Werkt migratie echt zo?
Uit Meervoud nr 296 – juni 2024.
Door John De Wit.
Socioloog-geograaf Hein De Haas heeft een wetenschappelijke studie gemaakt over hoe migratie echt werkt. Hij doet dit op basis van 22 mythes die hij ontmaskert. Dat is zeker niet altijd gelukt. Vooraleer er een paar onder de loep te nemen, eerst even zijn algemene visie op het migratievraagstuk.
Volgens De Haas is er geen reden tot paniek. Europa was eeuwenlang een land van emigratie: naar de kolonies, naar de VS, naar Australië. Nu is het een immigratiecontinent geworden, maar de meeste politici en burgers hebben dat nog niet door en/of hebben zich daar niet bij neergelegd.
Maar aldus De Haas: migratie loopt wereldwijd niet uit de hand, bevindt zich niet op een recordhoogte en neemt wereldwijd niet toe. Evenmin veroorzaakt ze werkloosheid, baanonzekerheid, loonstagnatie of een gebrek aan betaalbare huisvesting, goed onderwijs of gezondheidszorg. Migratie doet ook de misdaad niet stijgen en is geen bedreiging voor de sociale voorzieningen of de sociale cohesie. Toch is er wel degelijk reden tot bezorgdheid, omdat de voordelen van migratie de rijken en de bedrijven ten goede komen terwijl de lasten terechtkomen bij gewone burgers die al te maken kregen met een dalende levensstandaard. De auteur pleit net niet voor open grenzen, maar stelt wel dat alleen bij open grenzen migranten zich niet verplicht voelen om zich blijvend te vestigen en regelmatig naar “huis” terugkeren. Hoewel hij zich in interviews tegen open grenzen uitspreekt, gaan omzeggens al zijn voorstellen toch in die richting.
TRILEMMA
Volgens De Haas is er momenteel een migratietrilemma tussen de politieke wens om migratie te beperken, de economische actoren die belang hebben bij meer migratie en de mensenrechtelijke verplichtingen tegenover migranten en vluchtelingen. Het lijkt onmogelijk om deze drie beleidsdoelen op een bevredigende manier met elkaar te verzoenen en dat verklaart het huidige incoherente beleid. Politici beloven hard op te treden tegen migratie, maar nemen alleen maar symbolische maatregelen en gedogen het feit dat het bedrijfsleven illegalen tewerkstelt en uitbuit. De harde migratieretoriek druist lijnrecht in tegen de wijdverbreide praktijk van tolerantie tegenover tewerkstelling van illegale migranten. Volgens De Haas heeft de ondernemerslogica de besluitvorming en de beleidspraktijk in de migratiesector gedomineerd als deel van een bredere trend van economische liberalisering en deregulering van de arbeidsmarkten.
“Als we minder migratie willen, dan zullen we ons samenlevingsmodel drastisch moeten veranderen, dan zullen we de economie drastisch moeten reguleren.” Aldus De Haas. Tot op welke hoogte kunnen we de horeca, de tuinbouw en de voedselverwerking in hun huidige vorm handhaven, als die sectoren sterk afhankelijk zijn van instroom van weinig betaalde arbeidsmigranten? Willen we per se gaan leven in samenlevingen waar drukke tweeverdienersgezinnen hun huishoudelijke klussen uitbesteden aan arbeidsmigranten? Willen we een samenleving waarin de elites worden bediend door een nieuwe onderklasse van arbeidsmigranten? Willen we toelaten dat de geprivatiseerde zorg voor ouderen en kinderen meer en meer wordt uitbesteed aan buitenlandse arbeidskrachten of menen we dat de overheid goede zorg moet bekostigen? Deze vragen stelt De Haas.
JAPAN
Hij verwijst naar Japan dat een ander migratiebeleid voert dan de EU. Japan ging om met arbeidstekorten, niét door meer migratie toe te laten, maar door meer automatisering en robottechnologie. En verder door de arbeidsmarkt heel sterk te reguleren en de ouderen ook na hun zeventigste te laten werken. Dat leidde tot flink wat minder economische groei, maar het is de meest effectieve manier om immigratie af te remmen.
