Algemeen

De digitale toekomst: utopie of nachtmerrie?

Uit: Meervoud nr. 293, januari 2024.

Door Kevin De Laet

Artificiële intelligentie zal de mensheid vernietigen, het is een waarschuwing die we alsmaar vaker horen nu die technologie exponentieel groeit. Sociale media maken onze maatschappij – en onze kinderen – ziek, ook een vaak gehoorde kritiek. Anderen kondigen dan weer een tijdperk van grote groei en vernieuwing aan, waarin we eindelijk vrije mensen zullen zijn, onbelemmerd door zulke triviale fenomenen als ruimte en tijd. Nu ons leven steeds meer in “the cloud” hangt, wordt het tijd om toch eens een blik vooruit te werpen naar de digitale toekomst waar we in zullen belanden. Dat is er één die uiteindelijk – zo stelt de Griekse econoom Yanis Varoufakis – maar twee mogelijke uitkomsten heeft: die van een barbaars totalitarisme waar de Chinese regering van droomt, of die van een “digitaal socialisme” waar het concept van de gemeenschappelijk beheerde commons weer centraal zal staan. Technologieën zoals artificiele intelligentie of de blockchain zijn daarbij slechts instrumenten. De centrale vraag is: wie zal ze in handen hebben? De burger/gebruiker, of de technofeodalisten, zoals Varoufakis ze noemt?

Dat u dit vandaag nog op papier leest wijst er op dat u, als lezer, de digitale toekomst nog niet helemaal omarmd hebt en ook dat Meervoud zelf hardnekkig weigert zich op een ereader te laten lezen. Maar u bent misschien een van de laatsten van een tijdperk. Want als het aan de technofeodalisten ligt, kijkt u weldra 24u op 24 op een scherm, tenzij we uw hersenen rechtstreeks op het internet kunnen aansluiten, dan hebt u zelfs geen scherm meer nodig. Zolang u maar de huur betaalt om gebruik te maken van de faciliteiten waar u niet meer zonder kan. Hoog tijd om een aantal van die (nauw verweven) onvermijdelijke technologieën onder de loep nemen. Hoe machtig zullen de Elon Musken, Mark Zurckerbergs en Jeff Bezossen van deze wereld zijn? De digitale toekomst, is dat een beloofd Utopia, of wordt dat een nachtmerrie?

In het vorige nummer ging het over de ontstaansgeschiedenis en de nogal turbulente ontwikkelingsperikelen van Bitcoin en de blockchain technologie. Daar komen we later zeker nog op terug, want die technologie zal in de toekomst nog een belangrijke rol gaan spelen. In deze bijdrage houden we het echter op een meer algemene blik op wat er in ontwikkeling is, en de gevaren én kansen die zich zullen voordoen. Centraal daarbij zal Varoufakis’ concept van de technofeodaliteit staan, die dreigt al die technische ontwikkelingen te gaan inzetten en monopoliseren om de democratie finaal te liquideren.

Technofeodaliteit

Toen Adam Smith zijn Wealth of Nations publiceerde in de jaren 1770, symboliseerde dat eigenlijk de dood van het feodalisme als dominant economisch systeem, en de overwinning van het kapitalisme. Wie in die jaren om zich heen keek zag dat feodalisme nog wel alomtegenwoordig, maar het was in een eindstrijd beland. Een generatie later was het kapitalisme de norm, en was elke poging tot restauratie door de aristocratie van weleer gedoemd tot mislukken. Het was een omslag die al bij al maar enkele decennia nodig had, toch in de westerse wereld: tegen de tijd van Napoleon was de kapitalistische manier om winst te maken de dominante manier van kapitaalaccumulatie geworden, waar dit voordien het feodale leenstelsel was. 

Volgens Varoufakis zitten we nu weer in zo’n periode van omslag. Het kapitalisme van de voorbije twee eeuwen maakt z’n jaren 1770 mee, zegt hij. Binnen niet al te lange tijd zal de kapitalistische dominantie vervangen zijn door iets nieuws. En ondanks de toekomstvoorspellingen van revolutionairen in het verleden, zal dat nieuwe systeem geen socialisme zijn, ook geen anarchosyndicalisme of zoiets, maar een hernieuwd feodalisme, een hightech feodalisme, geleid door algoritmes. Dat is de analyse die Varoufakis maakt in het boek Technofeudalism: What Killed Capitalism. Het is een gewaagde claim, want wie rond kijkt in de wereld krijgt zeker de indruk dat het kapitalisme bloeit als nooit te voren, in wat dan gewoonlijk als de neoliberale vorm wordt beschreven. 

Net als de feodaliteit nog springlevend leek in de tijd van Adam Smith. Maar, zo betoogt Varoufakis, er is wel degelijk een fundamentele verandering gebeurd, met dank aan het internet. Kapitaal is er nog steeds, en winst is nog steeds de drijfveer, maar het kapitalisme als manier waarop dat kapitaal de winst nastreeft is op zijn retour. Varoufakis hanteert een redelijk Marxiaans schema om het kapitalisme te definiëren als een systeem van loonarbeid, waarbij de meerwaarde, of anders gezegd: de winst, het resultaat is van het verschil in productiviteit van de werkende massa en de verkoopsprijs om het simpel te stellen. De klassieke Marxistische visie is die waarin de arbeider wordt uitgebuit door het patronaat. Arbeider moet men in deze dan interpreteren als al wie voor werk betaald wordt in de vorm van een uur of maandloon), en dat is dus niet enkel de typische fabrieksarbeider, maar eigenlijk de overgrote meerderheid van de bevolking, ook al de bedienden. Om de een of andere historische reden ontstond in ons Nederlands een nogal artificieel onderscheid tussen begrippen, waardoor de term arbeider in de volksmond en volgens het arbeidsrecht een nogal beperkte, meer specifiek op de industrie gerichte definitie kreeg. Dit klassiek economisch systeem gebaseerd op loonarbeid is vandaag nog steeds de norm, spijts pogingen vanuit bepaalde kringen om de loonarbeiders een of andere vorm van schijnzelfstandigheid op te dringen. In die zin zit het kapitalisme dus nog steeds stevig in het zadel.

