Mark Elchardus: “Moslims zijn niet onze vijand”
Ter gelegenheid van haar nieuwjaarsreceptie nodigde de Vlaamse Volksbeweging emeritus professor Mark Elchardus uit als gastspreker. Hij vertelt hoe hij als ‘gemeenschapsdenker’ tot het nationalisme is gekomen en schetst de uitdagingen waar Vlaanderen voor staat.
Hartelijk dank voor de uitnodiging om hier, bij deze gelegenheid te spreken. Ik moet eerlijk toegeven dat ik een tiental jaar geleden nooit zou hebben gedacht dat ik zou spreken op de nieuwjaarsreceptie van de Vlaamse Volksbeweging. Ik ben niet, zoals de meesten van jullie neem ik aan, vroeg tot het nationalisme gekomen. Ik ben een gemeenschapsdenker. Het is het gemeenschapsdenken dat me tot het nationalisme heeft gebracht.
Vooral de decennia van neoliberale globalisering hebben daartoe bijgedragen, toen alom het einde van de natiestaat en de trivialiteit van nationale grenzen werd verkondigd en nagestreefd. De nefaste gevolgen daarvan werden pijnlijk duidelijk met de financiële crisis van 2008, de pandemie, de oorlog in Oekraine en onze energieafhankelijkheid. Op die blaren zitten we nog steeds.
De vormen van gemeenschapsdenken waarin mijn hoop eerder was gevestigd, waren de sociaaldemocratie en de christendemocratie. Beide politieke en sociale bewegingen hebben veel gedaan om onze gemeenschap vorm te geven, zeker wat betreft de solidariteit, het stelsel van sociale zekerheid dat belangrijk is om een gemeenschap te binden, samen te brengen en samen te houden. Zij hebben echter weinig aandacht gehad voor de culturele, gevoelsmatige elementen die een gemeenschap vormen, voor de wijze waarop mensen zich tot een gemeenschap vormen, niet zozeer omdat zij een verleden delen, maar omdat zij een kijk op het verleden delen. Sociaaldemocratie en christendemocratie hebben het gemeenschapsdenken al te zeer laten verwateren. Niet zelden zagen we vooraanstaande sociaaldemocraten en christendemocraten kiezen voor een liberale benadering van het samenleven en recent zelfs voor een wokebenadering.
Sinds een aantal jaren nu, in het Westen, in Europa, in Vlaanderen, is het nationalisme de belangrijkste, voorlopig zelfs de enige solide drager van het gemeenschapsdenken. Sta me toe te verduidelijken wat ik onder gemeenschapsdenken versta, althans een paar elementen ervan te belichten. Het meest fundamentele element betreft de relatie tussen het recht en de gemeenschap. Het recht is een manier om het samenleven te ordenen, te zeggen wat kan en wat niet kan en dat te handhaven. Voor een gemeenschapsdenker is het recht de uitdrukking van hoe de gemeenschap zich wil ordenen, zich wil organiseren. Het is het middel dat de gemeenschap gebruikt om vorm te geven aan het soort samenleven dat zij nastreeft.
Nu, het zal u al zijn opgevallen dat verschillende rechtscolleges, het Europees Hof van Justitie, het hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg, het Grondwettelijk hof en tal van andere rechtscolleges, zonder mogelijkheid tot wederwoord, beslissen dat de wetgever een bepaalde wet niet kan stemmen, een regering een bepaalde beslissing niet kan nemen. Niet het volk via zijn vertegenwoordiging is dan wetgever, niet het volk via zijn regering bestuurt dan, maar wetgeving en bestuur zijn dan in handen van nietverkozen rechters. Op die manier wordt gehandeld alsof het recht vooraf gegeven is aan het samenlevingsmodel dat een gemeenschap wil nastreven. Op die manier komt de rechter boven de gemeenschap en zijn vertegenwoordigers te staan, boven de wetgever en de regering. Van bestuur van, voor en door het volk, stappen we dan over op bestuur van en door rechters en waarschijnlijk ook wel voor rechters.