De vraag is of de Europeanen en Amerikanen zo’n samenleving wel willen, aldus De Haas. Niet, vreest hij, want de Fransen betogen al tegen de verhoging van de pensioenleeftijd en maken hun samenleving zo afhankelijk van meer arbeidsmigranten. “Zolang westerse regeringen de maximalisatie van de economische groei blijven zien als één van de topprioriteiten van hun beleid en doorgaan met het dereguleren van hun arbeidsmarkten, zullen arbeidstekorten en immigratiecijfers nu eenmaal stijgen”, luidt het. De Haas wil het migratiedebat niet los zien van het bredere debat over ongelijkheid, arbeid en sociale rechtvaardigheid. De meeste problemen die door arbeidsmigranten worden ervaren (baanonzekerheid, slechte arbeidsomstandigheden, laag loon) gaan àlle arbeidskrachten aan. Uiteindelijk zouden àlle lager- en middel opgeleide werknemers een fatsoenlijk loon moeten krijgen en zou de waardigheid van de handenarbeid in ere moeten worden hersteld.
In zijn boek belicht De Haas 22 “mythes”, die volgens hem door wetenschappelijk onderzoek worden ontkracht. Helaas voor hem is dat voor niet alle ontkrachtingen niet gelukt. “Mythes” die hij onder andere bespreekt zijn: we leven in een tijd van ongekende massamigratie; onze samenlevingen zijn diverser dan ooit; we hebben geen arbeidsmigranten nodig; immigranten drukken onze lonen en ondermijnen de verzorgingsstaat; immigranten doen de criminaliteit stijgen; emigratie leidt tot brain drain; links is pro-migratie, rechts is anti-migratie; de publieke opinie heeft genoeg van migratie….
Het is ondoenlijk om die allemaal een voor een te behandelen. Daarvoor heb je natuurlijk het boek. We pikken er een paar uit.
Mythe 3: “Het Westen wordt overspoeld door vluchtelingen.”
De vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties, de UNHCR, telde in 1950 1,8 miljoen vluchtelingen en in 2022 100 miljoen. Ontken dat maar eens! Maar toch is het aantal vluchtelingen wereldwijd niet toegenomen. De Haas legt uit dat deze cijfers een gevolg zijn van een “statistisch artefact”. Om twee redenen: eerst en vooral waren er in 1951, toen men begon te tellen, slechts 21 landen, in 2018 zijn er 216. Het aantal “internationale” vluchtelingen zal automatisch sterk gestegen zijn, ook al is het in werkelijkheid hetzelfde gebleven. Maar vooral: in de loop van de tijd is de UNHCR allerlei nieuwe soorten vluchtelingen gaan toevoegen aan haar lijst. Meer bepaald “binnenlands ontheemden”, waarin iedereen zit die zijn huis moet verlaten wegens gewapend conflict, geweld, vervolging of rampspoed. Het is een heel brede categorie en het aantal leden hiervan steeg van 4,3 miljoen in 2003 naar 41,4 miljoen in 2018. Kortom: de cijfers van de UNHCR zijn fout, ze zijn opgeklopt en worden door ngo’s, sensatiebeluste media en hun politieke aanhangsels, misbruikt om een veel scherper crisisbeeld te scheppen dan de werkelijkheid.
Er is volgens De Haas ook geen “spontane asielstroom richting Europa” met veel “nepasielaanvragen van gelukzoekers tot gevolg”. Niet juist, betoogt De Haas. De historicus Timothy Hatton onderzocht hoeveel aanvragen werden erkend tussen 2003 en 2017 en er was zelfs een licht stijgende trend. Maar over het algemeen bleef het percentage stabiel schommelen rond de helft van de aanvragen. Als het aantal nepasielaanvragen zou toenemen zou het aantal erkenningen natuurlijk moeten dalen. Met natuurlijk plotse pieken en dalen.
Uit de cijfers blijkt dat de echte vluchtelingencrisis plaatsgrijpt in de herkomstgebieden. Zo’n 92% van de Afrikaanse vluchtelingen verblijft in Afrika, waar de meeste vluchtelingen in Oeganda, Ethiopië en Kenia zitten, op de vlucht voor geweld in buurlanden. In West-Europa schieten de vluchtelingenaantallen alleen omhoog bij conflicten in de onmiddellijke omgeving: Joegoslavië, Syrië, Oekraïne. In de EU vangt Duitsland de meeste vluchtelingen op, in 2019 waren er dat 1,15 miljoen of zo’n 1,39% van de bevolking. Maar ook België vangt buitenproportioneel veel vluchtelingen op, zo zegt De Haas.