Maar als men kijkt naar de grootste winstmakende multinationals van vandaag, blijkt dat alvast op dat hoge niveau van miljardairs er zich een bijzondere verschuiving aan het voordoen is. De meerwaarde die daar wordt opgestreken uit de economische activiteiten is namelijk hoe langer hoe minder op loonarbeid gebaseerd, en hoe langer hoe meer op een hedendaagse vorm van horigheid. Een voorbeeld illustreert die verschuiving: megamultinationals zoals Meta (Facebook en Instagram) en Alphabet (Google, Youtube enz.) halen de grote winst nauwelijks uit de loonarbeid van de betaalde werkkrachten op hun kantoren en faciliteiten, maar vooral uit de onbetaalde arbeid die door de miljarden gebruikers wordt geleverd. Content is hier het sleutelbegrip. Al wat door de gebruiker op die sites wordt gedeeld, gratis en voor niks, levert het moederbedrijf geld op. Uiteraard omschrijven die bedrijven dat als een dienstverlening waar u als gebruiker gebruik van maakt. Maar gedenk een oud Thatcheriaans principe: niets is gratis. Als u gratis gebruik maakt van een dienst, dan bent u zelf het verkochte product. 

Ook sites als eBay, Amazon en bol.com zitten in het zelfde schuitje. Zij bieden hun platformen aan als onlinemarktplaats, waar kopers en verkopers elkaar kunnen vinden, en ondertussen strijken ze een deeltje van de koek op in de vorm van fees, transactiekosten enzovoort. Dat deeltje van de koek is niet klein, soms zelfs tot 40%. En hetzelfde model van tussenpersoon zien we ook in de zogenaamde peertopeer sector van de Deliveroos en Ubertaxis: ze bieden platforms waar dienstverlener en klant elkaar vinden, waarbij de dienstverleners op papier zelfstandigen zijn, maar we weten ondertussen hoe zelfstandig dat is. In feite hebben al die onlineplatformen één ding gemeen: ze zijn de hedendaagse landheren, die tegen een zacht prijsje hun virtuele, digitale grond in bruikleen geven, al is dat prijsje niet altijd zo zacht. Hoe langer hoe minder is loonarbeid daar de norm, en hoe langer hoe meer is een moderne versie van middeleeuwse rente de norm.

Uiteraard is de voor de hand liggende kritiek op deze analyse: deze bedrijven dienen gewoon hun diensten aan, en niemand is verplicht om er gebruik van te maken? En wat met al die Tiktokinfluencers die het geld met bakken binnenrijven? Ja, in de begindagen was die vrijheid om géén gebruik te maken van die diensten er zeker nog. Vandaag de dag is dat wel heel anders: wie een nieuwe zaak begint, of wie een boek of muziek wil promoten, kan er eigenlijk niet meer omheen. En wie er in slaagt van langs die kanalen een carrière uit te bouwen, al dan niet als influencer, zal vroeg of laat ontdekken wat schijnzelfstandigheid eigenlijk echt betekent. Het algoritme heerst namelijk boven al. 

De dood van de commons

Adam Smith had het als een van de eersten over de doorbraak van het kapitalisme na de Middeleeuwen, in zijn beroemde Wealth of Nations, en hij legde daar bloot hoe de commodificatie van arbeid en van de grond tot een nieuwe, marktgedomineerde economie leidde. De klassieke economische scholen noemden dit de vrije markt, maar of er ooit effectief een vrije markt heeft bestaan is maar zeer de vraag: dat liberale ideaal van de vrije boer en de vrije consument, die elkaar op een vroege morgen ontmoeten op de markt en daar ter plaatse een prijs overeenkomen is een groot cliché, maar is in de geschiedenis van het kapitalisme maar een marginaal gegeven geweest.