Men brengt daar soms tegen in dat de wetgever de wet altijd kan veranderen als rechters de wet gebruiken op een manier die de wetgever niet zint. Dat is een drogreden. Veel van de beslissingen die rechters nemen en die degelijk bestuur en beleid onmogelijk maken, worden genomen op basis van internationale verdragen die nagenoeg onmogelijk te veranderen zijn. Denken we maar aan de wijze waarop uitspraken van het hof voor de rechten van de mens het asielrecht heeft omgebogen tot een onstuitbaar kanaal van illegale immigratie. Maar ook een grondwet valt niet zo gemakkelijk te veranderen. En de grondwet en de wet zouden bijzonder rommelig worden wanneer zij telkens als een rechter een fantasierijke interpretatie maakt, ad hoc zouden worden aangepast. Neen, het is duidelijk, de suprematie van het volk en zijn vertegenwoordigers, van de wetgever dient te worden hersteld. We moeten terug naar echte democratie. Dat is een belangrijke opdracht voor Vlaanderen.
Handelen in het besef dat het werkbare gemeenschappen zijn die recht maken en handhaven en niet omgekeerd, sluit geenszins uit dat verschillende soevereine gemeenschappen kunnen samenzitten, in de Verenigde Naties bijvoorbeeld, en zich afvragen welke rechten zij in overleg met elkaar aan al hun leden willen garanderen, ongeacht de specifieke gemeenschap waartoe die behoren. Op die manier kunnen zij bouwen aan mensenrechten. Maar in tegenstelling tot wat liberalen en wokers geloven zijn mensenrechten er niet omdat er mensen zijn. Mensenrechten zijn er enkel omdat mensen zich organiseren in soevereine gemeenschappen die rechten kunnen formuleren en handhaven. Dat uitgangspunt is van cruciaal belang voor het gemeenschapsdenken. Een tweede belangrijk uitgangspunt is dat een gemeenschap maar ten volle kan bestaan als zij soeverein is, als zij de bevoegdheden heeft die eigen zijn aan een soevereine staat in de hedendaagsewereld. Maar dat betekent ook dat een gemeenschap zichzelf verraadt als het de soevereiniteit van andere gemeenschappen niet respecteert. Dat is de ware aard van het nationalisme. Nationalisme is de vraag dat een gemeenschap die zich natie voelt, de bevoegdheden van een staat zou hebben of dat een bestaande staat via onderwijs en cultuurbeleid er mag naar streven een gemeenschap, een natie te zijn. Het ware nationalisme heeft echter ook een heilig respect voor de soevereiniteit van andere staten. Het is het tegengestelde van imperialisme. Het is belangrijk dat te beseffen, en dat inzicht te gebruiken als leidraad in geopolitieke overwegingen. Er zijn mensen die het huidige Rusland, het Rusland van Poetin, omschrijven als nationalistisch. Waar halen zij het? Dat Rusland is imperialistisch en gedraagt zich als dusdanig. De Oekraïners gedragen zich als nationalisten, tonen hoezeer mensen gehecht kunnen zijn aan hun territorium, hun land, hun eigenheid, hun vrijheid, hun soevereiniteit. Hun lijden is moeilijk om aan te zien, maar hun voorbeeld is een hart onder de riem voor nationalisten overal ter wereld.
Uitermate belangrijk voor het gemeenschapsdenken is ook dat de gemeenschap geen doel op zich is. De gemeenschap is het middel. Het doel is de welvaart, het welzijn, de waardigheid, de veiligheid, de vrijheid van de leden van de gemeenschap. In die zin is gemeenschapsdenken een vorm van welbegrepen individualisme. De stelling dat de belangen van de gemeenschap altijd voorrang zouden hebben op die van individuen is tegengesteld aan gemeenschapsdenken. De gemeenschap is het middel om haar leden de kans te geven het leven te leiden dat zij graag zouden leiden. Cruciaal daarbij is wel het inzicht dat als individuen het leven kunnen leiden dat zij graag zouden leiden, dat het gevolg is van het samenwerken van individuen in een gemeenschap. Het samenwerken van individuen in een gemeenschap is de echte bron van de handelingsbekwaamheid van die individuen, van hun welvaart, van hun de veiligheid. Het is een dwaze, wederom liberale illusie als mensen denken dat zij alles aan zichzelf te danken hebben. Natuurlijk, we mogen het belang van persoonlijke verdienste, van hard werk niet onderschatten, integendeel. Het wordt vandaag onvoldoende gewaardeerd. Maar iedereen zou toch moeten beseffen dat als wij als individuen, als gezinnen iets kunnen doen, iets kunnen bereiken voor onszelf en voor onze kinderen, dat we dat te danken hebben aan onze gemeenschap die ons daartoe kansen biedt. Men moet die kansen willen grijpen, maar als ze er niet zijn, valt er niets te grijpen.