En het Westen kan die vluchtelingenstroom aan, want in de twintigste eeuw vingen de Europese staten veel meer vluchtelingen op dan nu, zeker na de eerste en de tweede wereldoorlog, miljoenen meer. En dat ging, betoogt De Haas. Dat het in de twintigste eeuw om vluchtelingen ging die geen fundamenteel andere culturele en religieuze aanhorigheid hadden dan de huidige vluchtelingen problematiseert De Haas niet.
Er is zijns inziens nu ook minder geweld op de wereld dan in de voorbije eeuwen, zeker dan in de twintigste eeuw, en – hoe anders dat ook in de media kan schijnen – het geweld en de oorlogen nemen stelselmatig af.
Voor de auteur is de vluchtelingencrisis een politieke crisis, aangewakkerd door ngo’s, media en politici met hun foute cijfers en emopolitiek. De Haas wil de problemen niet ontkennen, zeker als grootschalige vluchtelingenopvang moet worden uitgebouwd op lokaal niveau, zo zegt hij. Maar daaraan besteedt hij verder geen aandacht.
Mythe 8: Immigranten pikken banen in en drukken de lonen.
Niet juist, meent De Haas, want migranten vullen gaten in de arbeidsmarkt op, ze doen jobs die autochtonen niet willen doen in de horeca, de tuinbouw, de schoonmaak- en voedingsindustrie bijvoorbeeld. Ze concurreren dus niet met autochtonen voor dezelfde banen en bedreigen dus ook de lonen niet.
Oké, maar de vraag hierbij is natuurlijk waarom onze autochtonen die banen in de horeca, in de tuinbouw, in de voedings- en schoonmaaksector niet meer willen doen. De Haas stelt die vraag niet en dat is merkwaardig. Is het niet voor een flink deel omdat die banen te weinig betaald worden en in te slechte omstandigheden moeten worden uitgevoerd? Zonder arbeidsmigranten zou het bedrijfsleven verplicht zijn om te doen wat in de vrije markt nu eenmaal de normale praktijk is bij arbeidsschaarste: de lonen drastisch verhogen tot wel werknemers opdagen. En een loonsverhoging in de horeca, schoonmaak, tuinbouw etcetera zou ook leiden tot een verhoging van de andere lonen.
Kortom: de arbeidsmigratie houdt de lage lonen wel degelijk in stand, het bedrijfsleven probeert niet voor niets in het buitenland goedkopere arbeidskrachten te vinden. De weerlegging van De Haas van deze stelling is dus fout.
Mythe 9: Immigratie ondermijnt de verzorgingsstaat.
Helemaal niet, meent De Haas. Mensen immigreren immers niet om van een uitkering te leven, maar om te komen werken. Volgens hem dragen ook illegale migranten bij aan de schatkist: ze leveren zelfs de grootste nettobijdrage, zo toonde een VS-onderzoek uit 2016 aan. Illegale migranten zouden daar 8 % van hun totale inkomen aan lokale en statelijke belastingen besteden. Illegalen zijn volgens hem “de laagst mogelijke last voor de belastingbetaler”.
Eerder werd in Nederland, het herkomstland van De Haas, al veel onderzoek rond dit thema verricht en dat wijst krek het omgekeerde uit van wat De Haas als algemene stelling poneert. Maar die onderzoeken bespreekt De Haas niet. Hans Roodenburg (van het Nederlandse Planbureau CPB) leert dat een immigrant (dus: asielzoekers en andere migranten samen) die op zijn 25° naar Nederland komt zijn hele verdere leven aan de Nederlandse staat netto 43.000 euro kost. Een 25-jarige autochtone Nederlander brengt de Nederlandse staat in zijn hele leven netto 76.000 euro bij. En in 2015 rekende Volkskrant-journaliste Yvonne Hots een nog veel negatiever balans uit voor asielzoekers die naar Nederland kwamen. Ook het onderzoek van demograaf Jan van de Beek uit 2021 bespreekt De Haas niet. Grote lacunes dus.
Hoe zit het in België? Dat heeft De Haas evenmin onderzocht. De meest recente studie is die van demograaf Jan van de Beek uit 2024 in opdracht van het Vlaams Belang, maar op basis van cijfers van de Nationale Bank uit 2016. Van de Beek stelde vast een arbeidsmigrant in zijn leven de staatskas zo’n 130.000 opbrengt. Maar een “referentie-autochtoon” brengt de staat levenslang gemiddeld 166.000 euro op.