Ook Marx zou later die evolutie gaan beschrijven als een van de grootste, structurele veranderingen in onze Europese maatschappij. Voordien was haast alle grond in handen van de feodale elite, en was het grootste deel van de bevolking gebonden aan die grond. De meeste economische activiteit was ook gebonden aan die grond, bijna iedereen was eigenlijk boer, die vooral voor de eigen productie en consumptie in stond, mits een betaling van rente aan de leenheer. Enkel in de steden vond men echt ‘vrije’ lieden, die aan handel deden, of ambachten uitoefenden met het oog op verkoop aan anderen. De markt was letterlijk een lokaal bijeenkomen van een aantal handelaars, boeren en handwerklieden, zoals het eigenlijk duizenden jaren al was geweest, maar die markt betekende voor de globale economie van het land of de streek nog niet veel. De grond was de bron van de meeste welvaart, en die was in handen van de feodale klasse, en diende vooral voor lokaal gebruik. Vaak was die grond wel zogenaamde meent (in het Engels bekend als commons): gebied dat formeel eigendom was van de zittende landsheer, maar in de praktijk een soort van gemeenschappelijk gebruiksbezit was van de lokale bevolking. In wezen is het internet tot nog toe een virtuele vorm van meent geweest. Gaandeweg voltrok zich wat in de Engelstalige literatuur bekend staat als de enclosure: de (meestal letterlijke) omsluiting van die gemeenschappelijke grond tot privaat bezit, niet enkel formeel maar ook in de praktijk. Privatisering dus. Aanvankelijk konden kleine boeren zo grond overkopen en tot hun formele eigen bezit maken, maar de onvermijdelijke drang naar kapitaalaccumulatie eigen aan het kapitalisme zou zich al snel inzetten en leiden tot alsmaar grotere private ondernemingen die alsmaar meer van de ‘markt’ in handen namen. De economische macht verschoof van de grondbezitters naar de eigenaars van machines, magazijnen, marktruimten en schepen. Een soortgelijke enclosure zien we vandaag in de digitale wereld.

Alleen, en hierin verschilt de huidige tendens met die van de tijd die Adam Smith en Karl Marx beschreven, in plaats van de beweging naar meer markt enminder feodaliteit, zien we de omgekeerde beweging gebeuren, terug naar meer feodaliteit. De enclosures van vandaag privatiseren het internet in zekere zin ook, maar creëren eigenlijk een moderne variant van het leenstelsel, in plaats van het af te breken.

Dit is niet zomaar een nieuwe variant van het kapitalisme, zo stelt Varoufakis. Het kapitalisme is inderdaad meermaals van vorm veranderd zonder echt aan de fundamenten te raken (de loonarbeid). Het imperialisme werd door Lenin beschreven als een nieuwe vorm van kapitalisme, en het neoliberale systeem van vandaag is nog steeds kapitalisme. De nieuwe trend zou men dan gemakshalve kunnen omschrijven als weer de volgende fase, of vorm, van het kapitalisme. Maar juist in de fundamentele manier waarop meerwaarde (winst) wordt gecreeerd zit de meer fundamentele breuk. Kapitaal is er uiteraard nog steeds (dat was er trouwens in de feodaliteit en in de oudheid ook), maar de manier waarop dat kapitaal vervolgens meerwaarde vergaart is een terugkeer naar de feodaliteit. Varoufakis noemt dit cloud rent: de rente die we betalen aan de digitale landheren, om van hun faciliteiten gebruik te maken. Zelfs voor de autofabrikant Tesla, van Elon Musk, is de winst meer en meer het product van die cloud rent, in plaats van de meerwaarde gehaald uit de loonarbeid van de fabrieksarbeiders. Industrie is trouwens ook op heel snel tempo aan het automatiseren, sneller dan het geval was toen de mechaniek van machines werd genormaliseerd: robots nemen al het weinige handwerk dat er nog over is stilaan volledig over, en artificiële intelligentie kan dat proces nog optimaliseren en ook de mentale taken de breincapaciteit van geschoolde werknemers overtreffen. De magazijnen van Amazon zullen in de nabije toekomst amper nog magazijnpersoneel nodig hebben. De doorsneedrone zal dat werk sneller en efficiënter doen dan de meest gemotiveerde heftruckchauffeur. De grote winst van deze bedrijven wordt weldra gehaald uit al ons onbetaald werk dat we verrichten telkens we van de faciliteiten gebruik maken, bijvoorbeeld telkens u met Alexia communiceert, of in het geval van Teslaauto’s de boordcomputer, die rechtstreeks met het digitale imperium van Elon Musk verbonden is.

Dit gaat niet enkel op voor consumenten en werknemers, maar ook voor de producenten. Wie iets produceert en dat te koop aan biedt op Amazon, mag rekenen op een afdracht op de verkoopsprijs die kan oplopen tot 40%. Dat is 40% van de verkoopsprijs die Jeff Bezos incasseert, zonder ook maar iets bijgedragen te hebben aan de productie van het verkochte goed: de landheer die taks komt heffen op de oogst van de horige boer. Amazon is dan eigenlijk geen speler meer op de markt, of een monopolist die de markt in handen heeft, Amazon is letterlijk de markt. Het zou dan ook fout zijn om in de voorbeelden van Amazon, Google, Facebook e.d. over monopolies of oligopolies te spreken. Een monopolie impliceert immer een producent die een markt volledig heeft overgenomen. Maar deze bedrijven zijn geen producenten, hoogstens voorzien ze de broncode van hun digitale platformen. De producenten zijn er zelf klanten, die worden gekoppeld aan andere klanten door de algoritmes van de websites. Facebook en andere sociale mediaplatformen doen in wezen hetzelfde, ze produceren zelf geen inhoud. Wat deze bedrijven in feite werkelijk zijn, is de landheer die een lap grond openstelt om er een markt op te organiseren. In ruil voor een stukje van de opbrengst van de verkoop. Zelfs de producenten, die we gewoonlijk de kapitalisten noemen, zijn in die context eigenlijk vazallen geworden,.