En als mensen het ongeluk hebben te leven in een gemeenschap die hen geen of onvoldoende kansen geeft, staan zij voor een moeilijke keuze. Dan stelt zich de keuze tussen de gemakkelijke en moeilijke weg, tussen de weg van strijd en de weg van vlucht. De moeilijke weg bestaat uit werken aan je gemeenschap, ze uitbouwen tot een gemeenschap die haar leden kansen geeft. Dat is wat onze voorouders hebben gedaan door hard labeur op het veld, in de mijnen en in de fabrieken, dikwijls van kindsbeen af en voor een hongerloon. Dat is wat onze voorouders hebben bereikt door verbeten sociale strijd, door geduldige strijd voor meer gelijkheid, meer democratie en voor een niet corrupte politiek.
De gemakkelijke weg is je gemeenschap verlaten, migreren naar een gemeenschap die al werkt. Dat is de weg die vandaag door velen wordt gekozen, ook als ze niet welkom zijn in de landen waar ze naartoe trekken, maar daar illegaal binnendringen en illegaal verblijven. En zij doen ons vergeten dat er nog veel meer mensen zijn in hun landen van oorsprong die blijven, die de gemakkelijke weg niet kiezen. Die hardnekkig blijven bouwen aan een betere, soevereine gemeenschap en die daarvoor niet zelden hun leven riskeren. En wij zijn zo erg bezig met degene die liever van land veranderen dan hun land te veranderen, wij besteden daar zoveel geld en tijd aan, dat we vergeten de mensen te helpen die hun land willen veranderen. Dat zijn nochtans de mensen die onze hulp en steun verdienen, de mensen die bouwen aan een beter land, aan een soevereine gemeenschap die haar leden de kans geeft een goed leven te leiden, een goed en vrij leven te leiden op de plek waar ze geboren werden en waaraan zij gehecht zijn.
Het is duidelijk dat niet alle gemeenschappen even goed werken, dezelfde of evenveel kansen en rechten kunnen garanderen aan hun leden. Gemeenschappen die dat kunnen, noem ik werkbare gemeenschappen. Om werkbaar te zijn in de huidige wereld moet een gemeenschap beschikken over de soevereiniteit en de bevoegdheden van een staat. Dat is een noodzakelijke, maar geen voldoende voorwaarde.
Wat maakt dat sommige landen arm en andere rijk zijn? Dat is sinds eeuwen een druk besproken vraag, waarover niet al te veel eensgezindheid is gegroeid. Maar een zaak is duidelijk. Landen die erin slagen, ondanks hun diversiteit, gemeenschap te vormen, waar mensen lotsverbondenheid voelen met elkaar, solidair zijn met elkaar, mekaar stem willen geven in wat zij samen gaan doen, ja samen een gedeelde visie van het goede leven en samenleven nastreven, die landen doen het beter. Zij doen het beter economisch, bieden hun leden meer welvaart, zij hebben effectievere regeringen, bieden hun leden meer greep op het leven en meer rechtszekerheid, zij kennen minder geweld en repressie, bieden hun leden meer veiligheid.
Als Vlamingen zitten we in een bijzondere situatie. Enerzijds zijn er de bevoegdheden van de staat, die liggen ten dele bij Vlaanderen, ten dele bij België, ten dele bij de Europese Unie. Anderzijds zijn er onze moties, is er ons gemeenschapsgevoel, is er onze identiteit. Die kunnen we investeren in Vlaanderen, in België of de Europese Unie. Ik heb een vermoeden waar jullie je emoties investeren, maar laat me de vraag toch stellen: waar investeren wij nu best onze emoties? Ik denk dat het verstandig is je emoties te investeren in die gemeenschap die echt gemeenschap kan zijn en je daarom meer welvaart, welzijn, veiligheid en vrijheid kan bieden.