En in de groep arbeidsmigranten zijn het de hoogopgeleiden uit de Europese Unie die opbrengen, alle laag- en middengeschoolde immigranten kosten netto geld.
Alle andere vormen dan arbeidsmigratie kosten de staat geld volgens van de Beek: een gezinsmigrant kost de belastingbetaler gemiddeld 282.000 euro, een asielmigrant 464.000 euro. Volgens van de Beek draagt slechts een beperkt aantal immigranten van de eerste generatie netto bij aan de overheidsfinanciën: immigranten met Noord-Amerikaanse of Europese herkomst, die hoogopgeleid zijn en die naar hier komen om te werken.
Deze onderzoeken bespreekt De Haas niet. In zijn boek maakt hij overigens amper onderscheid tussen landen met een ruim sociaal zekerheidsstelsel zoals bv België en landen met weinig sociale zekerheid, zoals bv de VS. De meeste onderzoeken die hij aanhaalt komen ook uit dat land of uit het VK, dat ook geen riante sociale zekerheid heeft.
Nog belangrijker is: welk soort migratie is doorslaggevend in een bepaald land? De Haas stelt zelf in zijn boek dat de impact van immigratie op de begroting sterk afhankelijk is van het opleidingsniveau van de migranten, de arbeidsparticipatie en de gezinssituatie van bepaalde migrantengroepen, maar hij heeft het in zijn boek meestal alleen maar over arbeidsmigratie. In België bv is gezinshereniging de grootste vorm van migratie (40,7%) en werkt ongeveer de helft van de migranten.
Kortom: deze mythe is zeker in onze contreien geen mythe, maar de realiteit. In ieder geval slaagt De Haas er niet in om deze “mythe” te ontkrachten in zijn boek.
Mythe 10: de integratie is mislukt.
Helemaal niet, aldus De Haas, ze is zelfs een groot succes en de migranten hebben hun integratie bereikt via onderwijs en werk uitsluitend en alleen door hun eigen inspanningen. Uitsluitend en alleen door hun wilskracht. Want ze moeten opboksen tegen flink wat racisme bij tewerkstelling.
Er is volgens De Haas ook geen enkel bewijs dat etnische afstamming of culturele en religieuze aanhorigheid effect hebben op de schoolprestaties van allochtone kinderen. Dat schijnt in sommige onderzoeken anders, maar als je deze cijfers corrigeert met het opleidingsniveau en het inkomen van de ouders is er geen significant verband, ook niet met de islam.
Het integratiebeleid heeft dus ook weinig effect, meent De Haas. Mensen integreren los van dit beleid. Het enige aspect dat zin heeft is bevordering van het burgerschap: hoe sneller een vreemdeling de nationaliteit van het bestemmingsland krijgt, hoe sneller hij zich zal integreren. De Haas huldigt kortom de filosofie achter de snel Belgwet, die ondertussen in België verlaten is, maar volgens De Haas wetenschappelijk is bewezen.
De Haas stelt bovendien dat een grootschalige toestroom van migranten “geen noemenswaardig effect heeft op de fundamenten van de Europese naties”. Hij steunt zich voor die stelling op één Amerikaans onderzoek (Portes) en voor Europa “lijkt dat ook zo” (sic). Kortom, ze assimileren zich bijna allemaal.
Dit is natuurlijk geen echte analyse van de werking van de integratiebeleiden van de diverse landen en in die zin blijven minstens sommige aspecten van zijn stelling onbewezen. Het ware nuttiger geweest om een verklaring te zoeken voor het feit dat in Nederland zoveel meer migranten aan het werk zijn dan in België. En om dat toe te spitsen op de verschillende herkomstlanden. Speelt het integratiebeleid, dat in Nederland heel wat strenger is dan in België (en dus minder vertrekt vanuit de burgerschapsvisie die volgens De Haas zo succesvol is) dan geen enkele rol? Is de wilskracht en de bereidheid tot assimileren in Nederland dan zoveel groter dan in België? Of is het racisme in België kolossaal veel groter? Dat moet m.i. verklaard worden.
Het is daarom spijtig dat De Haas geen woorden besteedt aan het eerder onderzoek van zijn Nederlandse collega Paul Scheffer Deze socioloog betoogde al jaren terug (https://www.gva.be/cnt/aid625264) dat de huidige migratiegolven anders zijn omdat er nu – in Europa – een ruim sociaal zekerheidssysteem is en omdat nieuwkomers met hun herkomstland constant in verbinding kunnen blijven door de sociale media en televisie, wat de integratie niet noodzakelijk bevordert. Nog in 2016 toonde Scheffer op basis van cijfers van het SCPB (Sociaal Cultureel Planbureau) aan dat een grenzeloos welkom bij asielzoekers niet leidt tot een grenzeloze bereidheid tot aanpassing.