Bent u een succesvolle influencer op TikTok of Youtube? U doet al het werk, de websites strijken een deel van de opbrengst op. Rijdt u als Über of Deliveroochauffeur rond? U waant zichzelf een zelfstandige, maar uiteindelijk bepaalt het platform wat u verdient en hoe veel u werkt. Uiteraard kan men beargumenteren dat die websites (d.w.z. de eigenaars ervan) wel een service aanbieden, in de vorm van serverruimte en de software, en daar toch voor gecompenseerd mogen worden. Maar dat is eigenlijk niet zo relevant. Misschien mogen ze daar voor gecompenseerd worden. Waar het om gaat, is dat er fundamenteel een verschuiving plaats neemt van winst uit loonarbeid naar winst uit wat eigenlijk een moderne vorm van huur of rente is. Serverruimte is eigenlijk het moderne landgoed. De gevolgen van deze verschuiving zijn enorm. Om maar één voorbeeld te noemen: de scheiding tussen werk en thuis (gezin en vrije tijd) is heel snel aan het vervagen, vraag dat maar aan al die influencers die de druk voelen om nonstop inhoud te produceren.

Of u het eens bent of niet met deze analyse van hoe het kapitalisme zich omvormt naar een nieuw feodalisme, het valt niet te ontkennen dat deze nieuwe economische elite steeds meer macht verzamelt, en deze macht is van een omvang én een diepgang die we nog nooit eerder zagen in de geschiedenis. Deze elite is de architect van algoritmes die speciaal ontworpen werden om ons gedrag én onze gedachten te analyseren en hervormen. En nee, dat is geen samenzweringstheorie, dat is letterlijk de functie van de programma’s waar de Facebooken en de TikToks op draaien: een volledig psychologisch profiel van u als gebruiker maken en aan de hand daarvan u naar bepaalde inhoud sturen die u het meest doet consumeren. Denk er terug aan: als de dienst gratis is, dan bent u zelf het product. De technologische instrumenten die deze elite in handen heeft, worden steeds venijniger in dat proces van social engineering op micro en macroniveau. U bent geen eigenaar meer van uw eigen identiteit.

Het einde van de sociaaldemocratie, en de democratische natiestaat

De dood van de sociaaldemocratie (in brede zin, niet verengd tot specifieke partijen) werd de voorbije decennia al lang aangekondigd, maar heeft vandaag meer dan ooit relevantie. Met de dood van het klassieke kapitalisme en de komst van een technofeodaliteit is het oude programma van sociale hervormingen binnen het kapitalisme definitief geschiedenis geworden. De sociaaldemocratie en in zekere zin ook de christendemocratie steunde immers op de premisse dat er een soort sociale overeenkomst kon gevormd worden tussen de arbeidersklasse in brede zin en de kapitalistische klasse, zeg maar het patronaat. Door middel van sociale (syndicale) strijd en partijpolitieke participatie kon de arbeidersbeweging binnen dat kapitalisme een groter deel van de koek opeisen, fundamenteel in de vorm van een hoger (al dan niet indirect) loon. Van dit alles is geen sprake meer in een systeem dat fundamenteel op feodale rente draait in plaats van loonarbeid. Het is eigenlijk een kwestie van organisatie: er zijn geen krachtdadige vakbonden meer om als blok en massaal de arbeidersklasse te mobiliseren. Het is elke influencer en Überchauffeur voor zich. Syndicale strijd wordt een beetje onzinnig, want tegen wie ga je precies staken? En waarvoor precies? En wat betekent het om in die context nog om socialist of zelfs maar sociaaldemocraat te zijn? Maar het gaat nog verder. In deze context is de democratische rechtstaat zelf ook achterhaald: de reële economische (en dus politieke) macht zal niet eens meer in handen van de klassieke kapitalistische klasse liggen, maar in die van de nieuwe technofeodale klasse. Die per definitie niet meer opereert vanuit een democratische natiestaat, of een ander territoriaal niveau. Die per definitie geglobaliseerd is, en die door de technologische innovaties juist altijd de race zal winnen tegen natiestaten, die onherroepelijk achterop lopen met hun wetgeving én hun middelen om die wetgeving af te dwingen. Wie al eens heeft rondgeneusd in het IT-departement van een doorsnee ministerie zal wel weten wat ik bedoel.

Het Panopticon

Er is trouwens een parallelle evolutie aan de gang inzake de staat. Die zal niet weggaan met de komst van het technofeodalisme, ook al verliest de overheid alle laatste schijn van slagkracht inzake wetgeving. Wat wel zal gebeuren is dat veel van de technologie, desondanks de logge, trage bureaucratie, de weg zal vinden naar de repressieve instellingen van de staatsstructuren. China is wat dat betreft wel hét voorbeeld, om vooral niet na te volgen, maar om op te volgen. Dat land, dat economisch gezien stilaan ook een technofeodalisme bij uitstek aan het worden is, is het laboratorium van de wereld voor de uitbouw van de surveillancemaatschappij. Rond de klok en alomtegenwoordige controle, via tracking van uw digitale aanwezigheid die overigens ook uw fysieke aanwezigheid zal opvolgen. Sociale netwerken die u permanent zullen beoordelen en zullen bepalen wat u wel en niet mag doen, en waar u wel en niet mag lopen. Algoritmes die op voorhand al zullen berekenen hoe groot de kans is dat u iets zal mispeuteren, en die preventief zullen ingrijpen. Ik hoef waarschijnlijk het beroemde boek niet bij naam te noemen.