In alle eerlijkheid, ik zie gemeenschapsgevoel vandaag niet meer groeien op het niveau van België. Ik zie daar eerder een afnemend gevoel van lotsverbondenheid, van solidariteit, een afnemende bereidheid rekening te houden met elkaars stem, een gebrek aan gemeenschappelijke bestemming, uiteenlopende visies op het goede leven en samenleven, zozeer dat het bestuur van het land moeilijk wordt, dat de kansen op welvaart en welzijn bedreigd zijn en afnemen. België gelijkt steeds meer op een onsamenhangend boek waarvan de bladzijden enkel worden samengehouden door de lijm van de binding, en die lijm is louter een kwestie van centen. Solidariteit is geen solidariteit als het voortdurend eenrichtingsverkeer is.Houdbare, solide solidariteit steunt op het principe voor wat hoort wat.
Een gevoel van gemeenschap is er ook niet op Europees niveau. Kijken we naar de spanningen binnen Europa tussen oost en west, tussen noord en zuid. Een financiële crisis volstaat opdat de noordelijken die van het zuiden luiheid en spilzucht verwijten, terwijl de Grieken de Duitse kanselier voorstellen als een nazi. Het volstaat in Europa te spreken over ethische kwesties en de spanningen tussen noordwest Europa enerzijds, Polen en Hongarije anderzijds, lopen hoog op.
De Europese Unie heeft stappen gezet die eigenlijk een vrij sterke gemeenschap veronderstellen, zoals een gemeenschappelijke munt en het afschaffen van de binnengrenzen, maar precies daardoor wordt het pijnlijk duidelijk dat er binnen de Unie onvoldoende gevoel van lotsverbondenheid is, onvoldoende solidariteit, onvoldoende bereidheid iedereen stem te geven. Er is een gebrek aan een echt gedeelde toekomsvisie.
Dat alles hoeft niet tot Europese wanhoop te leiden. Wat het Europees project betreft is er een heel belangrijke onderzoeksbevinding. In onderzoek in verschillende landen heeft men de mensen gevraagd: geloof je dat er in Europa een gemeenschappelijke cultuur is, waarop we in toenemend mate gemeenschap kunnen bouwen. Acht op de tien antwoordt daar bevestigend op. De volgende vraag was dan: heb je ook een nationale cultuur en vind je dat die bedreigd is en moet verdedigd worden. Ook daarop antwoordde acht op de tien ja. Er is geen contradictie tussen die twee posities. Integendeel, we zien hier veel volkswijsheid, veel gezond verstand. Wat de mensen zeggen is, ik ben gehecht aan mijn nationale cultuur, ik vind dat die moet verdedigd worden, Europa is er niet om die af te breken; Europa is er niet om aan de Polen op te leggen wat een ruime meerderheid van de Zweden wil of aan de Zweden op te leggen wat een ruime meerderheid van de Polen wil. Maar natuurlijk delen wij in Europa ook veel. Kijk naar ons, wij zijn geen Chinezen, geen Afrikanen, geen Perzen of Arabieren. Wij leven anders en willen anders leven en op die gemeenschappelijkheid kunnen we mettertijd ook meer gemeenschap bouwen. Maar laten we dat doen met respect voor nationale eigenheid. Laat de Unie eerst tonen dat als de lidstaten samen dingen doen, iedereen daar beter van wordt. Laat ze tonen dat er effectief lotsverbondenheid is. Wie weet, mettertijd komt er dan misschien nog een sterker Europees gemeenschapsgevoel. Trouwens, kijk, als iemand die we “van ons” beschouwen wordt aangevallen, zoals Oekraïne, dan toont dat gevoel zich al.
Gemeenschappen groeien altijd over de tijd en verdwijnen over de tijd. Een van de redenen dat een Belgische gemeenschap niet meer haalbaar is, is dat bij federalisering de eerste dingen die gesplitst worden, die bevoegdheden zijn die belangrijk zijn om gemeenschap te vormen: onderwijs, media, cultuur. De beste kansen op gemeenschap voor Vlamingen ligt in een Vlaanderen met meer bevoegdheden. Dat lijkt me evident. En ik begrijp niet dat over alle politieke verschillen heen, niet meer mensen tot dat inzicht komen. Maar de vraag die zich stelt is of we de middelen, de bevoegdheden die we hebben om gemeenschap te vormen, vandaag wel voldoende gebruiken. Gebruiken we onze bevoegdheden in mediabeleid, cultuurbeleid, onderwijsbeleid wel voldoende om bij te dragen tot een werkbare, zelfbewuste Vlaamse gemeenschap. Daar ligt volgens mij een grote uitdaging voor de komende jaren.
