevochten worden met speren, bogen en stenen bijlen.” Juist op het moment dat samenwerken tussen alle culturen, regimes en volkeren, in een multipolaire wereld, meer dan ooit nodig is om de planeet en de mensheid van de ondergang te redden.
Miel Dullaert