Het stereotype beeld van deze surveillancemaatschappij is de alomtegenwoordige aanwezigheid van videocamera’s. Wie vandaag rondloopt in de doorsnee Europese of Amerikaanse stad kan er niet aan ontsnappen. Maar de middelen om de burger te controleren zijn ondertussen veel meer uitgebreid. We lopen eigenlijk allemaal al voortdurend met een surveillancetoestel rond. De controle neemt niet alleen in fysieke omgang toe, maar gaat ook steeds dieper, in de zin dat steeds meer aspecten van ons leven worden gevolgd. Al wat u koopt, verkoopt, zegt en verstuurt wordt opgeslagen en die data wordt verwerkt. De surveillance is ook geen monopolie van de staat meer, voor zover dat ooit het geval was. Veel van de surveillance wordt gedaan door de technomultinationals die al ons hebben en houden volgen. Zij doen dat dan niet zozeer omwille van repressieve doeleinden, maar om ons consumptiegedrag te meten en bij te sturen. En, om het helemaal af te maken: we doen er gretig en gewillig aan mee, door massaal ons ontbijt en onze vakanties vast te leggen op Instagram, Twitter (pardon: X), Tiktok en Facebook. We staan vrolijk en masse elkaar en onszelf te filmen. En dat stuurt ons gedrag enorm.

De achttiende eeuwse filosoof Jeremy Bentham bedacht het concept van een panopticon, een revolutionaire gevangenis waar alle gevangenen continu kunnen worden bekeken, zonder dat ze zelf weten of ze op een willekeurig moment bekeken worden. Eén gevangenisbewaker was in principe genoeg om iedereen in het oog te houden, zonder dat de gevangenen de gevangenisbewaker kenden. Een gevangene wist nooit met zekerheid of hij gezien werd, maar als hij iets mispeuterde of zich slecht gedroeg en het werd gezien, zou de straf groot zijn. Het perverse van deze gevangenis is dat deze zichzelf regelt. Na verloop van tijd gaan de eeuwig bekeken gevangenen immers aan zelfcontrole doen om meer straf te voorkomen, zonder dat de bewaker per sé aanwezig moet zijn. Op den duur leidt dat tot een gevangenis die geen permanente bewaker meer nodig heeft, louter het gevoel van permanente controle is dan genoeg om de gevangenen onder de duim te houden. Zijn we niet langzaam aan onze hele maatschappij in een permanent panopticon aan het veranderen, waarbij we allemaal onze eigen gevangenisbewaker zijn? De opkomst van het technofeodalisme loopt dus parallel met de opkomst van een haast totalitaire surveillancemaatschappij waarbij we allen mee doen aan de uitbouw van de macht van een soort van Big Brother, zoals George Orwell die beschreef: een machtige dictatuur die eigenlijk geen dictator heeft, maar in stand gehouden wordt door de mentaliteit van leden van een inner party, die allen mee Big Brother vormen. De totalitaire technomaatschappij waar China momenteel in pioniert wordt langzaam maar zeker de norm op wereldniveau, en daar zal geen Chinese Communistische Partij voor nodig zijn: we bouwen die maatschappij allemaal zelf enthousiast mee op. Al zijn er die zeggen dat we eerder naar Aldous Huxley’s Brave New World evolueren: een staat waar niet repressie, maar kunstmatig plezier ons onder de duim houdt. Het najagen van likes en views online, en het plezier van instant bevrediging van al onze behoeften. De werkelijkheid zal eerder iets van een geesteskind tussen Orwell en Huxley worden.

Technopessimisme?

Varoufakis tekent met zijn analyse van technofeodalisme een heel pessimistisch portret van onze maatschappij in de digitale toekomst. Dit is het meest waarschijnlijke scenario als we de dingen op hun beloop laten zoals ze nu lopen. Maar dat hoeft zeker niet het enige scenario te zijn. Varoufakis ziet een alternatief, in de vorm van een terugkeer naar de commons (de meent), of ook wel een doorgedreven democratisering en socialisering van het internet. Coöperatieve modellen van economisch beheer zijn vandaag meer dan ooit technisch haalbaar geworden, bijvoorbeeld via publieke blockchains. Die commons en coöperatieve systemen hoeven trouwens niet beperkt te blijven tot de digitale wereld. Bovendien is lang niet iedereen het eens met de pessimistische visie op de technomaatschappij van de toekomst. Tijd om te luisteren naar wat de technooptimisten te vertellen hebben.

Techno-optimisme

Er zijn heel wat mensen die de technologische innovaties wel als voordelig zien. Zij zien de gevaren van monopolisten zoals Zuckerberg en de Besos, maar zien juist in de nieuwe golf van technologische ontwikkelingen de instrumenten om die monopolies weer te bestrijden. Weinig verrassend zijn deze technooptimisten dikwijls dan ook grote fans van bitcoin, bijvoorbeeld. Gemakshalve kunnen we ze categoriseren als accelerationisten. Let wel op, dat begrip heeft meerdere politieke betekenissen, waarvan sommige niet al te fris, maar hier spreken we over het zogenaamde effectieve accelerationisme, een bij uitstek 21ste eeuwse filosofie die heil ziet in een snelle en krachtige sprong vooruit inzake wetenschap en technologie. An sich is deze filosofie politiek neutraal (in tegenstelling tot bepaalde andere accelerationistische doctrines), vanuit de gedachte dat de technologie één zaak is, en wat mensen er mee doen een andere. Onder de effectieve accelerationisten kan men dus mensen van zeer uiteenlopende ideologische achtergronden vinden, al zijn velen wel van de ultralibertair Amerikaanse school, de Ayne Randiaanse marktfundamentalisten. Wat ze allen gemeen hebben is het rotsvast geloof dat nieuwe technologie een heleboel problemen zal oplossen die verband houden met schaarste en bureaucratie. Het is in deze kringen dat men ook de meest fervente aanhangers van een Elon Musk zal vinden, met zijn megalomane plannen om de klimaatproblematiek aan te pakken via zijn hightech bedrijven. Ironisch genoeg waarschuwde Musk dan wel weer voor de gevaren van artificiële intelligentie. Nog ironischer: zijn tesla’s rijden rond met artificiële intelligentie rechtstreeks gekoppeld aan een globaal netwerk. Maar dat terzijde. Artificiële intelligentie is trouwens in de kringen van de effectieve accelerationisten zeker géén algemeen aanvaard gegeven, het is misschien de technologische ontwikkeling die nog het meest van allemaal met veel achterdocht wordt bekeken. 