Het is een uitdaging die dringend dient te worden opgenomen want wie luistert, hoort vandaag wanhoop. Vlaamse nationalisten hebben vele jaren relatief zorgeloos kunnen leven in de veronderstelling dat een soeverein of meer soeverein Vlaanderen een kwestie is van institutionele hervormingen. Nu zien we bij vele mensen de vrees dat een soeverein Vlaanderen misschien een lege doos wordt, dat een soeverein Vlaanderen misschien geen Vlaanderen meer zal bevatten. Vele mensen vrezen met andere woorden omvolking.
We zitten momenteel in een situatie waarin het nagenoeg onmogelijk is over omvolking te praten. Een koor van inquisiteurs staat klaar om iedereen die over omvolking praat aan te pakken. Die persoon moet aan de schandpaal, op de brandstapel, enfin, toch op de sociale mediaversies daarvan. Een groot deel van de bevolking maakt zich zorgen over iets, en een kleine, maar invloedrijke minderheid wil hen verhinderen uiting te geven aan die ongerustheid. Dat is alvast een van de dingen die in een toekomstig Vlaanderen moet veranderen. Mensen moeten minstens de mogelijkheid krijgen uiting te geven aan hun zorgen, of die terecht zijn of niet. Om te kunnen nagaan of die zorgen terecht zijn, moet men er eerst rustig kunnen over praten, over debatteren, onderzoek doen.
Een ernstig debat over omvolking wordt vandaag niet alleen vermeden, maar ook onmogelijk gemaakt door de omvolkingsthese voor te stellen als een complottheorie. Misschien zijn er mensen die geloven dat fanatieke islamisten, hoge VNambtenaren, mensen van de Europese commissie, tegenstanders van geboortebeperking, losgeslagen wokers, neoliberale voorstanders van ongecontroleerde migratie, … ergens in een afgelegen chalet, hoog in de Zwitserse Alpen, rond een kaasfondue en een mok glühwein de omvolking van Europa, het einde van de “witte” beschaving plannen. Het is mogelijk dat er mensen zijn die dat geloven, maar zij zullen niet met veel zijn.
Wat veel mensen wel zien, is hoe de bevolkingssamenstelling van hun buurt en van hele stadsdelen op relatief korte tijd wijzigt. Tal van winkels en eetgelegenheden duiken op, die misschien best leuk zijn, maar er anders uitzien dan de vertrouwde. Zij merken dat in hun wijk in toenemende mate een andere taal wordt gesproken. Nagenoeg iedereen kent wel een leraar die vaststelt dat er in zijn klas jaar na jaar meer leerlingen zitten die thuis een andere taal spreken dan de onderwijstaal. Hoewel de leraars die dat doen vandaag al gevaar lopen geschorst te worden, klagen zij terecht over de achteruitgang van de taalvaardigheid en over hoe een gebrek aan kennis van de taal alle prestaties negatief beïnvloedt en kansen beknot. Niet zelden zijn mensen ook getuige van spanningen tussen gevestigden en migranten, tussen verschillende groepen van migranten onderling. Zij zien de beelden van vervreemde en gewelddadige jongeren. Zij zien hoe hulpdiensten en politie worden aangevallen. Zij zien ook dat verschillende herkomstgroepen, zelfs als zij dicht bij elkaar wonen, toch naast elkaar leven. De kernleden van verenigingen ondervinden dat het heel moeilijk is leden uit de nieuwe bevolkingsgroepen te rekruteren. En ten gevolge van die ontwikkelingen voelen veel mensen zich in dit land minder thuis dan voorheen. Uit het Randstadonderzoek over migratie bleek dat in het najaar 2022 53% van de inwoners van dit land zich ten gevolge van migratie minder goed thuis voelde (51% van de Nederlandstaligen en 55% van de Franstaligen).