Dus: ook deze stelling van De Haas moet minstens genuanceerd worden.
Mythe 12: Immigratie doet de criminaliteit stijgen.
Volgens De Haas is dat klinkende onzin. Er is geen bewijs dat immigratie het misdaadcijfer omhoogstuwt, veel vormen van immigratie hangen eerder samen met lagere misdaadcijfers. Dat geldt met name voor geweldsmisdrijven. Het is een paradox, maar immigratie maakt plekken vaak veiliger. Aldus De Haas, die weerom onderzoek uit de VS aanhaalt. Zo toonde Ramiro Martinez aan dat het percentage moorden bij Haïtianen, Jamaicaanse en Cubaanse immigranten lager was dan bij de bevolking in zijn geheel. Michael Light toonde dan weer aan dat tussen 1990 en 2014 hoe groter een groep illegalen in de bevolking is, hoe minder misdaden er plaatsgrijpen.
De auteur citeert slechts twee Europese onderzoeken en één gaat dan nog alleen over het VK. Een studie van Boateng uit 2021 in 21 Europese landen vond geen verband tussen het immigratieniveau en de aantallen verkrachtingen, aanrandingen en moorden. Illegalen hebben de laagste misdaadcijfers. Immigranten zijn doorgaans veel minder crimineel, betoogt De Haas.
Weliswaar zijn migranten van de tweede generatie oververtegenwoordigd in de misdaadcijfers, maar dat heeft te maken met hun sociale en economische status: ze behoren proportioneel gezien meer tot dié groepen die misdrijven plegen, nl. laagopgeleide jonge mannen. Klasse is voor De Haas dan de belangrijkste reden van die oververtegenwoordiging, niet etnische afstamming.
Als meer migranten in de gevangenissen zitten, dan wijt De Haas dat aan een grotere kans om opgepakt te worden door de politie en een grotere kans om te worden veroordeeld, aan racisme dus.
Kortom: in de periode dat de migratie fors toenam, is de criminaliteit gedaald, ook het aantal moorden is in het westen gedaald, zegt De Haas. Die daling komt natuurlijk door inkomensgroei, beter onderwijs, afnemende werkloosheid, veroudering van de bevolking. Maar die daling in het misdaadcijfer is door de immigratie niet vertraagd, maar versneld, aldus De Haas.
Dit lijkt me een boude stelling, die zeker in Europa niet door onderzoek wordt ondersteund. De Haas geeft gemakshalve toe dat er voor West-Europa “weinig wetenschappelijk onderzoek is”. Dat dit laatste vooral komt omdat men in bepaalde landen, waaronder België maar niet Nederland, etnische afstamming niet mag registreren en dat men dus in die landen liever de kop in het zand steekt, problematiseert hij niet.
Maar in Nederland mag etnische afstamming wél geregistreerd worden. De studies van zijn landgenote Marion Van San over criminaliteit bij illegalen (zie: https://www.gva.be/cnt/aid692549) en over geweldsmisdrijven bij Antillianen wijzen het tegendeel uit van wat De Haas beweert, maar hij bespreekt ze niet. Ook “Het Marokkanendrama” van Fleur Jurgens blijft onbesproken. Net als het werk van zijn landgenoot Ruud Koopmans over de evolutie van de asielzoekers die in 2015 naar Duitsland kwamen. En al die onderzoeken leiden tot een omgekeerd besluit van wat De Haas zegt. Over zijn eigen land zwijgt De Haas dus, het bevestigt zijn stellingen niet.
In België is de algemene criminaliteit ongetwijfeld de jongste dertig jaar gedaald, maar de (zware) geweldscriminaliteit is fors gestegen. Ook hier blijft het vele statistische materiaal dat onder meer door politica Barbara Pas (VB) werd opgevraagd bij diverse ministers en overheidsinstanties onbesproken.