Dat techno-optimisme wil overigens niet zeggen dat de adepten ervan geen gevaren zien in de vooruitgang. Die zijn er zeker, geven ze openlijk toe, maar de vooruitgang is sowieso haast niet tegen te houden. De geschiedenis leert ons dat ze daarin wel gelijk hebben. Eens de eerste stoommachine was bedacht was het slechts een kwestie van tijd eer die algemeen werd toegepast. Het duurde geen generatie eer de eerste spoorlijn in Europa was uitgegroeid tot een continentaal netwerk. Een halve eeuw volstond tussen de eerste transatlantische vlucht en de eerste wandeling op de maan. Zowat elke uitvinding vond uiteindelijk wel een toepassing. De luddieten in de negentiende eeuw konden de komst van machines in de fabrieken niet tegen houden, en de luddieten van vandaag zullen de nieuwe technologie ook niet tegenhouden. Dus, zo argumenteren de technooptimisten, kunnen we de nieuwe technologie maar beter ineens omarmen en er voor zorgen dat die in ons aller voordeel toegepast wordt. Overigens beperkt dat technooptimisme zich niet tot de online digitale wereld. Men zal in deze kringen bijvoorbeeld ook grote voorstanders van stamcelonderzoek vinden, en van véél meer middelen voor ruimtevaart.

In oktober vorig jaar verscheen op de website a16z.com The TechnoOptimist Manifesto, geschreven door Marc Andreessen, een softwarepionier bekend van onder andere Netscape. Dat manifest werd gretig gedeeld op sociale media door technofielen van diverse pluimage en uit diverse sectoren, omdat het lijnrecht in durfde gaan tegen de al enige tijd dominante panieksfeer die heerst in de media als het gaat over de nieuwe technologieën. Het manifest leest eerder als een AyneRandiaanse ode aan het ongeremde kapitalisme, maar haalt wel enkele interessante en misschien terechte punten aan. “Er wordt ons verteld dat technologie onze banen afpakt, onze lonen verlaagt, de ongelijkheid vergroot, onze gezondheid bedreigt, het milieu ruïneert, onze samenleving degradeert, onze kinderen corrumpeert, onze menselijkheid schaadt, onze toekomst bedreigt en altijd op het punt staat alles te ruïneren.” (vertaald uit het Engels door google translate, dat overigens de voorbije twee jaar enorm in kwaliteit is verbeterd door, jawel, nieuwe technologie). Deze opsomming van kritiek klinkt heel bekend, en is zo oud als de eerste machine die ooit bedacht werd. De mythe van Prometheus, zo haalt het manifest ook aan, is het archetype van de waarschuwing voor te veel kennis en technologie: als we het vuur gaan halen bij de goden zullen ze ons op de een of andere manier straffen. 

Nochtans, de geschiedenis toont dat net de technologie ons een wereld heeft opgeleverd met de langste levensverwachting en de hoogste levensstandaard ooit. Het manifest van Andreessen gaat vervolgens een heel klassieke ultraliberale toer op, verwijzend naar de ideeën van Friedrich Hayek en de Oostenrijkse School, tot op vandaag de maatstaf van alle doctrinairkapitalistische ideologie. De vrije markt is de beste garantie om ons al de vruchten van die technologische ontwikkeling voor te schotelen, volgens die ideologie. De kapitalistische markt moet dan ook volledig zijn gang kunnen gaan. Er valt wel wat te zeggen voor de argumenten over de opbrengsten van de technologie die, historisch gezien, inderdaad meestal hebben opgewogen tegenover de nadelen. Wie van ons zou immers vandaag de dag de luxe van onze medische voorzieningen en onze huiselijke toestellen willen opgeven om weer te gaan leven zoals duizend jaar geleden Varoufakis merkte in een interview eens schamper op dat er wel redelijk mensen zijn die beweren van wel, maar het nooit effectief doen. Een blik op het historische resultaat van technologische innovatie toont dat de voordelen inderdaad enorm zijn gebleken, tegenover de nadelen, die vaak nog eerder het gevolg van menselijke fouten en nalatigheid waren dan van de technologie zelf. De massale vervuiling van de oceanen, om maar één willekeurig voorbeeld te noemen, had perfect kunnen voorkomen worden zonder daarom de technologische innovatie die plastic is op te moeten geven. Wat dat betreft faalt het manifest van Andreessen wel: het kapitalisme van de voorbije decennia was en is helemaal niet in staat gebleken om de technologie aan te wenden op zo’n manier dat de enorme impact op het milieu kon vermeden of zelfs maar getemperd worden. De ‘markt’ lost de problemen lang niet zo efficiënt op als de Oostenrijkse School ons graag wijsmaakt. De markt veroorzaakt al te vaak zelfs problemen. 