Los van de vraag of omvolking zal leiden tot een islamisering van dit land, los van de vraag of onze eigenheid, onze Leitkultur zal verdwijnen en vervangen worden door een andere, is het toch onaanvaardbaar dat mensen aan die gevoelens, aan die vrees, aan die ongerustheid geen uiting zouden mogen geven
Persoonlijk denk ik niet dat we naar een islamisering van dit land gaan, dat we onze eigenheid gaan verliezen, dat Vlaanderen tegen 2050 op Libanon of Iran zal gelijken. Het zou me te ver leiden hier uitgebreid te argumenteren waarom dat mijn positie is. Enerzijds denk ik dat de betrouwbare demografische projecties erop wijzen dat een sterk gewijzigde samenstelling van de bevolking beperkt blijft tot een aantal grootstedelijke gebieden wat al voor voldoende problemen zorgt maar anderzijds, en vooral, blijf ik geloven in een succesrijke opname van de islam in onze cultuur.
In mijn boek Reset besteed ik een hoofdstuk aan het in kaart brengen van onderzoeksbevindingen over de mate waarin het opnemen, assimileren van de moslims in onze humanistische en democratische cultuur is geslaagd dan wel mislukt. Dat resulteert niet in een succesverhaal, verre van, maar het stemt wel tot voorzichtig optimisme. Het beschikbare onderzoek laat vermoeden dat als het van de moslims afhangt en wij eindelijk een degelijk migratie en integratiebeleid voeren, en wij eindelijk eens duidelijk maken waarvoor we staan, dat we dan veeleer een continuïteit van onze cultuur dan omvolking zullen zien.
Het om zich heen grijpend wokedenken en de systematische pogingen om onze cultuur en instellingen, onze eigenheid belachelijk te maken, te ondergraven, te reduceren tot racisme en kolonialisme, om mensen schaamte en schuld aan te praten over onze prachtige, beloftevolle samenleving … die mensen vormen een veel grotere bedreiging dan de aanwezigheid van moslims.
Als ik een nieuwjaarsboodschap heb, dan is het deze: moslims zijn niet onze vijand. De strijd tegen omvolking moet niet gericht zijn tegen moslims. Het gevaar voor omvolking komt niet van de moslims, maar van twee luidruchtige minderheden. Enerzijds, de religieuze fanaten die geloven dat zij Europa via haatprediking en baarmoeders kunnen islamiseren. Anderzijds, het luidruchtige legertje van wokers en dekolonisatoren dat zich verzet tegen een degelijk migratiebeleid en dat het verdedigen van eigenheid, het ontplooien van een Vlaamse identiteit op alle manieren probeert te dwarsbomen.
Sta er even bij stil: het is toch ondenkbaar dat die twee, ondemocratische, op de keper beschouwd belachelijke minderheden onze toekomst zouden bepalen. De fanatieke islamisten zijn een minderheid onder de moslims. En we moeten ervoor zorgen dat zij nog minder gehoor krijgen dan vandaag, minder gelegenheden krijgen om hun nefaste invloed uit te oefenen. De wokers en dekolonisatoren zijn ook een minderheid, maar zij bezetten inmiddels in grote mate onze universiteiten, onze media en een aantal van onze politieke partijen. Dat is het gevaar dat Vlaanderen bedreigt.
Of er omvolking komt, hangt vooral af van de eensgezindheid waarmee wij onze eigenheid weten te verdedigen. In dat verband waren er tijdens de laatste Franse presidentsverkiezingen leerrijke momenten. Laten we daar even naar kijken. De groenlinkse of extreemlinkse presidentskandidaat JeanLuc Mélanchon pleitte voor de creolisering van de Franse cultuur. In verschillende debatten, vooral als hij tegenover Eric Zemmour stond, maakte hij duidelijk dat hij niet geloofde in assimilatie of integratie, geen integratie zag, maar wel elke dag kon vaststellen hoe Frankrijk volgens hem zienderogen creoliseerde een soort mengelmoescultuur ontwikkelde. Dat leek hem niet alleen de enig haalbare, maar ook de meest wenselijke ontwikkeling. Volgens hem laten we de hoop op integratie best varen om de idee van een gecreoliseerd Europa te omhelzen. De Franse cultuur, de Europese cultuur zou dan een soort mengelmoes worden zoals we die vinden in de Caraïben, op Cuba, de Dominicaanse Republiek, Haïti, Jamaica, Puerto Rico. Ik vraag me wel af wat, buiten de vakantieperiode, het voordeel zou zijn van een Frankrijk of een Vlaanderen dat meer op Haïti gaat gelijken.