Ook bij de grootte van het racisme van de politie kan je vragen stellen. Er is racisme bij de politie, net zoals in andere groepen, maar is het zo groot als De Haas laat uitschijnen? De zware criminaliteit (moord, doodslag en verkrachting) van de vluchtelingen die in 2015 naar Duitsland trokken, is zes keer zo groot als hun aandeel in de bevolking, zo stelt Ruud Koopmans. Ligt dat cijfer echt allemaal aan politieracisme? En nog: zijn er ook geen omgekeerde tendensen, zoals bv in Birmingham waar verkrachtingen van meer dan duizend meisjes door migranten in de doofpot werden gestopt door de politie. De Haas zwijgt er over.
Kortom: de visie van De Haas is zeer betwistbaar, ze is niet bewezen.
Mythe 15: Immigratie is een oplossing voor de vergrijzing.
Helemaal niet, betoogt De Haas. In 2003 stelde het Nederlandse Sociaal Cultureel Planbureau (SCPB) dit al en De Haas’ collega Paul Scheffer haalde het nog eens aan in 2016. Wil men de grijze druk in Nederland in 2050 op het huidige niveau houden dan heeft Nederland 300.000 migranten per jaar nodig en dan zou de totale bevolking in 2050 39 miljoen bedragen. In de EU zou die netto migratie dan 25 miljoen bedragen. Deze studies vermeldt De Haas evenwel niet.
Maar hij heeft natuurlijk gelijk. Er zijn te weinig migranten om de vergrijzing hier op te vangen. Bovendien worden die migranten ook oud. Er is verder geen enkel verband tussen demografische factoren en migratie: momenteel is emigratie het hoogst uit landen met een gemiddelde en tegelijk snel afnemende bevolkingsgroei. Het gaat doorgaans om middenlonenlanden waar de economische ontwikkeling en de stijgende opleidingsniveaus de aspiraties om te migreren doen toenemen. Maar….mensen emigreren niet uit hun land omdat de bevolking elders vergrijst. Mensen worden niet “gepusht en gepulld” door demografische factoren: ze keren hun land niet de rug toe vanwege bevolkingsdruk, noch duiken ze op magische wijze massaal op aan de grens om demografische tekorten op te vangen. Aldus De Haas.
“Nu de vruchtbaarheid overal ter wereld daalt door het toegenomen opleidingsniveau van vrouwen, de snel afnemende armoede en de grotere beschikbaarheid van voorbehoedsmiddelen, neemt de vergrijzing overal ter wereld toe.” Waar zullen in de toekomst de arbeidskrachten voor de zorg vandaan komen? De Haas denkt dat Nigeria, Ethiopië, Indonesië, Myanmar, Nepal, Pakistan en Afghanistan steeds meer een hoofdrol als emigratielanden gaan spelen, maar er is geen enkele garantie dat de emigranten uit die landen naar hier zullen komen. Nu al emigreren steeds meer Aziaten binnen Azië. Het wordt dus steeds onwaarschijnlijker dat immigratie zelfs maar gedeeltelijk de effecten van de veroudering zal compenseren. Migratie is dus geen oplossing voor de vergrijzing. We zullen volgens De Haas nog naar een tijd gaan waarin de westerse landen gaan concurreren om migranten aan te trekken.
Kortom: deze stelling van De Haas is juist.
Mythe 16: De grenzen gaan steeds verder dicht.
Fort Europa dus. Helemaal onjuist, zegt De Haas. Hij werkte een databank uit met 6.500 beleidsveranderingen op het vlak van migratie voor 45 landen in de periode tussen 1900 en 2014. Uit zijn analyse blijkt dat de grenscontroles sinds de tweede wereldoorlog stelselmatig liberaler en losser werden. Dat blijkt uit vele indicatoren: amper controle op tewerkstelling van illegale arbeidskrachten, de opkomst van de gezinshereniging, het aanvaarden van de dubbele nationaliteit en de tientallen regularisaties van illegalen.
Politici hebben vrijwillig de grip op migratie uit handen gegeven aan private partijen. Tegelijkertijd werd de macht van regeringen aan banden gelegd door allerlei internationale mensenrechtenverplichtingen en door arresten van internationale hoven. Dat leidt tot extreme tegenstellingen tussen de praatjes van politici en de werkelijkheid op het terrein: onder president Trump kenden de VS het hoogste immigratieniveau ooit.
Terwijl massa’s arbeidsmigranten legaal het land binnenkwamen creëerde de politiek volgens De Haas een “mediacircus” rond een kleine minderheid van migranten: de asielzoekers en de illegalen. Tegen deze groepen traden regeringen “ferm” op, maar ook dat veranderde niet veel. Je kan – volgens De Haas – nu eenmaal het migratietrilemma niet helemaal realiseren: economische liberalisering, mensenrechtenpolitiek en het inwilligen van de wensen van burgers om immigratie te verminderen gaan niet samen. Eén van de drie moet sneuvelen.