Bovendien, en ook dat vinden we nergens terug in het manifest, is veel technologie niet eens uitgevonden door de ‘markt’ maar juist door de publieke interventie die de Ayne Randadepten zo haten. Het internet zelf was een uitvinding door en in opdracht van staatsinstellingen, betaald met geld van de belastingbetaler. Net als de GPS, een Amerikaanse militaire uitvinding, door Reagan in de jaren tachtig vrijgegeven voor publiek gebruik. Ook het in 2005 opgestarte Galileonetwerk, de Europese tegenhanger van het Amerikaanse GPSsysteem, is publiek bezit van de EU en de Europese Ruimtevaartorganisatie ESA, en draait dus geheel op publieke middelen. In de medische sector is het eveneens publiek geld dat rechtstreeks of onrechtstreeks heel wat onderzoek steunt. En al die technologie kon enkel massaal toegepast worden dankzij het collectief betaalde onderwijs, dat de ingenieurs, technici en onderzoekers van de volgende generaties voortbrengt.

Er zit bovendien ook wel iets cynisch in het publiceren van dit manifest. Andreessen waarschuwt in zijn publicatie voor de gevaren van centralisatie en de nood aan meer decentralisatie, maar hij is zelf het hoofd van een venture capital firm dat 35 miljard dollar aan assets in portefeuille heeft, wat wil zeggen, dat zijn bedrijf een nogal centrale spin is in een web van diverse bedrijfjes die nu financieel aan hem zijn gebonden.

Virtuele Commons

Is er een ‘derde weg’ tussen Varoufakis’ doembeeld van een technofeodalisme, en het radicaal prokapitalistisch technooptimisme van Andreessen? Veel van de technologie die in ontwikkeling is, biedt wel degelijk mogelijkheden voor andere samenlevingsvormen dan deze twee. Varoufakis zelf ziet een toekomst in de vorm van eerherstel van de meent, de commons, en schreef daar zelfs een sciencefiction roman over in 2020, Another now (een ander nu). In dat boek gaat het niet zozeer om de problematiek van de technologische ontwikkeling, maar over een hypothetisch antwoord op de financiële crisis van de jaren 20072009, waarbij het hele model van kapitalistische bedrijfsstructuren werd ontmanteld om plaats te maken voor een coöperatief beheerssysteem, dat trouwens veel meer vrije markt is dan het huidige systeem. Op zich is de coöperatieve gedachte natuurlijk niet nieuw. Wat Another now wel enigszins uniek maakt is de beschrijving van hoe die coöperatieve economie in de praktijk functioneert, en net daar speelt de technologie een rol in.

Het internet heeft trouwens veel ervaring met publiek goed. Heel wat software behoorde van in het begin tot de creative commons en de open bronnen, dat wil zeggen: vrij beschikbaar voor iedereen om op voort te bouwen. HTMLcode en FTP (File Transfer Protocol) zijn cruciaal geweest voor de snelle ontwikkeling van het wereldwijde web, en die zijn open bron. Veel programmeertalen werden bedacht en onmiddellijk vrij gegeven, en een aantal bekende websites, zoals Wikipedia om een klassieker te noemen, stellen ook hun inhoud vrij ter beschikking. De blockchaintechnologie is een ander voorbeeld van open brontechnologie. Het internet is eigenlijk één grote vergaarbak van commons en het is in feite een relatief recent verschijnsel dat zo veel van het internet aan een vorm van enclosure is ten prooi gevallen door de groeiende posities van een handvol spelers. Al deze technologie kan in principe nog steeds gebruikt worden voor de uitbouw van gemeenschappelijk bezit, niet alleen online maar ook in de reële wereld.

Varoufakis’ niet zo geheel utopische utopie in Another now presenteert een economisch model van coöperatieve ondernemingen waar het beheer door de werknemers (leden zo u wil) wordt uitgevoerd, volgens een systeem van vaste aandelen per werknemer, of concreter: één stem per persoon. Ook weer niets nieuws op zich. De nieuwe technologie maakt het echter veel efficiënter om dit coöperatieve model toe te passen. Met behulp van openbronsoftware voor de uitbouw van alternatieve sociale mediaplatformen kan een meer democratische bedrijfscultuur worden georganiseerd. Het blockchainsysteem, waar Bitcoin van gebruik maakt, kan in feite een collectief bezit worden dat banken overbodig maakt en de centrale bank democratiseert. Overheidsdiensten kunnen veel transparanter en efficiënter werken. Of dit allemaal haalbaar is in de nabije toekomst, daar mag u zelf over oordelen, maar in principe is de technologie wel aanwezig om het te doen.

Politieke druk

De politieke wereld is niet naïef en weet wel wat er ons te wachten staat. Maar of deze er iets aan zal doen, en zal kunnen doen, is een andere vraag, want vooralsnog geldt de neoliberale mantra dat we best niet al te veel ingrijpen in de ‘markt’, ook al is die markt volop bezig met zichzelf op te heffen. De meeste politieke druk in de nabije toekomst zal juist in omgekeerde richting gebeuren: het zullen de Amazons en de Facebooken zijn die steeds meer hun reële maatschappelijke macht zullen aanwenden, ook al zal de politieke wereld af en toe eens een poging doen om deze toekomstige feodale vorsten op het matje te roepen.