Mélanchon noemt zich Jacobijn, erfgenaam van de Republiek van 1793. Voor hem omvat de identiteit van de Fransen niet meer dan dat, een gedeeld politiek stelsel dat steunt op de principes van Liberté, Égalite, Fraternité. In de campagne gebruikte hij Éric Zemmour als tegenpool, omdat die de Franse identiteit zoekt in de continuïteit van een denk en levenswijze. Het verschil in de visie op nationale identiteit tussen Mélanchon en Zemmour wordt door hen ook prachtig samengevat in de wijze waarop zij hun toespraken afsluiten. Mélanchon besloot steeds met “leve Frankrijk en, vooral, leve de Republiek”; Zemmour met “leve de Republiek en, vooral, vooral, leve Frankrijk”. Voor de eerste ontstaat het huidige Frankrijk met de Republiek en is het ook niet meer dan die Republiek. Voor Zemmour is de huidige politieke vorm van Frankrijk een republiek, maar levert de gehele geschiedenis die zich voltrok op en rond het territorium van het huidige Frankrijk, de bouwstenen voor de hedendaagse Franse identiteit.
Ik denk dat dit verschil tussen de extreme posities van Mélenchon en Zemmour de verdienste heeft de keuze te verduidelijken waar we overal in Europa voor staan. Of men het nu creolisering noemt, of het zegt met een Brusselse slogan als ‘diversiteit is onze identiteit’, of nog, met Marc Reynebau gelooft dat zelfs een Vlaamse canon zou moeten worden losgekoppeld van een Vlaamse identiteit en dus evengoed die van Haïti als van Vlaanderen zou moeten zijn, of “Het verhaal van Vlaanderen” beschouwt als ‘nationalistische propaganda’ … Het zijn allemaal formuleringen van eenzelfde stelling, namelijk dat een cultuur niet mag waken over zijn continuïteit, dat een gemeenschap niet mag bouwen aan haar identiteit, dat een gemeenschap niet haar verleden mag beleven op een manier die mensen motiveert om samen hun dromen en ambities waar te maken.
Dat is nochtans precies wat Vlaanderen veel bewuster, veel hardnekkiger moet doen. We moeten daarin slagen opdat een groot deel van de bevolking niet het gevoel zou krijgen niet langer thuis te zijn in eigen land. We moeten daarin slagen op een manier en ook dit is heel belangrijk dat niemand nog het gevoel heeft er niet bij te horen, ook al is men voor de tweede of derde generatie medeburger, collega en buur.
Veel van de waarden die ons gebracht hebben waar we vandaag staan, een welvarend land, niet gelijk voor iedereen, maar met een grote mate van gelijkheid, een democratie, ver van een perfecte democratie, maar vergeleken met de meeste landen in de wereld, gelukkig toch nog een democratie … Veel van die waarden worden vandaag bedreigd. Het is nodig ze te verdedigen en het is nodig dat we dit doen over onze politieke verdeeldheden heen.
Globalisering heeft ons verzwakt. Het is nodig Vlaanderen te herindustrialiseren, de maakindustrie terughalen uit de lagelonenlanden, de goederen die we gebruiken waar mogelijk en redelijk weer dichter bij huis te maken. We moeten zelfstandiger worden, ook wat betreft onze levensnoodzakelijke goederen, onze energie. Het is nodig onze academische excellentie te herstellen. Minder kortzichtig activisme op onze universiteiten, minder woke onzin, meer baanbrekend onderzoek dat de ganse gemeenschap en de wereld dient. We moeten de vrijheid van onderzoek, de vrijheid van meningsuiting herstellen. We moeten de democratie herstellen, minder juristocratie, meer stem van het volk, meer respect voor de meerderheid.
Dit is niet het land van het patriarchaat, het racisme, het kolonialisme, de homohaat en het seksisme. Vlaanderen, ons kleine stipje op de wereldkaart, houdt de belofte van welvaart, vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid in, zoals weinig plekken op de wereld dat doen. Het doet dat, dank zij het labeur en de strijd van de vorige generaties, dank zij het besef dat tegenover rechten ook plichten staan, dank zij het besef dat solidariteit een kwestie is van voor wat hoort wat, dank zij het besef dat welvaart een gevolg is van werken. Streven naar een Vlaanderen met meer bevoegdheden is streven naar de mogelijkheid om die erfenis te koesteren en verder te ontplooien.
Mark Elchardus.