Kortom: ook deze stelling van De Haas lijkt juist.
Mythe 18: De publieke opinie is die migranten beu. Mensen worden racistischer.
Néé, zegt De Haas. Onderzoek toont net het omgekeerde aan en dit keer niet alleen in de VS, maar ook in Europa. Volgens de Eurobarometer (statistieken van de Europese Commissie) had in 2017 zo’n 54% van alle burgers uit de 28 EU-landen gematigde tot zeer positieve opvattingen over de impact van migratie op de samenleving, 29% had positieve noch negatieve opvattingen en 17% had negatievere opvattingen. België zit krek op het Europees gemiddelde. Over het algemeen zijn hoogopgeleide, goed verdienende stedelingen positief en komt het verzet van oudere, blanke, laagopgeleide mensen met een lager inkomen. Maar over het algemeen verbeteren de beelden van de bevolking over immigratie en is de polarisering rond dit thema er vooral in de politiek en minder in de bevolking, die minder racistisch is dan wordt gezegd. En die ook steeds minder racistisch wordt. Dat hoeft ook niet te verbazen, gezien de jongeren nu met jongeren met een andere huidskleur en cultuur in de klas zitten en aan migrantenkinderen dus gewoon geworden zijn.
Maar merkwaardig blijft dat in het boek het politieracisme en het ondernemersracisme, dat bepaalde arbeidsmigranten stelselmatig weigert volgens De Haas, dan toch torenhoog zou zijn. Over racisme is dit boek soms nogal dubbelzinnig.
Kortom: over het algemeen lijkt deze stelling van De Haas echter juist.
Mythe 21: Immigratiebeperkingen verminderen immigratie
Welnee, betoogt De Haas. In dit onderdeel gaat het niet over de vraag of de grenzen nu al dan niet meer dicht zijn gegaan dan vroeger (mythe 16), maar wel over de vraag of beperkingen van de immigratie effectief tot minder migratie leiden.
En dat is niet zo, betoogt De Haas. Grensbeperkingen leiden net tot meer migratie. Tussen 1970 en 2017 vervijfvoudigde de niet-Europese migrantenpopulatie in West-Europa (met inbegrip van het VK) van 5,5 naar 26,4 miljoen, zo haalt hij als bewijs aan. En de immigratie van niet-EU-burgers naar de EU, nam ook toe, naarmate de EU haar grenscontroles verscherpte: van 0,5 tot 1 miljoen in de jaren zeventig en tachtig tot tussen de 2 en 2,5 miljoen in de jaren 2000. Deze trend zette zich volgens De Haas door in de jaren 2010.
Dat komt volgens hem door een aantal oorzaken. Eerst heb je het waterbedeffect: als je een grens sluit, verleggen de migratiestromen zich via andere geografische routes of naar andere bestemmingslanden. Vervolgens gaan migranten kiezen voor andere legale kanalen: arbeidsmigranten richten zich nu op gezinshereniging; of de migranten kiezen voor de illegaliteit: ze komen legaal met een toeristenvisum en blijven hier illegaal hangen. In Italië zou deze laatste groep tot 65% van alle immigranten vertegenwoordigen. Ten derde heb je de “nu of nooit”-migratie. Een vrees voor het sluiten van de grenzen leidt tot een plotse massale maar kortstondige opstoot van migratie. En ten vierde: immigratiebeperkingen onderbreken het circulaire patroon van de migratie. De beperkingen zetten immigranten er toe aan om zich permanent te vestigen, terwijl ze dat normaal gezien niet zouden doen. Vrije migratie (open grenzen dus) volgt de economische conjunctuur: tijdens periodes van economische groei en arbeidstekorten stijgt ze, tijdens periodes van recessie en toenemende werkloosheid daalt ze. Immigratiebeperkingen onderbreken dat systeem niet zozeer door mensen buiten te houden, maar net door ze binnen te houden.
Aldus nog De Haas.