Op 31 januari j.l. mochten (moesten) een hoop van deze technofeodalisten opdraven voor een hoorzitting van de Senaat van de V.S., om zich te verantwoorden voor de nefaste gevolgen van de ‘sociale’ media op heel wat geruïneerde levens. De CEO’s van TikTok, Discord, Twitter (pardon: X) en van Meta (Facebook) werden opgeroepen om te antwoorden op beschuldigingen van mensen wier leven of dat van hun kinderen zwaar te lijden had door de sociale media. Het is al lang geen geheim meer dat die sociale media een enorme sociale druk kunnen worden op het mentale welzijn van gebruikers, vooral van kinderen, niet zelden met dodelijke afloop. De rumoerige zitting werd druk bijgewoond door ouders, die portretten bij zich hadden van kinderen die ofwel zelfmoord pleegden, ofwel dood gepest werden, op die (a?)sociale media. Overigens, het woord zelfmoord wordt tegenwoordig op veel mediaplatformen gecensureerd, waardoor er alternatieve begrippen zijn ontstaan zoals zelfdeletie. Dat terzijde. De aanwezige politici toonden zich voor de verandering eens van hun dapperste kant en legden die kapiteins van de sociale media het vuur aan de schenen, in zoverre zelfs dat Mark Zuckerberg zelf op zeer atypische wijze zijn verontschuldigingen aanbood aan de getroffen families. Een van de kritieken op Zuckerberg’s Facebook was ook dat volgens interne documenten de doorsnee tiener op Facebook een netto waarde vertegenwoordigt van 270 dollar. Kwestie van nog maar eens te onderstrepen dat als iets gratis is, u zelf het verkochte product bent. Er was ook veel kritiek op de ‘sociale bubbel’ die door de algoritmes wordt gecreëerd, waarbij u op basis van uw eigen surfdata steeds dieper in een eigen subcultuurtje wordt gedirigeerd van dingen die u interesseren; de rest wordt weggefilterd: ideale voedingsbodem voor allerhande wilde complottheorieën om zonder echte tegenspraak verspreid te worden, denk maar aan qAnon. En uiteraard is er de nog steeds eeuwige kwestie van privacy. Republikeins Senator John Kennedy raakte ook nog eens een héél gevoelige kwestie aan die de hele farce van toestemming van de gebruiker blootlegt: Facebook volgt namelijk ook mensen die niét op Facebook zitten. 

De hoorzitting was al bij al wellicht vooral symbolisch. Maar zelfs dan, in Europa zien we zulk een symbolische vuist tegen deze technofeodalisten nog niet direct gebeuren. De reden daarvoor is eigenlijk nogal ontnuchterend simpel: Europa loopt ironisch genoeg zo hard achterop inzake technologische vernieuwing dat er geen noemenswaardige Europese bedrijven zijn in deze sector. Er is geen Europees Facebook, geen Europees TikTok, en er zijn dus ook geen Europese CEO’s om zich in het Europees parlement te komen verantwoorden. Een geluk bij een ongeluk? Nee, eigenlijk niet, want de technologie hou je toch niet tegen, en de Europeanen zitten nu massaal op Amerikaanse en Chinese platforms. In deze heeft Europa niet alleen de boot gemist, maar in wezen zichzelf laten koloniseren.

Tot slot

We zullen er niet omheen kunnen. Sociale media, artificiële intelligentie, digitale munten, blockchains, online verkoopplaformen, deepfakes zullen een steeds grotere rol spelen. De enige manier om dat tegen te houden is door een haast totalitaire ingreep van staatswege, die het de burger onmogelijk maakt om die al die websites te bezoeken, of een of andere ramp die het internet zelf lam legt. We zouden, hypothetisch, ook massaal zelf kunnen beslissen om de computers en smartphones af te zetten. Maar laten we eerlijk zijn, op misschien een handvol idealisten na gaat dat niet gebeuren. Hoogstens kunnen we nadenken over hoe we er mee omgaan. En als Varoufakis’ analyse van een totalitair technofeodalisme correct is, is de uiteindelijke oplossing een oude marxistische leuze: de productiemiddelen zelf in handen nemen. Of, iets meer toepasselijk: de digitale middelen. Of dat mogelijk is, en hoe we dat dan precies doen, is iets waar geen draaiboek of handleiding voor bestaat. Het zal de sociale strijd van de komende decennia worden, maar de ironie is nu net dat het in principe met de bestaande technologie wel mogelijk is geworden.

Met deze meer algemene blik op de digitale wereld van de toekomst in het achterhoofd, kunnen we elk deelaspect van het virtuele leven wat diepgaander onder de loep nemen. Vooral artificiële intelligentie en de sociale media zijn de sprekende thema’s van het moment, en die komen in een volgende bijdrage dan ook uitgebreid aan bod, net als een meer concrete kijk op waar blockchaintechnologie precies voor gebruikt zal worden. 

Om af te sluiten ook een goede raad, in dit jaar 2024 waarin een record aantal mensen op onze planeet naar de stembus zal trekken (bijna de helft van de mensheid leeft in landen waarin dit jaar de een of andere verkiezing wordt gehouden): hoed u voor de deepfakes, want die zullen misschien wel hét verhaal van de kiescampagnes worden.

Klik hier om een reactie te geven

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Laatste Artikelen

Quis autem vel eum iure reprehenderit qui in ea voluptate velit esse quam nihil molestiae consequatur, vel illum qui dolorem?

Temporibus autem quibusdam et aut officiis debitis aut rerum necessitatibus saepe eveniet.

Copyright © 2022 Meervoud.

Naar Boven