Een krasse stelling, die alleen al ontkend wordt door het feit dat er in de jaren zeventig in Europa veel meer grenzen te bewaken waren dan nu terwijl dat toen ook veel beter lukte dan nu. Dat komt omdat men nu – terecht – bij grensbewaking bepaalde dingen niet meer wil doen (schieten bv), maar ook omdat men een aantal dingen niet màg doen van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg (push backs bv). Kortom: je kan de grensbewaking van de jaren zeventig-tachtig niet zomaar automatisch vergelijken met de bewaking van de buitengrenzen van de EU nu. Bovendien toont het feit dat nog steeds miljoenen migranten door de mazen van de grensbewaking glippen, niet aan dat grensbewaking op zich immigratie zou aanwakkeren. Je weet nl. niet hoe groot de immigratie zou geweest zijn bij volledig open grenzen.
Kortom: deze stelling van De Haas mist logische en historische fundering en kan als niet bewezen worden beschouwd.
Een aantal “mythes” wordt in het boek van De Haas niet behandeld, omdat de auteur de culturele en religieuze aspecten van botsingen tussen autochtonen en migranten niet mee opneemt in zijn studie. Zo vind je geen mythes en weerleggingen daarvan over de problemen met sommige islamitische groepen. Maar…merkwaardig genoeg vernemen we ook niets over het terugkeerbeleid voor illegalen: daar zijn geen mythes rond. En ook de problemen met de “juristocratie” van Mark Elchardus met haar nefaste invloed op het migratiebeleid, worden maar heel eventjes vermeld, maar niet bekritiseerd. Dit zijn toch twee “mythes” waarover je een bespreking verwacht. Zeker daar beide thema’s heel veel discussie uitlokken én in het taalgebied van De Haas zelf gevoerd worden. Ook over de voor- en nadelen van de diverse immigratiebeleiden van de Europese Unie en Australië vernemen we weinig tot niets. En die beleiden kan je toch niet zomaar op één hoop gooien.
TERUGKEERBELEID?
Migranten zijn in het boek van De Haas vooral economische (f)actoren en natuurlijk ook “mensen”, maar wel abstracte mensen, geen mensen van vlees en bloed met een eigen cultuur die ze meebrengen en in bepaalde gevallen proberen op te dringen. Deze lacune is opvallend.
Een grondige wetenschappelijke studie zou bij alle mythes een systematisch onderscheid moeten maken tussen: asielzoekers, arbeidsmigranten, studiemigranten, gezinsherenigers en illegalen. Zo’n studie zou tot degelijke beleidsaanbevelingen kunnen leiden.
Bovendien zou zo’n studie een onderscheid moeten maken op basis van de herkomstlanden (Oost-Europa, Magreb, Sub-Sahara-Afrika, Azië e.d.) van de migranten en op basis daarvan differentiëren. Maar onderscheid zou ook gemaakt moeten worden op basis van de aankomstlanden (aard migratiebeleid, sociale zekerheid e.d.). Nu komen te veel wetenschappelijke onderzoeken in het boek van De Haas uit aankomstlanden met een zwak of bijna geen sociaal zekerheidsstelsel en dat vertekent het resultaat. Dit alles ondermijnt de wetenschappelijkheid van het boek.
De Haas brengt het migratievraagstuk op een te hoog abstractieniveau. Maar als je 1.000 km boven de aarde vliegt is alles ook plat en op die basis beleidsaanbevelingen formuleren is riskant.
“Hoe migratie echt werkt”, is gemengd boek, met interessante onderdelen, maar ook met tendentieuze ideologische stukken en foute “weerleggingen”, waarbij de auteur speurt naar onderzoeken die in zijn kraam passen en daarbij soms heel eenzijdig te werk gaat.
Het boek is niet alleen een kritiek van een opgeklopt migratiediscours, het is tevens een onderhuidse kritiek op het mediatiek-politiek complex: de media die om commerciële sensatieredenen de ‘crisis’ opkloppen en de politici die als hun slaafjes daarin mee gaan.
De Haas toont overigens overtuigend aan dat de tegenstelling open-gesloten grenzen geen tegenstelling links-rechts is, maar een tegenstelling die alle politieke partijen en vakbonden doorsnijdt. Het is zeker een boek dat tot nadenken stemt omdat het zowel mythes van links als van rechts probeert te ontmaskeren. Maar het had beter gekund. En het boek op de kaft aankondigen als “het ware verhaal over migratie dat ons wereldbeeld voorgoed zal veranderen”, is zeker wat overspannen.
John DE WIT
DE HAAS HEIN, Hoe migratie echt werkt. Het ware verhaal over migratie aan de hand van 22 mythen, 2023, Spectrum, Amsterdam, 519 p.